Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands » Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau Graf von Hammerstein (973-1036)

Personal data Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau Graf von Hammerstein 

Sources 1, 2, 3, 4, 5Source 6
  • Alternative names: Otto von Hammerstein, Otto von Hammerstein Graf im Nieder-Lahngau, Otto von Hohenstaufen, Udo I Konradiner, Otto I van Zutphen von Hammerstein; vom Lahngau
  • He was born in the year 973 in Hammerstein (Now Czarne), Koszalin, Poland.
  • Profession: Comte.
  • (Property) : Kinzisgau.
  • (Property) : Zutphen.
  • He died on June 5, 1036, he was 63 years old.
  • A child of Heribert I [konradiner] von der Wetterau von Lahngau and Irmentrude (Imiza) van Avalgau van Mezingau
  • This information was last updated on December 4, 2022.

Household of Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau Graf von Hammerstein

He is married to Irmgard van Lotharingen.

They got married about 998.


Child(ren):

  1. Mathilde van Zutphen  ± 1005-???? 
  2. Udo von Wetterau  ????-1034


Notes about Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau Graf von Hammerstein

Graf im Engersgau

SOURCES: LDS IR CD # 2  (familysearch.org)
"Ancestors/Descendants of Royal Lines" (Contributors: Manuel Abranches de Soveral, Reynaud de Paysac, F.L.  J P de Palmas , Jacquier , Paul Leportier, Claude Barret>, H.R. Moser , L. Orlandini, O.Guionneau, L.B. de Rouge, E. Polti, N. Danican A.Terlinden , L. Gustavsson, C. Cheneaux, E. Lodge, S. Bontron , R. Dewkinandan, H. de la Villarmois, C. Donadello; Scevole de Livonniere, H. de la Villarmois, I. Flatmoen, P. Ract Madoux ), Jean de Villoutreys E. Wilkerson-Theaux , O. Auffray... http://geneastar.org.
"Ancestors/Desendants of Romano Orsini" http:/www.geneastar.org

========================

Profession : Comte de Kinzisgau.

REF / AFN / Custom: 745 /  / , Graaf van Hammerstein
Name: Otto Udo van /Wetterau/
Sex: Male
Modify Date: 31 Jan 1996
Father: Abt 940, Heribert van /Wetterau/ [741], (b. Abt 940, ), (d. Abt 992, ), Graaf in Kinzigau
Mother: Abt 940, Irmtrud van /Mezingau/ [742], (b. Abt 940, ), (d. Abt 990, )
Birth: Abt 975
Marriage: Abt 1000, Irmgard van /Lotharingen/, m. Abt 1000
Death: 5 Jun 1035

Profession : Comte de Kinzisgau.

Der Vater Ottos von Hammerstein, der Graf Heribert von der Wetterau, stammt nämlich aus rheinfränkischem Geschlecht und hat zahlreiche Besitzungen an der Lahn

================================

.
Count of Zutphen

E: Documents - Verwolde <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../../forum.graafschap-middeleeuwen.nl/index.html> <../../forum.graafschap-middeleeuwen.nl/index.html> <../algemeen/reactie.html> <../algemeen/reactie.html> <../algemeen/gastenboek.html> <../algemeen/gastenboek.html> <../algemeen/landkaart.html> <../algemeen/landkaart.html> <../algemeen/tijdschaal.html> <../algemeen/tijdschaal.html> <../edelen/wapenboek.html> <../edelen/wapenboek.html> <../gelre/stamboom-gelder.html> <../gelre/stamboom-gelder.html> <../gelre/stamboom-gelre.html> <../gelre/stamboom-gelre.html> <../algemeen/nieuws.html> <../algemeen/nieuws.html> <../algemeen/zoeken.html> <../algemeen/zoeken.html>
<../algemeen/uitleg.html> <../algemeen/uitleg.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html> <../algemeen/inhoud.html>

 
Otto I, 1025 Heer van Zutphen De laatste Konradijn Otto van Hammerstein, op deze site Otto I genoemd, is de zoon van Heribert, graaf van Kinziggouw, en Irmentrud. Irmentrud is op haar beurt een dochter van Megingoz <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-1.html>, voogd van Gelder, en Gerberga <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-1.html>. Otto I's grootvader van vaders kant is Koenraad I, hertog van Elzas, waardoor Otto I deel uitmaakt van de Eberhardiner-tak <../lotharingen/hertogdom-lotharingen-1.html> van de Konradijnen. Met daarbij nog Otto I's overgrootvader Gebhard van Ufgouw en betovergrootvader Eberhard I van Ortenau <../hamaland/eberhardi.html> en de hele stamboom <../lotharingen/stamboom-konradijnen.html> in mannelijke linie is genoemd.  Otto I wordt in de literatuur de laatste Konradijn <../lotharingen/hertogdom-lotharingen-1.html> genoemd. Dit klopt wat betreft het Frankisch-Hessische thuisland, maar er zijn meer mannelijke lijnen die tot Otto I's tijd en ver daarna reiken. Rond 1016 verenigt Otto I bijna alle Konradijnse goederen in het Rijn- en Frankenland. Hij is graaf in Neder-Lahngouw, Engersgouw, Einrichgouw, Wetterau, Niddagouw en mogelijk ook Deutzgouw. Uit deze opsomming mag blijken dat de verwerving van Zutphen van ondergeschikt belang is, mede gezien de omstandigheid dat aan Zutphen geen grafelijke titel is verbonden. De Hamalandse grafelijke titel is bij de opsplitsing van Hamaland <../hamaland/onderganghamaland.html> mogelijk aan Zuid-Hamaland verbonden en vergeven aan Werner (II) <../graven/werneriizuid-hamaland.html>. Door alle Konradijnse goederen in een hand te verenigen is Otto I in feite zo machtig geworden dat hij een bedreiging vormt voor keizer Hendrik II <../adel/roomsrijk1.html>. 'Van Zutphen' Het is misplaatst om Otto I 'van Zutphen' te noemen, want Otto I is elders meervoudig graaf en slechts heer van Zutphen. Otto I komt in de Zutphense bronnen zelden voor, waardoor het ontstaan van graafschap Zutphen onduidelijk is. Ook zal het stof rond de ondergang van Hamaland <../hamaland/onderganghamaland.html> het zicht op ontstaan van het graafschap Zutphen mede vertroebelen. De identificatie van Otto van Hammerstein als Otto I van Zutphen is door Jackman recentelijk (1990-2000) in verschillende publicaties nieuw leven ingeblazen. In 2001 wil Van Winter niet verder gaan dan "dat Gozelo I <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-4.html> en II <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-4.html> niet als hertogen van Neder-Lotharingen <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-1.html> maar als verwanten van de graven van Zutphen aanspraak op deze graafschappen (Zutphen, Drenthe) hadden gemaakt. Er bestond bloedverwantschap tussen de nazaten van de paltsgravenzoon Liudolf [...] enerzijds en Gozelo I [...] anderzijds."  Dit hoofdstuk belicht het ontstaan van het latere graafschap Zutphen en volgt de logische hypothese van Jackman . Huwelijksproblemen  Aartsbisschop Erkanbold van Mainz weet de vrome keizer Hendrik II te overtuigen dat volgens een nieuw kerkelijk decreet van Burchard van Worms de verwantschap van huwelijkskandidaten vastgesteld dient te worden. In dit decreet wordt voorgeschreven dat de graad van verwantschap vanaf de neven c.q. nichten dient te worden geteld. Hierdoor zijn huwelijken met een kanonische graad <../adel/adel.html> van 6:6 en minder volgens de kerk vervolgbaar. Hendrik II krijgt op nu een ideale manier de kans zijn politieke tegenstanders het leven zuur te maken. Over de verwantschap van Otto I en Irmingard zijn vele pagina's vol geschreven. De laatste inzichten laten zien dat zij in een 3:4 graad verwant zijn, hetgeen normaliter een huwelijk niet in de weg staat, 3:3 is immers nog usance bij de adel. Hendrik II wil een voorbeeld stellen en Otto I is bij uitstek geschikt als slachtoffer voor de nieuwe rijkspolitiek van huwelijksvervolgingen <../adel/roomsrijk1.html>. Het huwelijk wordt ontbonden De naijverige aartsbisschop Erkanbold is nota bene een neef van Otto I, want Erkanbolds moeder Alberada is net als Otto I's moeder ook een dochter van Megingoz <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-1.html>. Erkanbold is tijdens de Moezelvete <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-3.html> de steun en toeverlaat van Hendrik II geworden en probeert zijn verworven status ten gelde te maken. Het is niet toevallig dat Erkanbolds broer Gerlach het meest zal profiteren. Vanaf 1017 beperkt Hendrik II langzaam maar zeker de jurisdictie van Otto I. Uiteindelijk worden Otto I en Irmingard op 16 maart 1018 op de rijksdag in Nijmegen <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-3.html> geëxcommuniceerd. Hun bezittingen worden geconfisqueerd en later onder Hendrik II's vazallen verdeeld. Twee maanden later probeert Otto I de keizer tot een ander inzicht te bewegen, maar deze is vastbesloten een voorbeeld te stellen. Hendrik II <../adel/roomsrijk1.html> wil laten zien dat hij een rechtvaardig heerser is en zelfs belangrijke edelen durft aan te pakken. Toevallig komt het zo uit dat daarmee de Konradijnse aanwezigheid in het hart van het Roomse Rijk weggepoetst wordt en de goederen en jurisdicties aan de kroon vallen. Hammerstein wordt belegerd Otto I wil zijn lot niet lijdzaam ondergaan en grijpt naar de wapens. Daar aartsbisschop Erkanbold zijn ondergang fanatiek nastreeft probeert hij deze gevangen te nemen. Zijn kans komt wanneer Erkanbold over de Rijn naar Keulen reist. De gevangenneming mislukt, maar Otto I weet wel enkele priesters uit het gevolg van Erkanbold te pakken te krijgen, die hij vervolgens gevangen houdt. Er volgen langdurige onderhandelingen die op niets uitlopen. Hendrik II <../adel/roomsrijk1.html> heeft nu het excuus dat hij nodig heeft om Otto I hard aan te pakken. In september 1020 trekt hij samen met de aartsbisschop Erkanbold op tegen Otto I, die zich verschanst heeft in kasteel Hammerstein. Een maandenlange belegering volgt. Hendrik II ziet zich zelfs genoodzaakt het kerstfeest aan de voet van de burcht door te brengen. De strijd eindigt op 26 december 1020 wanneer Otto I's voorraden opgegeten zijn. Kasteel Hammerstein wordt ingenomen, maar Otto I en Irmingard wordt genade geschonken. Ondanks de nederlaag blijven Otto I en Irmingard samenleven. Ongeveer twee jaar lang duiken ze min of meer onder, want zij komen in de bronnen van die jaren niet voor.   De strijd duurt voort In 1023 wordt Erkanbold opgevolgd door Aribo. De nieuwe aartsbisschop roept in juni een synode uit in Mainz waar Otto I weer ter communie mag gaan, nadat hij erkend heeft dat zijn huwelijk illegaal is. Ondanks zijn onderwerping blijven Otto I's bezittingen geconfisqueerd. Irmingard blijft echter geëxcommuniceerd, omdat zij zich niet bij ontbinding van haar huwelijk neer wil leggen. Zij reist naar de paus in Rome om in beroep te gaan. Na de synode in Mainz wordt het huwelijk indirect besproken op een synode in Seligenstadt. Op deze synode wordt bevestigd dat het bepalen van de graad van verwantschap volgens het decreet van Burchard van Worms dient te gebeuren. Vervolgens wordt bepaald dat er bisschoppelijke toestemming nodig is voordat iemand op audiëntie kan gaan naar de paus. Sterker nog een geëxcommuniceerde dient eerst boetedoening bij de bisschop te doen, voordat toestemming verkregen kan worden om naar de paus te gaan. Deze passages zijn duidelijk ingegeven door Irmingards, nu illegale, gang naar de paus. De paus helpt In het voorjaar van 1024 blijkt Irmingard gehoor bij paus Benedict VIII te hebben gekregen. De paus schuwt een conflict met Aribo niet en vernietigt in 1024 de besluiten van de aartsbisschop van Mainz. Tevens schenkt de paus Otto I en Irmingard zijn absolutie. Aribo protesteert, maar de paus gaat zelfs zo ver om Aribo zijn pallium (toentertijd een schoudermantel), het teken van bisschoppelijke waardigheid, te ontnemen. Het huwelijk van Otto I en Irmingard lijkt gered, maar daarmee heeft Otto I zijn bezittingen nog niet terug. Niettemin heeft Otto I het mede aan zijn vrouw te danken dat hij weer in het zadel zit. De vraag is nu wat de vrome keizer Hendrik II gaat doen? De koning is dood, leve de koning! De zaak komt abrupt aan een einde wanneer Hendrik II op 13 juli onverwacht de ogen voor eeuwig sluit. Hij wordt opgevolgd door Koenraad II <../adel/roomsrijk2.html> die Otto I tenslotte in al zijn waardigheid en rechten herstelt. Dat Koenraad II daar zelf belang bij heeft, omdat ook hij een verdacht 4:4-huwelijk heeft, kan Otto I waarschijnlijk niets schelen. Otto I krijgt zijn jurisdictie in Engersgouw, Niddagouw en Wetterau geheel terug. Koenraad II kan niet voorkomen dat Otto I enkele delen voorgoed kwijt is, maar door aan de grenzen van de graafschappen te sleutelen krijgt Otto I ook in de Opper- en Neder-Lahngouw zijn zeggenschap terug. Waarmee Otto I in een derde deel van Frankisch Hessen jurisdictie uitoefent! In 1027 probeert Aribo opnieuw Koenraad II te bewegen het huwelijk te verbieden, maar deze weigert hier op in te gaan. Door de expliciete toestemming van Benedict VIII voor het huwelijk tussen Otto I en Irmingard zullen de Duitse bisschoppen vanaf dat moment 4:3 graads huwelijken toestaan. Gelukkige en verdrietige gebeurtenissen Otto I en Irmingard krijgen een zoon Udo, een gebruikelijke naam bij de Konradijnen, en twee dochters, Mathilde, vernoemd naar Irmingards moeder, en een van naam onbekend gebleven dochter. De kinderen worden na de excommunicatie van hun ouders en het vernietigen van hun huwelijk tot bastaard uitgeroepen, zodat zij niets kunnen erven. Na het eerherstel door Koenraad II <../adel/roomsrijk2.html> zijn hun erfrechten ook weer gewaarborgd, maar niet alle sprookjes eindigen helaas met "zij leefden nog lang en gelukkig". Otto I en Irmingard moeten lijdzaam meemaken dat twee van hun kinderen voortijdig overlijden. Eerst overlijdt Mathilde in 1031. Zij heeft een prestigieus huwelijk gesloten met Liudolf . Liudolf is de tweede zoon van Ezzo (voluit Erenfried), onder andere paltsgraaf aan de Rijn, en Mathilde, een dochter van keizer Otto II <../adel/roomsrijk1.html> en de Byzantijnse prinses Theofano <../adel/roomsrijk1.html>. Drie jaar later overlijdt Otto I's enige zoon Udo. Als voorschot op de erfenis heeft Otto I hem het graafschap Engersgouw toegeschoven, zodat Udo nog wel enige tijd graaf is geweest. Udo laat geen kinderen na, zodat aan alle dynastieke ambities een abrupt einde komt. De derde dochter huwt met Wigger (I), die na het overlijden van Udo in 1034 als graaf van Engersgouw optreedt. Haar overlijdensdatum is onbekend.   Wat te doen met "Zutphen"? Otto I overleeft zijn twee kinderen niet lang. Hij overlijdt op 5 juni 1036 en zijn vrouw Irmingard volgt hem in 1042. Bij gebrek aan rechtstreekse erfgenamen worden de graafschappen verdeeld onder vele edelen. Geen van hen ontvangt echter meer dan een graafschap. Het machtscomplex van Otto I valt zo uiteen. Koenraad II <../adel/roomsrijk2.html> heeft de meeste graafschappen onder zijn vazallen verdeeld. Directe erfgenamen zijn er behalve voor Gleiberg niet. De Ezzonen worden overgeslagen, omdat Liudolf inmiddels ook overleden is. Hoe Otto I's graafschappen in het huidige Duitsland precies vererven valt letterlijk en figuurlijk buiten de grenzen van deze site. Na bovenstaande gebeurtenissen, waarbij zelfs paus en keizer betrokken zijn, is het niet verwonderlijk dat Otto I niet veel als "van Zutphen" in de bronnen voorkomt. Hij zal zich niet veel in Zutphen hebben laten zien, maar wat is er nu met Zutphen gebeurd? Een mogelijk scenario Wanneer Balderik <../graven/balderik.html> in 1021 overlijdt gaat Hendrik II <../adel/roomsrijk1.html> er pas daadwerkelijk toe over Hamaland te verdelen <../hamaland/onderganghamaland.html>. In dat jaar heeft Hendrik II Otto I net uit Hammerstein verjaagd en het huwelijk ontbonden. In feite is Irmingard weer een vrijgezelle vrouw en zal zij mogelijk in 1021 haar erfdeel uit Hamaland krijgen. Hendrik II zal denken dat op termijn Zutphen aan de kroon terug zal vallen, omdat Irmingards kinderen een bastaardstatus hebben en dus niets kunnen erven. De situatie verandert drastisch wanneer in 1024 Hendrik II overlijdt, Koenraad II <../adel/roomsrijk2.html> op de troon komt en het huwelijk weer toegestaan wordt. Waarschijnlijk wordt Otto I pas in 1025 de eerste heer van Zutphen, want bisschop Adalbold van Utrecht <../oorlogvoering/slagopladen.html> verwerft in dat jaar Drenthe uit de Hamalandse erfenis. Werner (II) <../graven/werneriizuid-hamaland.html> verwerft waarschijnlijk ook in 1025 Zuid-Hamaland en in dat jaar weet Gozelo I <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-4.html> zijn problemen <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-4.html> met Koenraad II <../adel/roomsrijk2.html> op te lossen en krijgt hij alsnog Drenthe. Er pleit veel voor om Otto I ook in 1025 over de erfenis van zijn vrouw te laten beschikken. Opvallend is dat Zutphen vanaf het begin gekenmerkt wordt door vrouwelijke vererving. Zutphen als bruidsschat? Het is heel goed mogelijk dat Otto I en Irmingard vervolgens Zutphen als bruidsschat aan hun dochter Mathilde meegeven, want Liudolf , Mathilde en Otto I worden in een zin genoemd in de Brunwilarensis monasterii fundatorum actus. Het klooster Brauweiler waar deze acte thuis hoort is gesticht door Liudolfs ouders in 1024. De acte is mogelijk rond 1075 opgesteld, niet zo veel later dan de tijd waarin een en ander afspeelt, zodat de waarheid niet te veel geweld zal zijn aangedaan. De passage luidt: "Hic filiam Ottonis comitis de Sudveno, nomine Mathildem, in coniugem accipiens duos aeque per omnia sibi simillimos ex ea generavit filios: Heinricum videlicet et Cunonem". Dit betekent vrij vertaald dat Liudolf getrouwd is met Mathilde, de dochter van Otto, graaf van Zutphen en dat zij twee kinderen hebben genaamd Hendrik en Koenraad. Uiteraard is Zutphen in die tijd geen graafschap, maar het zal voor de opsteller van de acte onbestaanbaar zijn geweest dat een kleinzoon van keizer Otto II niet met een grafelijke dochter zou trouwen. Bovendien zal de monnik in Brauweiler de precieze situatie met betrekking tot Zutphen onbekend zijn geweest, want het klooster heeft er geen naburige bezittingen. Tussen de regels lezend kan de achterliggende betekenis zijn dat Mathilde Zutphen meekrijgt en dat is niet het enige dat Mathilde meebrengt. Ook goederen in Twente en Westfalen en voogdijrechten in bisdom Munster en het in 968 gestichte klooster Borghorst behoren tot haar bruidsschat. Dit is niet zo'n vreemde gedachte, omdat Zutphen aan de periferie van Otto I's invloedssfeer ligt, maar wel bij die van de Ezzonen aansluit. Vererving van de voogdijen De vererving van bovennoemde voogdijen Munster en Borghorst kan gedeeltelijk worden verklaard met het scenario van vererving zoals hier gepresenteerd wordt. Het andere deel ligt mogelijk gelegen in de Ringelheimse nalatenschap. Beide voogdijen behoren oorspronkelijk tot de invloedssfeer van de Billung-familie. Saillant detail is de connectie met de Billunger Diederik van Ringelheim <../hamaland/eberhardi.html>, die vaker voorkomt in De Graafschap. Godfried "de Gevangene" treedt op als prefect van Utrecht <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-3.html>, maar ook als graaf van Hettergouw (Hattuarië). Het huis Verdun <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-3.html> is oorspronkelijk niet actief in het (aanstaande) Kleefse land, dus heeft Godfried deze functies waarschijnlijk te danken aan zijn huwelijk met Mathilde van Saksen <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-1.html> (Billung-familie). Het is geen al te boude stelling te beweren dat Mathilde van Saksen beide voogdijen als huwelijksgift meebrengt. Wichman III van Vreden <../graven/ekbertii.html> oefent de voogdijschappen tot zijn dood in 1016 uit. Na de dood van Wichman III en het oplossen van de erfenisperikelen komen de voogdijen bij Irmingard <../hamaland/onderganghamaland.html> en vervolgens bij haar dochter Mathilde en diens echtgenoot Liudolf . In onderstaande schema is het mogelijke verervingsschema zichtbaar gemaakt. ;  Goed in Friesland Ondersteuning voor de identificatie van Otto van Hammerstein als een van de erfgenamen van Hamaland biedt een schenking aan de abdij Werden aan de Ruhr die "Oddo comes una cum coniuge sua Irmingarda" in Nas plegen. Nas is waarschijnlijk Nes aan de Dollard en ligt in Oostergo <../hamaland/eberhardi.html> (Friesland). Deze gouw krijgen de Hamalanders mogelijk in 886 in bezit wanneer Eberhard (I) <../hamaland/eberhardi.html> hertog wordt. Deze goederen krijgen Otto I en Irmingard waarschijnlijk uit de erven Hamaland, want het Konradijnse noch Verdunse huis bezitten oorspronkelijk goed in Friesland. Problemen rond de vererving van Zutphen Waarschijnlijk zijn Otto I en Irmingards kleinkinderen in het aanstaande graafschap actief. Na Irmingards dood in 1042 komen er moeilijkheden. Het is niet uit te sluiten dat Gozelo I <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-4.html> na de dood van Irmingard het "graafschap Zutphen" als Verduns erfgoed opeist en dat na zijn dood in 1044 zijn zoon Gozelo II <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-4.html> de aanspraken vol blijft houden. Zij maken een goede kans het goed te verwerven, want Otto I's erfgenaam Koenraad heeft zo zijn moeilijkheden met het rijksgezag. Pas wanneer Gozelo II kort na zijn vader in 1046 overlijdt en Godfried III <../lotharingen/hertogdom-neder-lotharingen-6.html>, zijn opvolger, ook met het rijksgezag overhoop ligt kiest Hendrik III er voor om het gedoe rond Zutphen voor eens en altijd op te lossen door het aan het bisdom Utrecht te schenken. Dat denkt hij tenminste... Op deze site worden de perikelen rond Zutphen en zijn eerste heren vervolgd met Liudolf en Mathilde, die zoals gezegd in 1025 Zutphen als verlaat huwelijksgeschenk krijgen.
Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MM ende IV des Dingxdages nae Maria Boodschap. ©Alfred Stern <../algemeen/reactie.html>, 2004 Met dank aan Michael Hammerstein (gravures)   <../index2.html>  <../index2.html> <../algemeen/inhoud.html>  <../algemeen/inhoud.html>

=====================================

http://nl.wikipedia.org/wiki/Otto_van_Hammerstein


Otto van Hammerstein
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Otto van Hammerstein
975-1036
Graaf van de Wetterau
Periode 1016-1017
Voorganger Gevehard (broer)
Opvolger Bruning (zover bekend geen verwant)
Vader Heribert van Wetterau
Moeder Irmentrudis

Otto van Hammerstein (ca. 975 –   1036) was graaf van de Duitse gebieden Wetterau en Engersgau. Hij wordt ook wel Otto I van Zutphen genoemd omdat hij de eerste graaf van Zutphen zou zijn geweest. Dat is niet juist: Otto is zeer waarschijnlijk wel eigenaar-bewoner van de burcht Zutphen geweest, maar heeft in die omgeving zeker niet de grafelijkheid uitgeoefend.

Otto van Hammerstein stamde uit het adellijke Duitse geslacht van de Konradijnen. Hij was een zoon van graaf Heribert van de Wetterau en Irmentrude, een dochter van Megingoz (leen)graaf van het woudgraafschap Osning en de achternicht van koning/keizer Otto I (936-973, keizer 962). Otto van Hammerstein huwde met Ermgard (ook wel aangeduid als Ermengarde, Irmgard of Irmingard) van Verdun (-1042), dochter van Godfried van Verdun bijgenaamd de Gevangene, en was de vader van:

    * Mathilde, die huwde met de Ezzoon Ludolf (overleden 11 april 1031); dit paar werden de ouders van Adelheid 'van Zutphen, die in het huwelijk trad met de stamvader van het Zutphense gravenhuis Godschalk (gesneuveld bij Bremen in 1063)
    * Udo, die in 1034 ongehuwd overleed.

De kinderloze keizer Hendrik II (1002-1024) heeft de naar toenmalige (kerkelijke) maatstaven te nauwe verwantschap van het echtpaar aangegrepen om de eerste verwant in de lijn van troonopvolging, de Ezzoon Ludolf, te blokkeren. Hoe dat in elkaar stak, komt hieronder gedetailleerder aan de orde. Het heeft ertoe geleid dat Zutphen een tijdlang één van de meest spraakmakende personen uit de tijd van Hendrik II heeft geherbergd.
Inhoud
[verbergen]

    * 1 Otto I van Zutphen en Otto van Hammerstein: dezelfde persoon
    * 2 Strijd om de opvolging van keizer Hendrik II
    * 3 Huwelijksontbinding en excommunicatie van Otto en Ermgard
    * 4 De burcht van Zutphen als onderduikadres
    * 5 Van burcht Zutphen tot graafschap Zutphen
    * 6 Recente literatuur
    * 7 Zie ook

[bewerken] Otto I van Zutphen en Otto van Hammerstein: dezelfde persoon

Otto (met ranggetal I) wordt vaak als oudstbekende graaf van Zutphen genoemd. Dat berust op de kroniek van het klooster Brauweiler, iets ten westen van Keulen. Deze kroniek is kort na 1063 geschreven en behelst eigenlijk vooral een familiegeschiedenis van het adellijke geslacht der Ezzonen. Die naam dankt die familie aan zijn bekendste telg, de Lotharingse paltsgraaf Erenfried alias Ezzo (c. 954-1034), die het omstreeks 995 voor elkaar kreeg om de zuster van koning/keizer Otto III, Mathilde, te kunnen huwen.

Volgens de kroniek kregen Ezzo en Mathilde drie zoons en zeven dochters. De oudste zoon, Ludolf, heet er gehuwd te zijn met ene Mathilde, dochter van Otto graaf van Zutphen. Vandaar dat die Otto (met ranggetal I) vaak als oudstbekende graaf van Zutphen wordt genoemd. Die zou dan ruwweg rond het jaar 1000 geleefd moeten hebben, maar is verder volstrekt onbekend. Dat is nogal raadselachtig, gezien de prominentie van Ludolf als lid van de Ezzonen. Bovendien: Zutphen lag in het graafschap Hamaland, waar rond het jaar 1000 nog een eigen gravenhuis actief was, onder leiding van de beruchte Adela van Hamaland. Een graafschap Zutphen was dus in die tijd gewoon ondenkbaar.

Onlangs is overtuigend aangetoond (zie literatuuropgave) dat Otto I van Zutphen dezelfde persoon was als Otto van Hammerstein, genoemd naar zijn burcht Hammerstein op de rechteroever van de Rijn, iets stroomafwaarts van Andernach. Deze Otto stamde uit het geslacht der Konradijnen waaruit de eerste niet-Karolingische koning van het Oostfrankische Rijk had gestamd, Koenraad I (911-918), en dat daarna bij vlagen of in dynastieke opvolging hertogen van Franken, Karinthië en Schwaben had geleverd. Otto was zijn oudere broer Gevehard opgevolgd als graaf van de Wetterau toen Gevehard begin oktober 1016 kinderloos overleed. Beiden waren zoons van graaf Heribert van de Wetterau en diens echtgenote Irmintrud, dochter van de graaf Megingoz die samen met zijn vrouw Gerberga het klooster Vilich (in het huidige Bonn) had gesticht. Otto van Hammerstein is dus zeker graaf geweest, maar beslist niet van Zutphen en ook niet van Hammerstein. Hammerstein en Zutphen waren beide residentiële burchten waarnaar Otto, ter onderscheiding van naamgenoten, werd genoemd.

[bewerken] Strijd om de opvolging van keizer Hendrik II

Otto's volle neef hertog Herman II van Zwaben (997-1003) had in 1002 met zijn rivaal, hertog Hendrik IV van Beieren, gestreden om de opvolging van de ongehuwd overleden keizer Otto III maar had toen het onderspit gedolven. Hendrik beklom de Beierse troon als koning Hendrik II. Doorslaggevend is daarbij geweest dat Hendrik IV van Beieren, afgezien van een kleinzoon van koning/keizer Otto I die zichzelf echter te oud vond om de troon te beklimmen, de naaste volwassen verwant van de Ottonendynastie was en op die grondslag de meeste aanspraak op de opvolging had.

Koning Hendrik II kondigde echter al in 1007 aan dat hij in het zicht van zijn blijvende kinderloosheid de kerk tot zijn erfgenaam wilde maken. Hij deed dat door het Aartsbisdom Bamberg te stichten en rijkelijk te doteren. Diezelfde kinderloosheid betekende natuurlijk dat na de dood van Hendrik II geen erfopvolger ter beschikking stond. Evenals in 1002 zou dus bij het overlijden van Hendrik II de dan naaste Ottonenverwant de hoogste ogen gooien voor de opvolging. Dat was de Ezzoon Ludolf, via zijn moeder immers kleinzoon van Otto II. Dat was in 1002 niet anders geweest, maar toen was Ludolf nog geen tien jaar oud en daarom geen kandidaat. Maar naarmate Hendrik II het langer uitzong, werd ook Ludolf ouder en verviel dus zijn leeftijdsgebrek als bezwaar voor de opvolging.

Hendrik II had een onoverkomelijk bezwaar tegen Ludolf als zijn opvolger. Diens grootvader Otto II had namelijk Hendriks vader, hertog Hendrik II "de Ruziezoeker" van Beieren, gedurende tien jaar in gevangenschap gehouden vanwege verdachte politieke verbindingen met de hertogen van Polen en Beieren. "De Ruziezoeker" was zelf een zoon van Hendrik I die in 938-939 tegen zijn broer Otto I in rebellie was gekomen met het doel om zelf op de troon te klimmen. En ook "de Ruziezoeker" zelf was niet vrij van zulke aspiraties, want toen Otto II in 983 overleed met nalating van de driejarige Otto III had ook hij een gooi gedaan naar het koningschap, maar faalde uiteindelijk in 985. De jeugd van koning Hendrik II was dus overschaduwd geweest door de gevangenschap van zijn vader en vervolgens de mislukking van diens troonpretentie. De opvolgingsaanspraak van deze 'Hendrik'-zijlinie van het Ottonenhuis kwam pas in 1002 tot gelding met Hendrik II, maar uitgerekend die bleef kinderloos. Hendrik II heeft waarschijnlijk de gedachte niet kunnen verdragen dat Ludolf, de kleinzoon van de man die zijn vader langdurig had opgesloten, na zijn eigen overlijden de troon zou beklimmen. Om dat te verhinderen bedacht Hendrik II een list.

[bewerken] Huwelijksontbinding en excommunicatie van Otto en Ermgard

Otto van Hammerstein was gehuwd met Ermgard van Verdun, dochter van Godfried "de Gevangene" uit het gravenhuis Verdun en diens tweede echtgenote Mathilde "Billung". Ermgard was zo de zuster van twee opvolgende hertogen van Nederlotharingen uit hetzelfde huis, Godfried II 'de Vredestichter' (1012-1023) en Gozelo I (1023-1044). Otto en Ermgard hadden echter één en hetzelfde echtpaar tot gezamenlijke voorouders, namelijk de zuster van koning Hendrik I "de Vogelaar", Oda († in/na 952), en haar tweede echtgenoot graaf Gerard van Metz († 910). Otto van Hammerstein was via zijn moeder een achterkleinzoon van dat echtpaar, Ermgard via haar vader een kleindochter. De genealogische afstand bedroeg dus zeven "procreatiestappen" (stappen van ouder op kind). Dat nu was volgens het kerkelijk huwelijksrecht al eeuwen een verboden verwantschapsgraad, gekwalificeerd als incest. Huwelijken die desondanks waren gesloten dienden daarom nietig verklaard te worden. Kinderen die uit zo'n verboden verwantschap al waren geboren, kwamen daarmee gelijk te staan aan buitenechtelijk verwekte kinderen, aan welke het odium van "oneerbaarheid" (infamia) kleefde.

Daar zag Hendrik II, die in zijn jeugd in Regensburg een gedegen kerkelijke opleiding had genoten, zijn kans. Want uit het huwelijk van Otto van Hammerstein en Ermgard van Verdun waren inderdaad kinderen voortgekomen, een zoon Udo én de dochter Mathilde die inmiddels met de Ezzoon Ludolf was gehuwd. Zou men dus het huwelijk van Otto en Ermgard nietig verklaren, dan zou Mathilde afzakken tot die status van "oneerbaarheid", wat haar diskwalificeerde om ooit nog koningin te kunnen worden. Maar aangezien zij intussen wettig gehuwd was met Ludolf en aan dát huwelijk geen smetten kleefden die een ontbinding rechtvaardigden, strekte die diskwalificatie zich ook uit tot Ludolf.

Zo gebeurde het dat vanaf 1017 het huwelijk van Otto van Hammerstein en Ermgard van Verdun door de aartsbisschoppen Erkanbald (1011-1021) en Aribo (1021-1031) van Mainz, stellig op aandrang van de keizer zelf, onder vuur werd genomen met het oogmerk om de ontbinding ervan te forceren. Op de Rijksdag van Nijmegen in maart 1018 werd het echtpaar geëxcommuniceerd omdat het eerdere dagvaardingen had genegeerd. Vervolgens verscheen Otto van Hammerstein in juni 1018 op de Rijksdag te Bürgel, waar hij om dispensatie van de verboden graad van verwantschap verzocht. Toen die hem werd geweigerd, beloofde hij de ontbinding van zijn huwelijk. Dat was een rookgordijn, want het paar bleef gewoon bij elkaar. Erkanbald van Mainz zal wel getracht hebben om Otto tot nakoming van zijn belofte te pressen, wat Otto beantwoordde met aanhoudende overvallen op de bezittingen van het aartsbisdom en in 1020 zelfs op Erkanbald zelf, die ternauwernood wist te ontkomen. Hoe begrijpelijk Otto's actie ook mag zijn, handig was het niet want nu had Hendrik II een voorwendsel om hardhandig in te grijpen: in september sloeg hij het beleg voor de burcht Hammerstein, die zo onneembaar was dat alleen uithongering tot overgave kon leiden. Op Tweede Kerstdag was het zover: Otto, Ermgard en de hunnen gaven zich over, de burcht werd verwoest en Otto's goederen werden geconfisqueerd.

Het volgende bericht dat we over de kwestie hebben, dateert van 1023, toen Otto en Ermgard op de synode van het aartsbisdom Mainz in aanwezigheid van Hendrik II verschenen. Otto ontbond daar zijn huwelijk in ruil voor bezitsteruggave. Ermgard daarentegen liet weten dat zij in appel zou gaan bij de paus. Aartsbisschop Aribo riep toen ijlings een volgende synode bijeen waarbij appel op de paus zonder toestemming van de competente (aarts)bisschop verboden werd. Dat was bedoeld om Ermgard de pas af snijden, maar het speelde haar uiteindelijk in de kaart: behalve haar eigen zaak kon zij in Rome nu ook laten zien dat Aribo geheel eigenmachtig de bevoegdheden van de paus meende te kunnen inkorten. Dat hielp onmiddellijk: Aribo werd per ommegaande door de paus geschorst.

Wat Ermgard in haar eigen zaak heeft klaargekregen in Rome, weten we niet, wél dat in 1024 eerst de paus en toen de keizer kwamen te overlijden. Dat laatste sterfgeval maakte de opvolgingskwestie acuut. Wat Hendrik II sinds 1017 had beoogd, lukte zowaar: op de Rijksvergadering te Kamba, waar over de opvolging moest worden beslist, was de kandidatuur van Ludolf niet aan de orde en waren nog slechts twee kandidaten over, de winnaar die als Koenraad II de troon zou beklimmen en diens volle neef, eveneens Koenraad geheten. Uit het verslag dat Wipo van die vergadering heeft gegeven, weten we dat die neef tot het allerlaatst geprobeerd heeft om de steun te krijgen van de "Lotharingers", die zich enigszins afzijdig hielden, maar daarin niet slaagde. Toen er gestemd moest worden, was Aribo als eerste aan de beurt en sprak zich uit voor Koenraad II. Dat deed vervolgens ook diens neef en rivaal Koenraad, waarmee de zaak dus was beklonken.

Dat de "Lotharingers" zich afzijdig hielden, krijgt zijn volle betekenis in het licht van de Lotharingse samenzwering van hertog Gozelo I van Nederlotharingen, waarbij de deelnemers bezwoeren om Koenraad II niet te erkennen. Gozelo was immers een broer van Ermgard van Verdun en daarmee een aangetrouwde oom van Ludolf. Hij en zijn medestanders hebben kennelijk op de vergadering van Kamba alsnog getracht Ludolfs kandidatuur te stellen die door de kwestie-Hammerstein in het ongerede was geraakt. Toen dat niet lukte, volgde de samenzwering tegen Koenraad II om hun verlangen op die manier door te drijven. Het baatte niet: de samenzwering viel alras uiteen en Gozelo zelf verzoende zich met Kerstmis 1025 tenslotte met het koningschap van Koenraad II, ten koste overigens van enkele pijnlijke concessies.

Toen aartsbisschop Aribo in 1027 opnieuw trachtte om de Hammersteinse kwestie te agenderen, verhinderde Koenraad II dat: de zaak had immers zijn doel gediend, hij was intussen koning, de kerkrechtelijke finesses konden nu dus wel blijven rusten. In maatschappelijk opzicht zijn Otto van Hammerstein en Ermgard van Verdun nadien weer gerehabiliteerd, maar of hun huwelijk ook van kerkelijke zijde als wettig is erkend, is uit de bronnen niet op te maken.

[bewerken] De burcht van Zutphen als onderduikadres

Ondertussen moet het gekwelde echtpaar vanaf Kerstmis 1020 wel ergens verblijf hebben gehouden. Zij zijn hoogstwaarschijnlijk in Zutphen neergestreken. Daar beschikte Ermgard namelijk over een burcht (oppidum), die zij in haar bruidsschat had meegekregen. Haar vader, Godfried "de Gevangene" uit het gravenhuis Verdun, had die burcht verworven door zijn eerste huwelijk met vrouwe Averarda (Everharda), erfdochter van de graaf Everhard uit het Hamalandse gravenhuis die in juli 944, toen koning Otto I dat huis begenadigde, de graafschappen Salland, Drenthe en Noord-Groningen had overgenomen - zijn halfbroer Wichman kreeg Hamaland, de Veluwe en het Gooi toebedeeld. De familie beschikte over twee burchten, één te Zutphen en de andere op de Elterberg. Die zijn kennelijk volgens hetzelfde noord-zuid-schema toegedeeld: Wichman kreeg Elten, Everhard Zutphen. Via Averarda belandde Zutphen bij het Verdunse huis en zo bij Ermgard en haar man Otto van Hammerstein.

Kerstmis 1020 waren de goederen van Otto dan wel geconfisqueerd, maar in zulke gevallen bleef het erfgoed van de echtgenote onaangetast, zodat het echtpaar nog steeds over Zutphen kon beschikken. Die plaats had belangrijke voordelen: hij was gelegen in het bisdom Utrecht en daarmee buiten bereik van de aartsbisschoppen van Mainz waarmee Otto het aan de stok had –   Utrecht was immers een suffragaanbisdom van Keulen. Aartsbisschop Heribert van Keulen (999-1021) was bovendien een volle neef van Otto van Hammerstein en had zelf enkele zure appelen te schillen met de aartbisschop van Mainz. Bovendien diende de tweede echtgenoot van Adela van Hamaland, Balderik, sinds medio 1018 als leengraaf in Hamaland van het huis Verdun en Balderik genoot de protectie van dezelfde aartsbisschop Heribert. Zutphen was dus een uitermate geschikte uitwijkplaats voor het beknelde echtpaar.

[bewerken] Van burcht Zutphen tot graafschap Zutphen

Otto van Hammerstein was echter beslist niet graaf van Zutphen. Hij was graaf in de graafschappen van zijn Konradijnse familie, was dat althans geweest, want gelijktijdig met zijn bezitsconfiscatie, Kerstmis 1020, is ontzetting uit zijn grafelijke ambten meer dan aannemelijk. De aanduiding "Otto graaf van Zutphen" in de Brauweiler kroniek moeten we dus stellig zo lezen dat Otto graaf was (geweest, en misschien later ook weer is geworden) en naar zijn residentie "van Zutphen" werd genoemd. Het werd in de loop van de 11e eeuw gebruikelijk om personen aan te duiden met de plaatsnaam van hun woonstede, zodat we de aanduiding het beste kunnen lezen als "Otto van Zutphen, graaf".

Van Otto van Hammerstein († 1036) en Ermgard van Verdun († 1042) is die burcht Zutphen uiteindelijk vererfd naar hun dochter Mathilde en haar echtgenoot Ludolf († 1031), aangezien hun zoon Udo in 1034 ongehuwd en dus zonder wettige erfgenamen is overleden. Ludolf en Mathilde hadden twee zoons, Hendrik die jong (vermoedelijk voor/in 1033) overleed en Koenraad († 1055) van wie evenmin nakroost bekend is, en een dochter Adelheid, die de echtgenote werd van Godschalk van Zutphen. Aangezien Adelheid nog in 1059 als zijnde in leven wordt vermeld, was zij in haar generatie de laatst overlevende, op wie het patrimoniale erfgoed met inbegrip van de burcht Zutphen wel moet zijn vererfd. Godschalk zal vervolgens weinig moeite hebben gehad om de grafelijkheid in het Zutphen omringende gebied, noordelijk Hamaland, in leen te krijgen: tot 1044 was dat in handen van de oudoom van zijn echtgenote, hertog Gozelo I van Nederlotharingen. Die situatie spreekt in 1046 duidelijk uit de oorkonde, waarbij koning Hendrik III de grafelijkheid aldaar aan de bisschop van Utrecht schonk. 
===================

Annalen des Historischen Vereins für den Niederrhein, insbesondere das Alte ...
By Historischer Verein für den Niederrhein, insbesondere das Alte Erzbistum Köln

Wichards Vorgänger als Graf im Engersgau war Otto von Hammerstein.95 Er war einer der zwei Söhne von Heribert von Gleiberg und Ermentrud, der Tochter des Meingoz, von welchem Ehepaar aus den Quellen ferner eine Tochter Gerberga be-kannt ist, die den Markgrafen Heinrich von Schweinfurt heiratete.96 Daneben müs-sen sie mindestens noch eine Tochter gehabt haben, die mit dem Grafen Friedrich von Luxemburg verheiratet war.97 Otto wurde berühmt wegen seiner verbotenen Ehe mit seiner Verwandten Ermengard. Nachdem Ottos älterer Bruder Gebhard 1016 kinderlos verstorben war, befahl Kaiser Heinrich ihm, sich von seiner Geliebten trennen zu lassen. Otto lehnte ab, worauf der Kaiser seine Burg Hammerstein bela-gerte und ihn zwang, seinen Besitz aufzugeben. Wahrscheinlich handelte Heinrich besonders unter Einfluss seiner Frau Kunigunde, einer Schwester Friedrichs, der großen Vorteil davon hatte, dass Ottos Erbgüter unter dessen Schwestern aufgeteilt wurden.98 Otto wurde unter Heinrichs Nachfolger Konrad dem Salier zum Teil reha-bilitiert, starb aber nahezu sicher ohne Kinder zu hinterlassen, sodass Heinrichs Ver-fahren im Rückblick unnötig war.

Do you have supplementary information, corrections or questions with regards to Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau Graf von Hammerstein?
The author of this publication would love to hear from you!


Timeline Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau Graf von Hammerstein

  This functionality is only available in Javascript supporting browsers.
Click on the names for more info. Symbols used: grootouders grandparents   ouders parents   broers-zussen brothers/sisters   kinderen children

Ancestors (and descendant) of Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau


With Quick Search you can search by name, first name followed by a last name. You type in a few letters (at least 3) and a list of personal names within this publication will immediately appear. The more characters you enter the more specific the results. Click on a person's name to go to that person's page.

  • You can enter text in lowercase or uppercase.
  • If you are not sure about the first name or exact spelling, you can use an asterisk (*). Example: "*ornelis de b*r" finds both "cornelis de boer" and "kornelis de buur".
  • It is not possible to enter charachters outside the standard alphabet (so no diacritic characters like ö and é).

Relationship Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau Graf von Hammerstein

Sources

  1. rootsweb.com@NS11478851@@NS11478852@, rootsweb.com @NS11478851@ @NS11478852@
  2. http://vandermerwede.net/
    http://vandermerwede.net/
    / n/a
  3. royal_lineage.ged, June 2006
  4. bright.ged, Brower, Maitland Dirk
  5. Bienvenue sur les pages persos des Freenautes, AUREJAC.GED, http://arnaud.aurejac.free.fr / n/a
  6. Newsgroup: soc.genealogy.medieval, at groups - google.com, Stewart Baldwin, 19 Apr 2002
    son of Herbert (definitely), and brother of Gerberga (at least she was sister of some Otto)


Same birth/death day

Source: Wikipedia


About the surname Wetterau

  • View the information that Genealogie Online has about the surname Wetterau.
  • Check the information Open Archives has about Wetterau.
  • Check the Wie (onder)zoekt wie? register to see who is (re)searching Wetterau.

When copying data from this family tree, please include a reference to the origin:
Richard Remmé, "Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands", database, Genealogy Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I202989.php : accessed April 18, 2024), "Otto (Udo) von Hohenstaufen von Wetterau Graf von Hammerstein (973-1036)".