N.N Adriaensdr., overl. voor medio 1631, tr. Pleun Aertsz. Spruyt, afkomstig van Barendrecht, weduwnaar wonende Oud-Beyerland (1631), woonde te Barendrecht ((1611), boer onder Oud-Beyerland (zeker sedert 1617) op de (later genoem de) hofstede ‘bouw lust’, overl onder Oud-Beyerland tussen 1638 en 27-3-1639, zoon van Aert Sebastiaensz. Spruyt, boer, schepen van Pendrecht, heemraad van West-Barendrecht en Carnisse, en Tuentge Symensdr. Hij hertr. Oud-Beyerland (otr. ald. 29-6) 1631 Cuniertgen (Cniertge) Willemsdr. (Pluym ), j.d. van Klaaswaal (1631), weduwe wonende onder Nieuw -Beyerland (1639). Zij hertr. Oud-B eyerland (otr. ald. 24-7) 1639 Arie Pietersz. Tiel(e)m an (geb. ca. nov. 1601, j.m . onder Oud-Beyerland, overl. 3-6-1702, 100 jaar en 8 maanden oud).
Frans Arnouts, als getrouwd hebbende Aelbertge Pietersdr., eiste op de op 28-5-1611 te Charlois gehouden rechtdag een betaling van de op Smitshoek wonende Cornelis Isbrantsen, die borg was voor de in Barendrecht wonende Pleun Aertsen.
Op de rechtdag van 10-6-1611 te Charlois trad de in Pendrecht wonende Lenart Adrians op als aktie en transport hebbende van Pioen Arts voor deze betaling.
Op 17-2-1617 kreeg de te Oud-Beyerland wonende Pleun Aertsz. van de mondige kinderen en de voogd van de onmondige kinderen van Barthout van Vlooswijck en Marga-reta Conincx 7/s parte in 9 morgen 400 roeden te Oud-Beyerland, strekkende van den weg tot aan de weduwe en erfgenamen van Tonis van den Honaert, voor 460 gld. de morgen getransporteerd. Dezelfde dag werd er door Pleun ten behoeve van de weeskinderen een jaarlijkse losrente verkocht van 137 Car. gld., welke op dit land rustte.
Op 22-10- 1617 verkoch Pleun aan juffr. Margrieta Huybrechts van der Meer nog een jaarlijkse losrente van 96 Car. gld.; eveneens rustende op het gekochte land. S(injeu)r Cornelis van Vloosw ijck, zoon van Barthout van Vlooswijck bij Margareta Conijcx, transporteerde op 15-4-1621 aan Pleun Aertsz. het resterende 1/8 part in de 9 morgen 400 roeden.
Bij akte van 7-1-1625 verklaarde Pleun Aertsz. 1008 gld. schuldig te zijn aan Andries Jansz., als man en voogd van L ijntgen Heynsdr., die weduwe was van Cornelis Cornelissen van der Schoor. Het betrof de overname van ca. 8 morgen 2 hont ‘beterschap ofte bruyckwaer’ (= huurland) ‘opt T ollegors’ te Oud-Beyerland, waarvan de heer Mannemaecker de eigenaar was. P(iet)er Joppensen stelde zich hierbij als borg voor Pleun.
Op 8-10-1625 is sprake van de schoon te maken heel van Pleun A ertsz. in de Nieuw -Beyerlandse polder.
In 1627 was Pleun A ertsz. Spruyt eigenaar van 9 morgen 400 roeden in de Oud-Beyerlandse polder, terwijl hij in dat jaar ook vermeld is als pachter van een hofstede aldaar van de heer Van den Bosch met 17 morgen voor een som 300 gld. per jaar. In dat jaar gebruikte hij in genoemde polder in totaal 46 morge 550 roeden eigen- en gepacht land. De betreffende hofstede was later genaamd ‘bouw lust’.
In 1633, 1634 en 1636 nam Pleun Aerts de besteding aan tot het schoonmaken van wateringen in de Nieuw -Beyerlandse polder.
Op 3-5-1637 werd te O ud-Beyerland een kind uit het tweede huwelijk van Pleun Spruyt ten doop gehouden, waarbij is vermeld dat de vader wegens ziekte afwezig w as. Op 17 juli van datjaar m et Pleun zeker nog in leven zijn gew eest, want blijkens een van die datum daterende akte was hij toen huurder genoemd van een hofstede - een ‘schoon huys’ - op 5 roeden met 17 morgen 100 roeden aan ‘den Langenwech’ te Oud-Beyerland en zuidelijk door hem met eigen land helend, van jonkheer Arent Adam van Wassenaer, heer van den Bosch. Deze deed dit bezit bij akte van 1-9-1637 over aan Arent van der Graeff, oud-burgemeester van Delft.
Op een door beschadiging van de akte niet meer te achterhalen datum in het jaar 1638 maakten de ziek te bed liggende Ploen Aerts en zijn gezond zijnde vrouw Kuyntgen Willemsdr. in hun oning onder Oud-B yerland voor een notaris uit Klaaswaal een akte van voogdij betreffende hun na te laten onmondige erfgenamen, waarbij zij hun destijds gemaakte akte van huwelijkse voorwaarden bekrachtigden. Ook de plaats en datum van het passeren van deze akte zijn door de beschadigingen niet meer te lezen. Hij stelde tot voogden zijn zoon Poulus Pleunen, die in de akte echter abusievelijk zijn broeder is genoemd! Voorts ‘sijnen swager’ Adriaen Willem s Geervlyet. Zij stelde tot voogd haar broeder Jan Willems Pluym.
Voor 27-3-1639 was Pleun onder Oud-B eyerland gestorven, hetgeen blijkt aan de hand van de die dag gepasseerde akte waarin de in den Hitsert wonende Cornelis Willemsen Romeyn aan Pleun’s weduwe en kinderen en erfgenam en verklaarde 750 Car. gld. schuldig te zijn vanwege de overname van de pacht van 1O 1/2 morgen weiland in het Oude Land van Strijen.
Op 8-4-1639 kwam en enerzijds Cuniertgen Willem sdr., weduwe van Pleun Aertsen Spruyt, in leven gewoond hebbende in Oud-Beyerland, geassisteerd met Adriaen van der Houck als haar gekoren voogd in dezen en met Jan Willemsen Pluym, haar broeder, en anderzijds Jan Pleunen en Claes Pleunen, voor henzelf, Poulis Pleunen en Adriaen Willemsen Geervliet als testamentaire voogden over de alsnog onm ondige weeskinderen van voom oem de Pleun Aertsen, en Leendert AnDijck, schout van Pendrecht, als voogd van moederszijde van Adriaen Pleunen, tot akkoord over de huur door de weduwe voor de jaren 1639 en 1640 van circa 18 morgen land ‘genompt: de cavel’ onder N ieuw -Beyerland om trent de hofstede waar Jan Herweyer dan op woont, toebehorende aan ‘de Colonel Cromwell’ in Den Haag. De pachtsom bedroeg 25 Car. gld. de morgen jaarlijks. Er werden nog zekere afspraken gemaakt, o.a. in geval de pacht van het land nadien opnieuw voor 5 o f 7 jaren verkregen zou kunnen worden.
Op 11-6-1639 compareerden Paulus Pleunen en Ary W illemse Geervliet als testamentaire voogden van de onmondige weeskinderen van zaliger Pleun Aertsen, en Cunera Willem s, weduwe van Pleun Aertsen, en Johan en Claes Pleunen, mondige zonen van Pleun Aertsen, en transporteerden aan de heer Arent Jacobsse van der G raeff, oud-burgemees- ter van Delft, morgen aan ‘den Langenwech’ te Oud-Beyerland. Kennelijk op dezelfde dag transporteerden de voom oem de personen aan genoem de C laes Pleunen de op het land van Van der Graeff staande ‘schuyre, berch, wagen ende ovenkeet’.
Een akte gedateerd 5-6-1640 spreekt van de aan de ‘Sinckwech’ onder Oud-Beyerland wonende Adriaen Pietersen Thyelman, wiens huisvrouw Cuynyertgen Willems, tevoren getrouwd geweest met Pleun Aertsen Spruyt, bij kontrakt van 7-4-1639 van Pleun’s mondige- en onmondige kinderen de pacht had overgenomen van ca. 18 morgen genaamd ‘de halve cavel’ onder Nieuw -Beyerland. De akte handelt over zekere borgstelling i.v.m . pachtbetalingen.
She is married to Pleun Aertsz Spruijt.
They were married in church about 1605.Source 1
Child(ren):
Kinderen uit huwelijk met Àriensd:
Jan Pleune SPRUYT (1607-) huwt Marijghen Damas en Neeltje Ariens
Pauwel Pleuns SPRUYT (1610-1676) huwt Bastiaentje in 't Veld
Claes Pleunen SPRUYT (1613-1671) huwt Lijntje Cornelisd
Ary Pleunen SPRUYT (1616-1675)
Annetje Pleunen SPRUYT (1620-) huwt Dirk Meeldijk
Cornelis Pleunen SPRUYT (1625-1668) huwt teuntje Clauweris
bron: http://www.rijerkerk.net/databank/index.php?a=person/4/i_I192260/jannigje-pleune-spruyt
HET GESLACHT ANDIJCK UIT PENDRECHT door K J.Slijkerman* https://www.hogenda.nl/wp-content/uploads/2021/04/OV_556_februari_2004.pdf