Hij is getrouwd met Catharina Adriana Geerts.
Zij zijn getrouwd op 11 september 1941, hij was toen 32 jaar oud.
Kind(eren):
Deze oom Bertus, een van de jongere broers van mijn schoonvader, was een van de kinderen van opa Marinus, die nog met opoe Jaan mee naar Breda zijn getrokken. Naar ik hoorde was hij eens tramconducteur op de stoomtram, die reed tussen Breda en Nieuwvosmeer. Hoe lang hij in die functie is geweest, is mij onbekend. Hij zal wel meer beroepen hebben uitgeoefend, want ook hij was niet te lui om te werken. Toch probeerde hij op een andere manier aan de kost te komen. Hij had wel in de gaten, dat er met de een of andere handel meer te verdienen viel dan met werken. Zo kwam hij in de handel of verkoop en inkoop van tweedehands meubelen terecht. Hij deed dat samen met een zekere Jan Schonen, die in de Fijnaart woonde.
De zaken gingen zo goed, dat er ook de verkoop van nieuwe meubelen bij was gekomen. Toch bleven de financiele zaken gescheiden van zijn gezin, dat hij op 11-September 1941 te Breda stichtte. Zo ik vernam van een familielid trouwde hij een redelijk vermogende vrouw, die van een beurtschippersfamilie afstamde. Zij trouwden daarom op eigen goed, om bij een fallietsement van de een of andere zaak niet meegesleept te worden. Het is eigenlijk maar goed dat het zo is gegaan, want hij was met Jan Schonen een fabriekje begonnen. Daar produceerden zij huishoudelijke keukenstoelen. De verkoop hiervan ging zo goed, dat ze zelfs naar het buitenland exporteerden. Dat bedrijfje stond in de Klundert. Daar werden zij getroffen door de watersnoodramp van 1953, waardoor zij uiteindelijk naar Roosendaal moesten uitwijken. Zij hadden een kleine bestelauto met open bakje, een Studybaker, waarin of op zij de stoelen naar het station brachten om die daar verder te laten vervoeren. Naar ik hoorde van Jan, stapelden ze de stoelen zo hoog op dat wagentje, dat ze er niet mee onder de bovenleiding van het spoor door konden. Er moesten er telkens enkelen worden afgehaald. Er stond zelfs iemand achterop die bak, om de stapels in evenwicht te houden. Het fabriekje stond aan de kade bij de Polardbeer, waar enkele jaren later de Gamma bouwmarkt in werd gevestigd. Jan Schonen woont daar nog steeds en vertelde mij dit verhaal. Uitendelijk ging het bedrijf, dat S&S was gedoopt uit elkaar. Jan begon daarin een kleine bouwmarkt, later Gamma, dat inmiddels ook alweer is verhuisd naar het meubelplein aan de andere kant van Roosendaal. Het is al enkele jaren te koop en staat op dit moment nog steeds leeg. Maar om bij de familie te blijven, Bertus was getrouwd en woonde op de Teteringsedijk in een bovenwoning, waar mijn vrouw, voor ons trouwen wel eens een bezoekje aflegde. Zelf had hij een meubelzaak in de Esserstraat, waar hij zeker wel goede zaken heeft gedaan. Ik ontmoette hun beiden op de zilveren bruiloft van mijn schoonouders. Het feest was zoals gebruikelijk was gewoon aan huis aan de Vaartweg. Hij, Bertus, zou voor het gezamelijke cadeaux zorgen, dat werd geschonken door de broers en zussen Suijkerbuijk. Het werd een dressoir uit zijn winkel. Er waren wat problemen met het geleverde, maar dat lostte hij zo meteen op met de woorden, dan betaal ik hem desnoods alleen, als jullie dat te veel vinden. Het is uiteindelijk een nieuwe hoor!! waar wel eens aan getwijfeld is. Na die bruiloft was er weer een familieverbroedering. Zijn kinderen, toen nog op een leeftijd van een jaar of 8/9. hebben daarna enkele malen gelogeerd bij mijn schoonouders in den Ouwenbosch. Dat was echt iets anders dan op een bovenhuis, waar zij niet eens veilig op de straat konden spelen.
s,Avonds voor het naar bed gaan zagen ze zo zwart als een turk van het buitenspelen op het kolenerf van mijn schoonvader, oom Jan. Ze moesten dan ook zoals anderen in een grote wastijl om schoon gewassen te worden. Thuis hadden zij een douche, maar mijn vrouw heeft in dat huis nooit een douche gekend, die zij eigenlijk toch niet konden missen met al dat zwarte kolengruis. Neef en nichtjes hebben wel een kleurtje van het logeren overgehouden. Het was er toch wel wat gezonder dan in de stad. Enkele jaren na die logeerpartijtjes was er eigenlijk geen contakt meer met deze familie. Bertus, die uiteindelijk zijn zaak over heeft gegeven aan zijn jongste kind Peter, ging echt rentenieren. Zij verhuisden naar een toch wel prijzige flat aan het Ruitershof, waar ik ook de vrouw van mijn werkgever naar toe heb helpen verhuizen, toen haar man was overleden. Haar zoon, die daarna mijn werkgever werd, noemde mij eens die huurprijs. Maar hij, Bertus en zijn vrouw konden dat best betalen. Hij reed zelfs nog een Mercedes, als hij eens alleen bij zijn broer Jan op bezoek kwam. Wij zijn ook wel enkele keren met mijn schoonouders bij oom Bertus op bezoek geweest. Er werd dan ook altijd over vroeger tijd gebabbeld. Zijn vrouw, tante Toos, nam daar geen deel aan. Zij voelde zich wat boven de Suijkerbuijken verheven en liet dat ook goed merken. Ik kon echter best met haar een gesprekje voeren. Het ging nogal eens over onze haven, waar zij meer van wist dan ik. Zo kwam oom Bertus wel eens bij ZIJN broers langs als hij eens in de buurt was voor zaken. Toos hoefde dat niet te weten. Ook hij lustte wel een paar kleintjes, die broer Jan royaal schonk. Uiteindelijk kreeg hij ook gezondheidsproblemen en moest eens aan zijn ogen worden geopereerd, zo verteld werd van het vele drinken, anders zou hij blind zijn geworden. Bij een keuring voor de verlenging van zijn rijbewijs kreeg hij te horen, dat het gedaan was met het autorijden. Nu kon hij nergens meer naar toe. Hij werd ziek en overleed te Breda op de leeftijd van 77 jaar. De familie nam afscheid van hem in het crematorium in Breda. Tante Toos, die nu nog steeds in leven is, 86 jaar, ontmoetten mijn vrouw en ik voor het laatst bij de uitvaart van oom Piet Eikhout op 28 Febr 1987 te Breda.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.