Op 13-12-1640 transporteerden Pieter, Adriaen en Andries Ploonen, Willem Gerrits, getrouwd met Commertje Ploonen, Willem Adriaens Lange, getrouwd met Baeltje Ploonen, en Adriaentje Ploonen, kinderen en erfgenamen van Ploon Pietersz. en Lijntgen Andries Munters, beiden zaliger, een huis met boomgaard te Charlois.
Arien Jacobs van Cleeff, getrouwd met Maritjen Ariens, Willem Cornelis Barendrecht, als gekoren voogd van Leentjen Ariens, en de voornoemde Van Cleeff mede voor Leendert Leenderts Corendijck, getrouwd met de jonge Maritjen Ariens, dochters van Arien Ariens Lange, deden op 29-4-1656 transport van drie vierde parten in een huis, erf en boomgaard aan ‘den charloissen dijck bij de groote wael’ te Charlois aan hun broer Willem Ariens Lange, die het resterende vierde part toekwam uit de boedel van wijlen zijn vader.
Willem Ariens Lange werd genoemd onder de personen die gebruik maakten van de eiking van maten, ellen en gewichten te Charlois op 8-3-1656.
Aryen Jansz. Andijck, wonende te Charlois, verklaarde op 4-7-1657 185 gld. schuldig te zijn aan het nagelaten weeskind van wijlen Jannetge Pieters Wijn, waarvan Willem Ariens Lange dan de vader is. Dit geleende geld had hij ontvangen uit handen van Arien JanIngensz.
In de doopakte van zijn kind Claes te Charlois op 30-9-1663 werd Willem met de naam Langelaer genoemd.
Op een van omstreeks 1668 daterende lijst van Charloisse lidmaten komen Willem Aerjensz. Langelaer en Meyke Claes voor als wonende in de ‘Suythoeck’. Naderhand werd achter zijn naam ‘doot’ geschreven. Mayke Claes, weduwe van Willem Aryensz. Lange, transporteerde bij akte van 2-5-1676 aan Abraham Leendertsz. Pors een huis met erf onder de jurisdictie van Charlois. Aan de noordzijde was dit goed belend aan de verkoopster en aan de oostzijde aan ‘de waell’. Pors betaalde 180 gld. kontant en het restant à 250 gld. met een schepenschuldbrief, die op 12-3-1683 werd geroyeerd.
Voornoemde Pors en Mayken Claas Gelder ruilden op 9-5-1684 hun respektieve huis en erf in de Zuydhoeck te Charlois, waarbij Pors nog 250 gld. betaalde.
Marijken Claas Gelder, weduwe van Willem Aryensen Langen, verklaarde bij akte van 2-3-1690 100 gld. schuldig te zijn aan Pieter en Claartjen Cornelis, minderjarige kinderen van Cornelis Comelissen Tackebos. Dit geld had zij te leen ontvangen uit handen van hun voogden Abraham van der Sluys en Bastiaen Bastiaensen Cortpenning, waarvoor zij haar huis en erf in ‘den Suydhoeck’ van Charlois als zekerheid stelde. Oostelijk en zuidelijk was dit huis belend aan ‘de groote waal’ en westelijk aan ‘den hoogendijck’. Deze schuldbrief werd op 11-3-1699 geroyeerd
De te Katendrecht wonende Maerten Krijnen eistte op 6-4-1656 voor het gerecht te Charlois dat Arien Claesen Gelder, Jan Claesen Gelder, Aernout Leendertsen, Dyngeman Bastiaensen Outraet, Maritje Jans, huisvrouw van Jan Cornelissen Groenenboom, allen wonende te Charlois, alsmede de te Katendrecht gedomicilieerde Clement Dircx, getuigenis onder ede zouden afleggen.Waarover blijkt niet. Volgens de kerkmeestersrekening van Charlois 1664 werd Ary Claes Gelder betaald voor ‘dat hij het kerck graft opgehaelt heeft’.
Op 15-5-1671 namen o.a. Jan, Bastiaen, Jacob en Ary Claesz. Gelder de besteding aan ‘tot verhoogen en verceelen van de molen caden in Robbenoort en De Plompert’. Mogelijk werkten de gebroeders Gelder in een soort compagnonschap met het verrichten van werkzaamheden aan sloten e.d.
Zij is getrouwd met Willem Ariensz de Lange alias Langeraer.
Ze zijn in de kerk getrouwd rond 1660.
Kind(eren):