Getuigen zijn Hermanus Gerardus van Hartesveld, oud 50 jaar, chirurgijnsbediende, wonende Baangracht 243 en Frederik Bakker, oud 37 jaar, letterzetter wonende Bloemstraat 90.
Tijdstip: 09:00:00
Geboorteadres
Frederik Dijst werd ingelijfd bij de Nationale Militie op 28-04-1832 bij de 10e afdeling Infanterie.
Het zoeken naar gegeven over Frederik heeft veel tijd gekost. Een huwelijk of overlijden van hem was niet te vinden. Kennelijk werd er velen jaren geleden (1839/1840) ook al naar hem gezocht. Dit vermoeden blijkt uit onderstaand aangetroffen certificaat van de Nationale Militie.
Na gedaan onderzoek bij het MINISTERIE VAN KOLONIEN wordt verklaard, dat uit bij hetzelve Ministerie gehouden wordende registers blijkt dat FREDERIK DIJST, omstreeks 27 jaar oud, geboren te Amsterdam, provincie Noord Holland, zoon van Gerrit en van Neeltje van Delft op den 8 mei 1937 in dienst is getreden en daarbij overgenomen van de 1e afdeling Infanterie, waarbij hij den 29 april 1832 was ingedeeld als militien zijnde loteling van de ligting van 1832, uit de provincie Noord Holland, gemeente Amsterdam, onder nummer 3582; dat hij voorts den 20 juli 1837 met het schip 'Koning der Nederlander' naar Oost Indië vertrokken is en niet voorkomt op de staten der aldaar overledene of op eene andere wijze van de dienst afgegane militienen, loopende de laatstelijk ontvangene tot ultimo maart 1939.
Getekend 's Gravenhage januari 1840.
De conclusie is, dat hij niet overleden was en ook nog niet uit de dienst was. Maar wat er met hem (later) wel gebeurd was bleef onbekend. In 1993 werd contact gezocht met Indische Genealogische Vereniging in den Haag en tot verbazing werd onderstaande gegevens aangeleverd:
Bij besluit van de Gouveneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, dd. 18 november 1842, nr. 13 wordt Frederik wegens onvolledige blindheid door ziekte te Makassar voor verdere dienst ongeschikt en gegageerd met half soldatengagement ter somme van f. 54,- 's jaars. Op 11 maart 1843 naar Nederland teruggezonden met het schip "Maria" en op de terugreis aan boord van die bodem overleden op 25 juni 1843.
(Algemeen Rijksarchief Den Haag, Suppletietroepen, fol. 5417.)
Wat kennelijk bij terugkomst van het schip 'Maria' in de thuishaven niet is gebeurd en wat wel was voorgeschreven, was het laten maken van een akte van overlijden aan de hand van die gegevens. Hierdoor was het niet mogelijk overlijdensgegevens van Frederik in de burgelijke stand te vinden.
Het laten uitzenden van Frederik naar Oost Indië zou mogelijk het gevolg kunnen zijn van het overlijden van zijn moeder. Hij was minderjarig (19 jaar) en zou worden opgenomen in het Diaconessen Weeshuis. Zijn broers Gerrit en Hendrik zijn wel opgenomen in het Weeshuis.