Zijn dochter Aleydis was getrouwd met Hendrik II van Redingen.
Lambert deed er -volgens het verhef van 15 juli 1463- opnieuw afstand van ten voordele van laatstgenoemde. Daar waren wel twee voorwaarden aan verbonden: in de eerste plaats mocht Hendrik II van Redingen de heerlijkheid niet verkopen of er een hypotheek op leggen. De tweede voorwaarde hield in dat Hendrik beloofde Oplinter na te laten aan Antoon van Redingen, de zoon die hij bij Aleydis verwekt had. En zo geschiede: Antoon van Redingen erfde inderdaad de heerlijkheid Oplinter (verhef 22 maart 1480), om het echter enkele jaren later zelf te verkopen aan ridder Maarten I van Wilre (verhef van 18 mei 1487).
Transcriptie
2016-10-23 door Karel Embrechts
Item de vors(creven) LAMBRECHT heeft gelooft dat hij ANTHONISE van/
REDINGHEN sone des vors(creven) HENRICX dien hij heeft van jouffr(ouwe)/
ALITEN VAN WYNGHE des vors(creven) lambrechts dochter sal laten/
volghen vredelijc en(de) ombelet alle de goede die hij mett(er)/
vors(creven) zijnd(er) dochter den vors(creven) henrick gaff in heylichsche/
vorweerden zoe wanneer de selve anthonis met raide/
vanden vrienden van beiden zijden te heylicke trect en(de) dat hij/
den selven anthonise dae(re)nbynnen metten selven goeden houden/
en(de) rege(re)n sal het en wae(re) dat de vors(creven) jouffr(ouwe) alijt bynnen lants quame en(de) woenende bleve dat haer dan/
om tvoirs(creven) kynt te houden en(de) eerlijc te rege(re)n [die] volgen sullen/
cor(am) eisd(em)
Nagekeken door: kristiaan magnus
Moderator: kristiaan magnus
SAL7363 Act R53.1
Datum: 1469-08-19
Folio 53R°
Transcriptie
2017-07-22 door Mi-Je Van Gils
Item LAMBRECHT VAN WYNGHE jouffr(ouwe) KATLIJNE VAN DORMALE sijn wijf/
HENRIC VAN REDINGHEN hue(r) behuwede sone ende ANTHONIJS VAN/
REDINGHEN wettich sone desselfs HENRIX yerst uut desselfs henrix/
sijns vaders brode met behoirliker manie(re)n gedaen renu(n)cie(re)nde/
in desen de vors(creven) lambrecht henric en(de) anthonijs en(de) elc van/
hen der p(ri)vilegien vand(er) univ(er)siteit van loven(en) in tegewoir/
dich(eit) der scepen(en) van loeven(en) gestaen hebben gelooft ongesund(er)t ende/
onversceiden voir hen hue(re)n erve(n) en(de) nacomeling(en) vrancke(n) willemair/
vleeschouwe(r) woenen(de) te loeven(en) inde coestrate zijne(n) erve(n) en(de) nacomeling(en)/
van eene(n) beemde geheete(n) de polsteert [gelegen te langdorp] onder theerscap van wittham/
geleg(en) te weerde aende(n) dijck in deen zijde die deme(r) in dande(re) jan/
calabers wijf ende kinde(re) in die derde ende jan v(er)noyen maurisses/
broexkens ende steve(n) vanden berghe in die vierde zijden Op welke(n)/
beemt die voirs(creven) vrancke alsoe de vors(creven) gehuysscen kinden ende lijdde(n)/
gecocht ende gecreg(en) heeft elf rinsche gul(den) te twintich stuv(er)s tstuc/
erfliker rinte(n) dair inne hij alnoch niet gegoet noch geerft en es maer/
sal [d(air) af] cortsweechs guedinge en(de) vestich(eit) dair af gescien altoes genoech/
te doene wairt dat hem yet te nauwe gesciet ware in des voirs(creven) steet/
Ende den vors(creven) beemt op eene(n)twintich pe(n)ninge tsijs als voir allet/
recht d(air) voe(r) uutgaend(de) van allen ande(re)n letselel en(de) calaengie(n) te warande(re)n/
Bekinnen(de) dat den vors(creven) beemt nu ter hue(re)n ghelt viventwintich hollan(tse)/
guld(en) sonder argelist Geloven(de) voirt ongesundert als voe(r) de vors(creven) rente(n)/
tallen tiden te lossen ende quijt te houden van allen settinge(n) bede(n) co(m)me(re)n/
scatting(en) en(de) ande(re)n laste(n) hoedanich die wae(re)n die tenig(er) tijt d(air) op mochte(n)/
wordde(n) gestelt bij wien dat ware [oft geschien mochte] Alsoe dat den voirs(creven) vrancke(n) willem(air)/
zijne(n) erve(n) ende nacomeling(en) vast en(de) seker sijn moige hier wae(re)n over/
wouter vande(n) tymple en(de) joes absoloens scepen(en) te loven(en) xix aug(usti)
Nagekeken door: Jos Jonckheer
Moderator: Jos Jonckheer
SAL7368 R120.3-V120.1 ; Act ; Datum: 1474-11-16
Folio 120R° / Folio 120V°
Transcriptie ; 2019-04-03 door Mi-Je Van Gils
It(em) d(omin)us henric(us) vand(er) aa d(omin)us de bochoven miles jan vanden/
borchoven sone wijlen jans raes vand(en) borchove(n) sijn sone ende/
ph(ilip)s vand(en) borchove(n) sone des vors(creven) raes p(ri)us ema(ncipa)[t(us)] hebben gelooft/
indivis(im) HENR(icke) VAN REDINGE(n) he(re) van oplyntre ANTHONISE sijne(n) sone/
p(ri)us ema(ncipa)[to] jouffr(ouwe) ka(tlij)[nen] van dieve(n) weduwe adriaens wijlen roeve(re)/
geheete(n) boest en(de) jouffr(ouwe) ka(tlij)[ne(n)] horekens weduwe jans wijlen vande(n)/
hove want de vors(creven) wile(n) adriaen de roeve(re) LAMBRECHT wijlen VAN
//
WYNGHE dair de vors(creven) henric en(de) anthonijs erfgename(n) af zijn/
en(de) jan vanden hove int jair xiiii[c] lxi maii iiii borge bleven/
zijn voe(r) den vors(creven) he(re)n henricke vand(er) aa voer acht rijders/
lijfpen(sien) aen willem(me) vand(er) borch en(de) jouffr(ouwe) magriete(n) zijnder/
suster aen LAUR(eise) VAN WYNGE en(de) he(re)n daneele vand(er) rivie(re)n/
voor sesse rijd(ers) lijfpen(sien) en(de) aen jouffr(ouwe) lijsbette(n) die wijf was/
meest(er) vranx [wilen] van dieve(n) voir twee rijd(ers) lijfpen(sien) al te xxvi st(uvers)/
tstuc gelijc scepen(en) brieve van loven(en) h(ier) op gemaict volcomelic/
beg(ri)pen Dat zij de selve weduwen henrick en(de) anthonise/
vand(er) voirs(creven) lijfpen(sien) geheelic lossen en(de) volcomelic ontlaste(n)/
zelen binne(n) eene(n) jae(re) nu naistcomen(de) te wete(n) vanden/
p(ri)ncipalen pe(n)ninge(n) der selver lijfpen(sien) verschenen(en) pachte(n) en(de)/
costen en(de) laste(n) die achter tselve jair inder saken bij hen mochte(n)/
wordde(n) gedaen oft bij hen geleden in e(n)nig(er) manie(re)n alsoe wale/
costen van theringe(n) int vervolch als coste(n) van rechte Et p(ri)m(us)/
cor(am) roelants berghe no(vem)[br(is)] xvi
Nagekeken door: Jos Jonckheer
Moderator: Jos Jonckheer
Anthonijs [heer] van Redinghen tot Oplinter |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.