gewijd te 's-Hertogenbosch
op Seminarie “Beekvliet” te St. Michiels Gestel
te Waalwijk
Sanatorium "Dekkerswald" te Groesbeek
Parochie “de Meerwijk", te Heilig-Land-Stichting
Mgr. Suyslaan in Groesbeek
http://nl.wikipedia.org/wiki/Heilig_Land_Stichting
http://nl.wikipedia.org/wiki/Museumpark_Ori%C3%ABntalis
------------------
Na een tweetal reizen naar het Heilig Land, besloot hij tot oprichting van de Heilig Landstichting.
Hij bouwde een op het terrein delen van het Heilig Land na. Achter de kerk is een Calvarieberg met eronder een crypte, waar hij en een aantal familieleden zijn begraven.
---------------
De Heilig Landstichting
Op zekeren kouden winterdag van het jaar 1905 lagen in de trots gewelfde Kathedraal van 's Bosch twee priesters neêrgeknield en neergebogen voor de in hare schamelheid des te meer geliefde beeltenis der Zoete Lieve Vrouwe. Zij verzochten dringend Maria's raad en bijstand voor een stout plan.
Bij den eenen zag men van de vriendelijke gelaatstrekken een zachten baard neêrvloeien over een zwart schoudermanteltje met achter nederhangend paterskapje, Père Francois Xavier Legrand zoo heette de Assumptionist. Den anderen past 't mij niet te noemen. (red. Dit is de schrijver van het reisverslag uit 1905: A.A. Suijs, toen kapelaan te Waalwijk en later oprichter van de Heilig Landstichting)
De Heilig Landstichting dankt zijn bestaan aan twee reizen die Arnoldus Suijs maakte naar het Heilig Land. De eerste reis was in 1902, de tweede in 1905. Van deze laatste reis is een verslag door hem gemaakt. Beide reizen waren redelijk gevaarlijk. In beide gevallen vielen er in het reisgezelschap twee slachtoffers. In 1905 werd een pelgrim onderweg ziek tussen Athene en Istanboel. Daar ging hij van boord en overleed later. Op de terugweg werd een andere passagier ziek tussen Cairo en Marseille. In Marseille is deze pelgrim uiteindelijk ook overleden. Na zijn behouden thuiskomst begon bij Arnoldus het nabouwen van een deel van het Heilig land steeds vastere vorm te krijgen.
---------------
Aanloop naar de stichting van parochie de Meerwijk en de Heilig Landstichting
(deze tekst komt uit een oud document ; vemoedelijk in of direct na WO II geschreven)
De H. Land-Stichting, levenswerk van Mgr. A. Suys, is, evenals alle groote werken, het resultaat van een eenvoudige, maar buitengewoon groote gedachte.
Hij wilde op een groot en prachtig terrein een monumentale uitdrukking geven aan deze woorden: „Jezus heeft ons eindeloos lief gehad — Laten wij Hem beminnen!"
Deze woorden ontleende hij in 't bijzonder aan de klachten, door Jezus uitgesproken in een verschijning aan de H. klooster zuster Maria Margaretha Alacoque te Paray-le-Monial (Frankrijk).
Toen kapelaan Suys m 1903 voor 't eerst naar Palestina reisde, ondervond hij sterker dan menig ander, dat 't H. Land door zijn H. Plaatsen, zijn landschap, zijn bevolking, zijn gewoonten als 't ware een "vijfde evangelie" uitmaakte, waardoor men de vier andere veel makkelijker begrijpt en wij het leven van Jezus veel dichter benaderen.
Uit deze ervaring groeide bij hem de overtuiging, dat men Jezus meer zou beminnen, als men Hem beter zou kennen. Maar hoe zou men Hem beter leeren kennen dan door de Evangeliën. Maar hoe zou men de Evangeliën beter leeren begrijpen, dan door een meer concrete voorstelling der feiten, ontleend aan het land, waar Hij geboren was, geleefd en geleeraard had en waar Hij voor het heil der menschen was gestorven.
Deze gedachte liet den eerwaarden heer Suys niet meer los. Toen hij in 1905 den “eersten Nederlandschen pelgrimstocht naar 't H. Land" organiseerde en aan ’t hoofd van 36 pelgrims de reis aanvaardde, was in zijn onrustigen geest de Heilig-Land-Stichting reeds geboren. Hij wilde neerknielen in Nazareth, Bethlehem, Jeruzalem en daar aan Jezus zelf vragen, deze gedachten te willen zegenen. In zijn gezelschap reisden reeds mede de twee mannen, die zijn eerste geestdriftige medewerkers zouden worden en die aan de idealen van den eerwaarden heer Suys meer concrete vormen zouden geven. Het waren de architect Jan Stuyt en de kunstschilder Piet Gerrits.
In 1908, terwijl Piet Gerrits zich in Palestina verder voor zijn taak bekwaamde, schreef de eerwaarde heer Suys zijn „Gedenkboek van den eersten Nederlandschen pelgrimstocht naar 't H. Land".
Dit boek bevat onder andere het eerste groote manifest aan het Nederlandsche volk. Hij wist toen, dat, als het Nederlandsche volk waarlijk diep besefte, wat zich voor 1900 jaar in Palestina had afgespeeld, als dat volk zich waarlijk plastisch kon voorstellen, wat Jezus voor ons gedaan heeft, als dat volk zijn evangelie niet slechts met belangstelling zou gaan herlezen, maar in de werkelijkheid meeleven, dan moest dat volk uit zijn slaap wakker worden.
Hij had het gevoel, dat het christendom van velen een te tam en burgerlijk christendom was, waarin men de gaven van het Evangelie zonder veel dankbaarheid genoot, waarin de christelijke leer slechts een uiterlijke fatsoensleer was, waarin de liefde verkild en de dadendrang was vastgevroren. Hij wilde over Nederland iets brengen van die jeugd, dat enthousiasme, die frischheid van het nieuwe leven, die het in Palestina in zoo hooge mate bezat.
Graf van A.A. Suijs in de grot onder de Calvarieberg. Hij zag ineens de hekkens neervallen tusschen de vele christelijke kerken, die alle slechts wantrouwend en in verdedigende houding tegenover elkaar leefden. Hij zag zich als katholiek priester het evangelie prediken aan al wie hem hooren wilde, hij zag de groote nationale eenheid van Nederland tot een godsdienstige eenheid worden, hij voelde een verbroedering van alle christenen op grond van het Evangelie.
Zijn manifest was een oproep aan heel het Nederlandsche volk om uit liefde en erkentelijkheid voor Jezus, in ons land een bijbelsch openlucht-museum op te bouwen, dat de oude tafereelen uit den bijbel zou doen herleven voor het oog van het publiek, dat de oude gestalten van profeten en godsmannen zou doen herrijzen uit het grijze verleden, dat vooral den Leeraar van Nazareth wederom zou doen opstaan onder ons in zijn levende god-menschelijke persoonlijkheid, onderwijzend in parabel en gelijkenissen en weldoende rondgaande tusschen de menschen.
In het jaar 1911 had dit verheven ideaal concrete vormen aangenomen. Op den 28 Februari van dat jaar kon hij de doelstelling concreter formuleeren.
The data shown has no sources.