Voor de eerste maal vond ik Jacob vermeld in een akte van 5-5-1606 toen hij als Jacop Jacopsen van Cleeff een perceel te Charlois bleek te hebben gekocht van Pieter Ghijsen Cortp(ennin)g, hetwelk grensde aan het huis van Michgiel Willemsz.Verschoor.2 In een diezelfde dag
opgemaakte akte verklaarde Jacop Jacopsen Snijder van Cleeff 694 Car. gld. schuldig te zijn aan Frans Adryaensen Brouwer te Delft en dat vanwege de koop van een huis en erf te Charlois van Pieter Ghijsz. Cortpen(nink). Jacob droeg genoemde Brouwer vervolgens op om Cortpennink dit bedrag te betalen, waarbij hij het huis als zekerheid stelde. Dit was noordelijk belend aan Michgiel Willemsz. en zuidelijk aan het huis en erf van Adryaen Dirck Ellerts.2 Op 12-7-1617 werd Jacob van Cleeff door de dijkgraaf en heemraden te Charlois beboet omdat hij ‘een dijck tegen sijn erfff niet gebloot’ had.3 Op een op 16-6-1619 te Charlois gehouden verkoping van door de kleermaker Cornells Dircxen nagelaten kleding stelde o.a. Jacob van Cleeff zich als borg.4 In het kohier van het hoofdgeld over Charlois van 1623 staat Jacob Jacobssen van Cleeff den oude geboekt voor 3 ponden, welke betaling op 15-8-1623 werd verricht.5 Jacob Jacopsen van Cleeff den ouden, inwoner van Charlois, transporteerde op 29-4-1632, met akte van procuratie van d.d. 28-4-1632 van Adriaen van der Dussen te Delft, welke was gepasseerd voor notaris J. van Zeelant, voor 325 gld., waarvan 250 gld. met een schuldbrief, een huis met erf op het dorp Charlois aan (zijn schoonzoon) Claes Bastiaensz. Gelder. Dit huis was zuidelijk belend aan Jacop Jorissen c.s.6 Adriaen Pietersen Cortpen(ning), inwoner van Charlois, transporteerde bij akte van 5-6-1632 aan zijn dorpsgenoot Jacop Jacopsen van Cleeff een huis aldaar, zuidelijk belend aan Pieter Gijsen Timmerman.7 In het Charloisse kohier van het schoorsteengeld van 1644 werd de ouden Jacob van Cleeff genoteerd voor een schoorsteen.5 Jacob Jacobsen van Cleeff, inwoner van Charlois en oud omtrent 60 jaren, attesteerde op 20-7-1647 met de omtrent 59-jarige Charloisse korenmolenaar Huych Pietersen over een zekere manslag die een dag eerder had plaatsgevonden toen zij vanuit de Nieuwe Haven van Rotterdam de rivier overstaken naar Charlois.8 In een akte van 19-7-1649 is sprake van ‘het gemeenlants slop’ tussen den ouden Jacob Jacobsen van Cleeff en Jacob Cornelisz. van Wtrecht.8a Op 10-5-1659 transporteerden Jacob Jacobs van Cleeff, Arij Jacobs van Cleeff en Claes Bastiaen Gelder, getrouwd met Aeltge Jacobs van Cleeff, kinderen en erfgenamen van wijlen oude Jacob Jacobs van Cleeff, een huis en erf op het dorp Charlois ‘opten buytenkant van den zeedick’ voor 475 gld. aan Pieter Claesen Schuyer.9 Gezien de belendingen moet dit het huis zijn dat in 1632 door Jacob werd aangekocht. Aangezien er in de voornoemde akte met geen woord gerept werd over de vrouw van Van Cleeff, moet zij toen inmiddels ook gestorven zijn. Ik heb haar identiteit tot op heden niet kunnen vaststellen.
Inleiding
Al bijna vier eeuwen zijn in het voormalige dorp Charlois leden van het geslacht Van Kleef woonachtig. De oudste mij bekende vermelding van dit geslacht dateert uit 1606, toen stamvader Jacob Jacobsz. van Cleeff aldaar een huis kocht. Jacob was snijder ofwel kleermaker van beroep en behoorde wellicht tot de grote groep van uitgewekenen die zich in de decennia rond 1600 in de Noordelijke Nederlanden vestigden. De naam Van Cleeff moet dan wel duiden op herkomst uit de stad of het Land van Kleef.In de zeventiende en achttiende eeuw behoorde de familie in het Charloisse tot de kringen der handwerkslieden en boeren en vermaagschapte zich onvermijdelijk met lokale families. Een kleinzoon van de voornoemde stamvader vestigde zich kort na het midden van de zeventiende eeuw te Rotterdam en zijn nageslacht ging aldaar tot de gegoede burgerij behoren. Deze in de negentiende eeuw uitgestorven tak is onderwerp van studie van een collega en is in dit artikel niet verder uitgewerkt. Naast de takken te Charlois en Rotterdam kwam er in achttiende eeuw tevens een tak te Heinenoord en omgeving tot bloei. Naast de plaatselijke familie Van Cleeff te Charlois werd in de archivalia van die jurisdictie enkele malen een Abraham van Cleef vermeld gevonden. Deze Schiedamse burgemeester en thesaurier en hoogheemraad van Schieland verkreeg op 27-5-1652 4 morgen 480 roeden weiland in Charlois (ora Charlois 16, fol. 117 e.v.), die hij op 21-6-1660 (ora Charlois 17, fol. 137v e.v.) weer van de hand deed. Er werd geen relatie gevonden met de familie Van Cleeff te Charlois, wat - gezien het grote verschil in maatschappelijke status - ook wat minder voor de hand leek te liggen. Evenmin kon verwantschap worden aangetoond met een familiegroep Van Kleef die rond 1700 te Meerdervoort en Zwijndrecht leefde. De familienaam Van Kleef, met alle mogelijke variaties in de schrijfwijze, kwam in vroeger eeuwen dan ook alom in den lande al zeer frequent voor. In dit artikel heb ik voor wat betreft de hier behandelde oudere generaties de meest voorkomende schrijfwijze ‘Van Cleeff’ aangehouden. Een familiewapen ben ik bij mijn onderzoek naar deze groep uit Charlois niet tegengekomen.
Geslacht waarschijnlijk afkomstig uit Land van Kleef.
Voor de eerste maal vond ik Jacob vermeld in een akte van 5-5-1606 toen hij als Jacop Jacopsen van Cleeff een perceel te Charlois bleek te hebben gekocht van Pieter Ghijsen Cortp(ennin)g, hetwelk grensde aan het huis van Michgiel Willemsz.Verschoor.
In een diezelfde dag opgemaakte akte verklaarde Jacop Jacopsen Snijder van Cleeff 694 Car. gld. schuldig te zijn aan Frans Adryaensen Brouwer te Delft en dat vanwege de koop van een huis en erf te Charlois van Pieter Ghijsz. Cortpen(nink). Jacob droeg genoemde Brouwer vervolgens op om Cortpennink dit bedrag te betalen, waarbij hij het huis als zekerheid stelde. Dit was noordelijk belend aan Michgiel Willemsz. en zuidelijk aan het huis en erf van Adryaen Dirck Ellerts.2
Op 12-7-1617
werd Jacob van Cleeff door de dijkgraaf en heemraden te Charlois beboet omdat hij ‘een dijck tegen sijn erfff niet gebloot’ had.
Jacop Jacopsen Van CLEEFF koopt een perceel van Pieter Ghijsen CORTPENNINg, dat grenst aan het huis van Michgiel Willemsz VERSCHOOR. Jacop JACOPSEN, snijder van CLEEFF, verklaart 694 carolusgulden schuldig te zijn aan Frans Adrijaensen BROUWER te Delft, vanwege de koop van huis en erf te Charlois van Pieter Ghijsz CORTPENNINK, waarbij het huis als zekerheid gesteld wordt, belend noord aan Michiel WILLEMSZ, zuid aan huis en erf van Adrijaen Dirck ELLERTS.
No. 39 Openbare verkoop van huisraad en kleding van Jan Adriaanse en Ietje Cornelisse Dortsman. 4 en 5 februari 1637.» zie ook akte 40 en 51«
No. 40 Verkoop van goederen van Adriaan Lenertse Clouwen van Lenert Adriaanse Clouw. 4 en 5 februari 1637.
Zij is getrouwd met Jacob Jacobsz de oude van Cleeff, De Snijder.
Ze zijn in de kerk getrouwd rond 1605 te Charlois, Rotterdam.Bron 1
Kind(eren):
in mijn Aldfaer files zit er een vraagteken bij dit huwelijk, inmiddels is dit vrijwel zeker maar helaas kan ik het vraagteken niet meer verwijderen!?
Adriaentje Adriaens Klou | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1605 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacob Jacobsz de oude van Cleeff, De Snijder |