Waalse Kerk Den Haag, DTB 1793-1806, akte 122 (scan 140)
Waalse kerk, bron: zie geboorte
Oprichting koperpletterij E.B.L. Maritz en Comp met Lion Israel Enthoven aan de Haagsche Trekvaart
Eduard Maritz, opgegroeid in de geschutgieterij van zijn vader en Lion Enthoven met zijn handelservaring vormden een goede combinatie: Eduard verzorgde de boekhouding en correspondentie terwijl Lion de dagelijkse bedrijfsleiding op zich nam. Als "vermogend Kapitalist" financierde Eduard de aankoop van het terrein - bij de oprichting was hij slechts 21 jaar oud! - terwijl Lion Enthoven voor de helft deelnam in de bouw- en uitrustingskosten die in 1830 op Fl. 220,000,- werden geschat. Door Lion werd daartoe in 1823 een bedrag van Fl. 128.000,- geleend van KLouis Ernest Maritz, vader van zijn compagnon.
Source 2
Maritz wordt uitgekocht bij E.B.L. Maritz en Comp en vennotschap wordt opgeheven. Nadien werd het bedrijf als de Pletterij L.I. Enthoven & Cie. aangeduid. De fabriek ontwikkelde zich tot een veelzijdige metaalgieterij. Het bedrijf werd steeds belangrijker. Zo was de pletterij in 1844 betrokken bij de invoering van de gasverlichting in Den Haag. Later was de pletterij ook betrokken bij de aanleg van gasverlichting in Batavia en Soerabaja. Hiertoe werden ter plaatse twee fabrieken opgericht. Na het overlijden van Lion in 1863 kwam de pletterij in handen van diens zoons Karel en Henrij Louis Lzn Enthoven. De pletterij Enthoven was in de negentiende eeuw niet alleen het eerste, maar ook lange tijd het voornaamste gemechaniseerde bedrijf in Den Haag.
Infanterie, F, Grenadiers en Jagers1829 -1848, 239, Reserve schutterij 1832-1837.
Arnhem overlijden Akte: 69 Aangiftedatum: 28-01-1867 Overledene Edouard Bartholomee Louis Maritz Geslacht: M Overlijdensdatum: 27-01-1867 Overlijdensplaats: Arnhem Vader Louis Ernest Maritz Moeder Cornelia Maria van der Wijck Partner Sabina Agneta de Viriein Relatie: echtgenoot Nadere informatie dooppl: 's-Gravenhage; oud 64 jaar; beroep overl.: zaakwaarnemer; beroep vader: geen beroep vermeld; beroep moeder: geen beroep vermeld
He is married to Sabine Agneta de Virieu.
They got married on April 25, 1832 at Den Haag, he was 29 years old.
0335-01.581 den Haag, Akte: 77. Datum: 25-04-1832, Bruidegom Edouard Bartholome Louis Maritz, Leeftijd: 29, Geboorteplaats: Den Haag, Bruid Sabina Agneta de Virieu, Leeftijd: 19, Geboorteplaats: Zaltbommel, Vader bruidegom Louis Ernest Maritz, Moeder bruidegom Cornelia Maria van Wijck, Vader bruid Gijsbertus Matthias Elsnerus de Virieu, Moeder bruid Johanna Maria Sara Musquetier
getuigen:
Frederik Berewout, 68jr. ambtenaar
Antonius Hubertus van der Burgh, 30jr. advocaat
Henri Samuel d' Olivat, 40jr. particulier
Hermanus Johannes Furstner, 34jr. adjunct-commies
Child(ren):
De oudste fabriek aan de Trekvliet was de pletterij, die in 1823 door Lion Israel Enthoven en de uit Zwitserland afkomstige Edouard Bartholome Louis Maritz werd opgericht. Enthoven was behalve directeur van de pletterij ook concertmeester van de Franse Opera in Den Haag en president van de Nederlandsche Rijnspoorweg Maatschappij. Het bedrijf kreeg dus eerst de naam E.B.J. Maritz en Comp. totdat de familie Maritz in 1848 werd uitgekocht en de bedrijfsnaam L.I. Enthoven & Cie werd. Omdat dit duidelijk een Joodse naam was, werd de I van Israel in een J van John veranderd.
De pletterij maakte in de tweede helft van de 19de eeuw bruggen en lantaarns die nog steeds het straatbeeld sieren. Ook maakte deze pletterij de stalen kapconstructies van de twee Haagse stations, het Hollands Spoor (1888) (nu Station Den Haag HS) en het Station Rhijnspoor(nu Station Den Haag Centraal) (1870).
Op 2 april 1824 wordt door B&W aan GS wordt van Zuid-Holland gunstig geadviseerd op een rekest van E.B.L. Maritz & Co. tot het oprichten van een fabriek tot het smelten en pletten van koper en andere metalen, voorzien van de nodige smet- en gloeiovens en van een stoommachine, te vestigen in een gebouw in het Voorburgstraatje.
Uit rekest van 1826 blijkt dat deze firma gedreven werd door L.J. Enthoven en E.B.L. Maritz. DE naam van de firma moet later zijn omgezet in die van L.J. Enthoven en Co., waarbij Maritz waarschijnlijk is uitgekocht. Gegevens hierover zijn echter niet gevonden.
In 1841 wordt de bestaande vennootschap tussen Leon Israël (ook: Leo John) Enthoven, koopman en fabrikant te 's-Gravenhage en Henry John (ook: Hijman Israël) Enthoven, wonende te Londen, onder de firma van L.J. Enthoven & Co., voor twintig jaar gecontinueerd. Later zullen zoons van Enthoven het bedrijf voortzetten.
In 1891 vindt een overgang van de firma plaats tot N.V. De naam veranderde bij die gelegenheid in N.V. Pletterij, voorheen L.J. (of: L.I.) Enthoven en Cie.
De pletterij, in 1824 op kleine schaal begonnen, heeft zich geleidelijk uitgebreid tot de belangrijkste industrie van Den Haag.
In 1837 werd een verzoek tot oprichting van een metaalgieterij aan het Zieken door GS van Zuid-Holland ingewilligd. Later ontstonden de constructiewerkplaats en de spoorwisselfabriek.
In haar bloeitijd telde de fabriek ca. 800 werknemers.
De firma leverde in 1887 o.a. de overkappingen van het station Hollands Spoor, en van 1889-1901 alle ijzeren constructies voor het wandelhoofd Koningin Wilhelmina te Scheveningen. Er werden ook standbeelden gegoten, waaronder dat van Rembrandt, opgericht in Amsterdam, en van Laurens Jansz. Coster te Haarlem.
Het bedrijf werd tenslotte in de jaren 1905-1907 overgeplaatst naar Delft.In Den Haag herinneren de straatnamen Pletterijkade en -straat nog aan de fabriek.
De wandelpier en winkelgalerij, gebouwd in opdracht van de Maatschappij Wandelhoofd Scheveningen werd op 6 mei 1901 geopend door Prins Hendrik en toen gedoopt: Wandelhoofd Koningin Wilhelmina.
Bouwmeesters waren de Haagse architect W.B. van Liefland en de Brusselse ingenieur E. Wyhowsky.
Het wandelhoofd is op 26 maart 1943 afgebrand, vermoedelijk door hooibroei in de opslagplaats van het Duitse leger. De opruiming van de resten is geleidelijk gegaan; de Duitsers zijn er al mee begonnen. In 1958 waren de laatste resten verdwenen. De nieuwe pier is in 1961 in gebruik genomen.
Het bedrijfsarchief van de firma Enthoven berust in het gemeentearchief van Delft, met uitzondering van de onderhavige stukken die hoofdzakelijk betrekking hebben op de aanleg van het wandelhoofd te Scheveningen in de jaren 1899-1901.
1848 Maritz wordt uitgekocht bij E.B.L. Maritz en Comp en vennotschap wordt opgeheven. Nadien werd het bedrijf als de Pletterij L.I. Enthoven & Cie. aangeduid. De fabriek ontwikkelde zich tot een veelzijdige metaalgieterij. Het bedrijf werd steeds belangrijker. Zo was de pletterij in 1844 betrokken bij de invoering van de gasverlichting in Den Haag. Later was de pletterij ook betrokken bij de aanleg van gasverlichting in Batavia en Soerabaja. Hiertoe werden ter plaatse twee fabrieken opgericht. Na het overlijden van Lion in 1863 kwam de pletterij in handen van diens zoons Karel en Henrij Louis Lzn Enthoven. De pletterij Enthoven was in de negentiende eeuw niet alleen het eerste, maar ook lange tijd het voornaamste gemechaniseerde bedrijf in Den Haag.
Edouard Bartholomé Louis Maritz | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1832 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sabine Agneta de Virieu |
312\NL-HaHGA_0377-01_312_0140.jpg/ Haags gemeentearchief
VOM-reeks 1996, 68 pagina's met foto's
VOM-reeks 1996 nummer 2
0207_396.02 Arnhem, Overlijdensregister, akte 69