Tijdstip: 20:00
Tijdstip: 10:00
(1) She is married to Herm Imos.
They got married on August 8, 1863 at Dalen , she was 23 years old.Source 3
Child(ren):
The couple were divorced from September 14, 1870 at Ambt Hardenberg.Source 4
aktedatum 16 februari 1871
(2) She is married to Wessel Dorgelo.
They got married on August 9, 1871 at Heemse , she was 31 years old.Source 5
Child(ren):
Miena Schollink | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1863 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Herm Imos | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1871 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wessel Dorgelo |
Werkelijke akte:
Op heden den zestienden februari 1871 verklaren wij Jan Berend Bolks, ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Ambt Hardenberg, dat ons ter hand werd gesteld een behoorlijk geregisteerde grosse van een vonnis van de arrondissementsregtbank te Deventer luidende als volgd:
In naam des Konings. De arrondissementsregtbank te Deventer, provincie Overijssel, heeft het volgende vonnis gewezen. De zaak onder No. 1655.
De arrondissementsregtbank te Deventer regtdoende in burgerlijke- en handelszaken. Gezien de procureur aangelegd door Mina Schollink, dienstmeid wonende te Lutten, gemeente Ambt Hardenberg, huisvrouw van Harm Imos, laatstelijk dienstknecht aldaar, ten dezen gratis procederende krachtens eene geregistreerde beschikking van de arrondissementsregtbank te Deventer van den vijfentwintigsten maart 1870 eischeresse bij exploit van daagvarding van de twintigsten juni 1870 geëxploiteerd door den regtbank fungerende en aldaar wonenden deurwaarder Cornelis Pohlmann, ten dezen domicilie stellende ten kantore van Mr. Hendrik Gerhard Kronenberg, procureur bij de regtbank voormeld, die als zoodanig voor haar occupeert, op en tegen Harm Imos voormeld, laatstelijk dienstknecht te Lutten, gemeente Ambt Hardenberg, thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, gedaagde bij opgemeld exploit, niet verschijnende.
De eischeresse concludeert dat mits dien zal worden uitgesproken de ontbinding van het tusschen partijen bestaande huwelijk met alle de wettelijke gevolgen daarvan en met bepaling dat het uit dit huwelijk gesproten kind bij eischeresse zal verblijven, alles met veroordeeling van den gedaagde in de kosten van dit regtsgeding, onder voorbehoud van eischeresse om in den loop van het geding, zoodanige incidentele vorderingen te doen als zij naar aanleiding van de daartoe bij de wet verleende bevoegdheid zal vermenen te behooren.
Gelet op de niet-verschijning van den gedaagde ten dienende dage en het dientengevolge tegen denzelven verleende verstek.
Gezien de stukken van het geding in debet geregistreerd zijnde, de acte van dagvaarding den twintigsten juni jl. bij aanplakking aan de hoofddeur van de gehoorzaal dezer regtbank tegen den afwezigen gedaagde exploitant en in afschrift overgegeven aan den heer officier van justitie ten parkette aldaar die het origineel voor gezien heeft geteekend. Benevens een dito geregistreerd exemplaar der Deventer Courant in dato den vierentwintigsten juni jl. geregistreerd te Deventer den tienden september 1870 deel 35 folio 161 verso vak 2, een bald geen renvooi. Het in debet gestelde regt bedraagt f. 0,80 voor 38 op centen f. 0,305 tezamen één gulden tien en een halve cent.........
Gehoord bediende procureur en zijne ter vorige zitting genomen conclusie stekkende tot toewijzing van den eisch ten profijte van het verleende verstek. Overwegende dat de eischeresse na daartoe bekomen verlof van den voorzitter dezer regtbank blijkens dispositie van den tienden juni jl. op de minute geregistreerd tegen den gedaagde harer echttgenoot bij opgemelde daagvaardingeen vordering heeft ingesteld tot echtscheiding wegens kwaadwillige verlating en daarbij heeft gesteld dat zij blijkens voormelde huwelijksacte op den achtsten augustus 1863 te Dalen, provincie Drenthe, een wettig huwelijk heeft gesloten met den gedaagde, dat gedaagde reeds in april 1864 hunne gemeenschappelijke woonplaats Lutten, gemeente Ambt Hardenberg, zonder wettige oorzaak heeft verlaten, met achterlating van haar eischeresse en hun uit dat huwelijk gesproten kind zonder haar eenig onderhoud of middel van bestaan te laten. Dat zij na vergeefsche opsporingen in het werk gesteld te hebben gedaagde eindelijk bij openbaar exploit in dato 20 april jl. ingevolge de wet heeft doen oproepen en sommeren, om tot haar weder te keeren, maar dat hij daaraan geen gehoor heeft gegeven. Dat gedaagde dus gehouden moet worden haar zijne wettige vrouw kwaadwillig te hebben verlaten sedert meer dan vijf jaren en zij eischeresse uit dien hoofde is geregtigd om ontbinding van dit haar huwelijk te vragen. Waartoe zij dan ook heeft doen concluderen.
Overwegende dat gedaagde zich op deze vordering geen procureur heeft gesteld en tegen hem dien ten gevolge verstek is gevraagd en verleend, weshalve de vorderinge behoort te worden toegewezen daar dezelve den regter niet onregtmatig noch ongegrond voorkomt. Overwegende dat toch voldoende is gebleken dat eischeresse den achtsten augustus 1863 te Dalen wettig is gehuwd met den gedaagde, dat de vordering door haar met in achtneming der bij de wet voorgeschreven formaliteiten is nu gesteld en vervolgd.
Verklaart ontbonden ter zake van kwaadwillige verlating het huwelijk tusschen eischeresse op den achtsten augustus 1863 met Harm Imos te Dalen in de provincie Drenthe gesloten met alle de gevolgen van dien. Verstaat dat het uit dit huwelijk gesproten kind bij de eischeresse zal verblijven. Veroordeeld den gedaagde tot betaling der kosten dezer procedure. Beveelt dat aan eischeresse een afschrift van dit vonnis vrij van zegel-registratie en griffieregten zal worden afgegeven. Aldus gedaan en gewezen en in het openbaar uitgesproken den veertienden september 1870 door de Heeren Mrs. J.G. de Witt-Hamer, president; van Loghem, Coninck, Liesting, regters in tegenwoordigheid van de Heeren Mrs. Dikkers, officier van Justitie en Phaff, griffier.