Willem George Frederik van Oranje-Nassau (Den Haag, 15 februari 1774 - Padua, 6 januari 1799) was de jongste zoon van erfstadhouder en prins van Oranje Willem V en prinses Wilhelmina van Pruisen, bijgenaamd Fritz. Hij was de broer van koning Willem I der Nederlanden.
Na een militaire opleiding in Brunswijk, waar zijn neef regerend hertog was, begon de actieve dienst van de prins in 1792 toen de Staten-Generaal hem de rang van luitenant-generaal der cavalerie en grootmeester der artillerie verleenden. In 1793 werd reeds gebruikgemaakt van zijn militaire capaciteiten toen de Republiek verdedigd moest worden tegen de Fransen. Hij bleek een bezielend aanvoerder en stond meestal in de voorste gelederen. Later was hij onderbevelhebber van zijn oudere broer in Vlaanderen. Het Staatse leger leverde daar op 12/13 september 1793 slag bij Wervik, waar prins Frederik door een kogel aan zijn schouder gewond raakte. Hij is van deze verwonding nooit geheel genezen. In 1794 werd hij benoemd tot generaal der cavalerie. In het vroege voorjaar onderscheidde hij zich bij het beleg van Landrecies.
Prins Frederik begaf zich via Engeland naar Wenen, waar hij in mei 1796 in het Oostenrijkse leger dienst nam met de rang van generaal-majoor.
Frederik nam deel aan diverse gevechten in Duitsland en speelde een rol in de verovering van Kehl in januari 1797. Omdat Frederik de Oostenrijkse legertactiek in Zuid-Duitsland misprees, verlangde aartshertog Karel dat hij samen met hem naar Italië vertrok. Daar werd hij bevelhebber van vier bataljons Duitse grenadiers. Met succes wist hij op 2 april 1797 de voorhoede van Napoleon bij Einöd tegen te houden. Vanwege zijn optreden in Einöd kreeg hij van de Oostenrijkse keizer de Maria Theresia Orde.
Op 29 oktober 1797 werd hij benoemd tot luitenant-veldmaarschalk. Met ziekteverlof bracht hij in de winter van 1797/1798 een bezoek aan Hampton Court. Eind april 1798 keerde hij terug naar Wenen. Er volgde een vijf weken durende inspectietocht langs de Italiaanse grens. Prins Frederik bleek nog steeds niet geheel hersteld en stortte in bij Gorizia. Op 14 november 1798 werd hij benoemd tot opperbevelhebber van het Oostenrijkse leger in Italië.
Hij bezocht de vele zieken uit het leger. Mogelijk is de prins bij een van deze bezoeken besmet geraakt met een kwaadaardige koorts. In de nacht van 5 op 6 januari 1799 stierf prins Frederik in de armen van zijn adjudant De Perponcher.
Prins Frederik werd bijgezet in de kruisgang van het Heremietenklooster van Padua.
In 1896 wilde koningin-regentes Emma dat de stoffelijke resten van de prins werden overgebracht naar de Nieuwe Kerk in Delft. Ze reisde daartoe zelf naar Padua. Op de in de archieven aangegeven plaats werd het stoffelijk overschot echter niet aangetroffen.[1] Het (uiteindelijk gevonden) overschot werd op 3 juli 1896 met een Nederlands marineschip naar Nederland overgebracht en op 7 augustus 1896 bijgezet in de grafkelder van Oranje-Nassau in Delft. Het gedenkteken werd eveneens opnieuw ingemetseld in de Nieuwe Kerk, waar het achter het praalgraf van koning Willem I aanwezig is.
Hij was niet getrouwd en had geen kinderen.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.