Hij is de tweede zoon.
Hij is als Carmeliet overleden in 1560.
Over deze Gerard, die natuurlijk zijn naam ontleende aan zijn grootvader van vaderszijde - verwonderlijk is het daarom, dat hij niet als de oudste zoon voorkomt! - zijn drie acten in de collectie van der Feen-de Lille bewaard.
In de eerste plaats is er een brief van 14 maart 1506, inhoudende een verklaring door Gerrit, dat hij, van zins zijnde, zich te doen opnemen in de orde der Carmelieten, in hun klooster "bij de Nijenburch buijten Alcmaar" (dus te Oudorp) ten behoeve van zijn broeders en zusters afstand deed van zijn eventuele opkomsten uit zijns vaders of moeders erfenis, op conditie, dat zijn vader hem een lijfrente verstrekken zou. Waarschijnlijk heeft het Carmelietenklooster te Oudorp in latere tijd de nietigheid van deze clausule ingeroepen, althans in een tweede stuk, gedateerd 27 april 1523 werd bij arbritage uitgemaakt tussen het convent enerzijds en de erven van Jan Gerritsz anderzijds, dat deze laatsten alsnog een bepaalde afwijkende financiële regeling met het klooster tot stand zouden brengen.
De derde acte, hem betreffende, is een verklaring van 25 april 1527. Daarbij legde broeder Gerrit Jansz inmiddels pastoor geworden te IJlst in Friesland, de verklaring af dat zijn broeder Jan Jansz een bepaalde te zijnen behoeve betaalde lijfrente had afgekocht.
Uit de literatuur is voorts bekend, dat de "reverendus pater Gerardus Joannis de Alcmaria, sacrae theologiae lector", tevens nog prior is geweest in het te IJlst gevestigde Carmelietenklooster.
Nog in een ander opzicht is de genoemde brief van 1527 merkwaardig, nl. wegens het daaronder afgedrukte zegel. Dat vertoont, voor zover het bewaard bleef, en dat stuk omvat precies het schild en daarvan alleen het bovengedeelte, het primitieve wapen van Egmond, zijnde gekeperd van twaalf stukken waar doorheen de smalle schuine lijn der bastaardij, als onomstotelijk bewijs dus, dat broeder Gerrit Jansz zich onder de Egmondse bastaarden meende te moeten rangschikken.
Inm iddels weten we dus dat dit niet zo is.
Gerard van Egmond van de Nijenburg |