Een eventuele memorie van aangifte van zijn nalatenschap en die van zijn eerste echtgenote zijn niet te achterhalen, aangezien het archief van het successiekantoor Medemblik deels door brand verloren is gegaan.
(1) Hij is getrouwd met Teunisje Klaver.
Zij zijn getrouwd op 23 december 1832 te Opperdoes, Noord-Holland, Nederland , hij was toen 23 jaar oud.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Dirkje Tissing.
Zij zijn getrouwd op 14 oktober 1875 te Opperdoes, Noord-Holland, Nederland , hij was toen 66 jaar oud.
Melchior Arnoldus Schardam zocht een loopbaan in het onderwijs. Aanvankelijk begon hij als kwekeling te Haarlem, waar hij op 14 juli 1829 examen deed voor de 3e rang als onderwijzer. Niet alleen in de gewone vakken, maar ook in het Frans. Helaas zijn van zijn examen geen resultaten bewaard gebleven, er is alleen bekend dat hij slaagde voor het examen, zodat de fl 12,50 examengeld niet vergeefs betaald was.74
Na zijn examen ging hij op zoek naar een goede betrekking en hij vond deze in de school van Hoog & Laag Zwaagdijk. De onderwijzer daar was reeds wat ouder en werd ziek. Schardam werd daarom in 1831 tot waarnemend onderwijzer benoemd. Toen eind 1832 duidelijk werd dat hij goede kansen maakte om vast benoemd te worden, was er basis genoeg om te trouwen. Dat gebeurde in december, en per 1 jan. 1833 werd hij tot onderwijzer benoemd. Het jaarinkomen bedroeg fl 350, en er kwamen gemiddeld zo'n zestig leerlingen naar school. Dit had meer kunnen zijn, maar allerlei faktoren zorgden voor een hoog schoolverzuim. Steeds weer kwam de klacht dat de ouders niet geloofden in onderwijs en dat ze de kinderen thuis hielden, meest om op het land te werken.
Wellicht dat de ontevredenheid van het werk, gekoppeld met de lust promotie te maken, Melchior Arnoldus lieten zoeken naar een andere betrekking. Die vond hij in juni 1839, toen hij te Opperdoes als onderwijzer werd benoemd. Wederom een verwaarloosde school, maar tot genoegen van de schoolopziener deed Schardam goed zijn best er wat van te maken. Dit lukte lang niet altijd, want hij kreeg te Opperdoes met dezelfde problemen te kampen als in Hoog & Laag Zwaagdijk. Bovendien werd het niveau van de leerlingen door de opziener te laag gevonden. Ook hier weer de nodige verklaringen: de meeste kinderen waren nog erg jong en er werd vaak verzuimd, omdat door "verreweg de meeste ouders het nut van het onderwijs zoo weinig begrepen wordt." In 1843 werd vermeld dat de onderwijzer 'alles' kwalijk genomen werd, zo kon hij de kinderen nauwelijks bestraffen zonder in konflikt te geraken met de ouders. Vooralsnog kon hem alleen 'volharding' worden aanbevolen.
In de loop van de jaren gingen de problemen voor Schardam meer en meer tellen, lichamelijk kon hij het niet meer goed aan. In 1852 heette het dat hij 'zeer sukkelend' was en nauwelijks meer voor de klas kon staan. Een tijdelijke oplossing had men gevonden door hem een ondermeester toe te voegen. Allereerst P. Peetoom, naderhand W. Kuijk en nog later Rinse Justus Jellema, die daarbij ook nog zijn schoonzoon werd, Op die manier poogde hij de zaak draaiende te houden. Dat hij niet slecht funktioneerde, bleek ook toen, aangezien de toon van de diverse rapporten van de schoolopziener vriendelijk bleef: de staat van het onderwijs was 'redelijk voldoende'.75
Betreffende dit gezin is verder nog geprobeerd uit diverse bronnen nadere gegevens tevoorschijn te halen. Dit bleek praktisch onmogelijk te zijn: successie, notarieel, het een bleek verloren gegaan, in het andere vond ik geen gegevens. Uiteindelijk bleken nog wat gegevens uit het familiearchief Wit-Schardam, waarin enkele brieven bewaard bleven die het een en ander meedeelden betreffende Melchior Arnoldus Schardam en zijn nakomelingen. Opvallend is het betrekkelijk ongeluk dat dit gezin trof. Zeven kinderen, vier zoons en drie dochters waarvan de eerste drie zoontjes jong tot zeer jong overleden. De tweede dochter en de jongste zoon werden nauwelijks volwassen, terwijl de oudste dochter nog geen dertig jaar werd en bovendien zonder kinderen overleed. Haar echtgenoot hertrouwde, maar stierf zelf na de geboorte van het enige kind uit dit tweede huwelijk (dit kind werd op zijn beurt overigens weer de schoonvader van een Schardam, door het huwelijk van zijn zoon Rinse Cornelis Jelluma met Maartje Schardam, zie VIL4). Alleen de jongste dochter bereikte een redelijke leeftijd, maar haar enige kind, ruim tien jaar na haar huwelijk geboren, overleed reeds op 12-jarige leeftijd, zodat met haar overlijden in 1917 het nageslacht van Melchior Arnoldus Schardam uitstierf.
Er zijn aanwijzingen dat het echtpaar niet 'goed' gezond was. In 1841, is sprake van een mankement aan het been van Melchior Arnoldus, terwijl zijn vrouw tegelijkertijd ook herstellende was van een niet nader genoemd iets. Wellicht een miskaam? Dat zou kunnen, omdat tussen de geboorte van het vierde en vijfde kind zo'n viereneenhalf jaar tijd zit. Hiervoor zagen we al dat het Melchior Arnoldus in 1852 ook al niet goed ging, en in 1870 was Teunisje Klaver evenmin in orde, aangezien haar man schreef 'Mijne vrouw steeds zeer zwak, pijnlijk en verbaasd hoestende.' Wellicht heeft zij geleden aan de toendertijd veel voorkomende tbc? Zekerheid is daarover niet te verkrijgen. Wel is duidelijk dat het betreffende gezin meer dan gemiddeld getroffen werd door het ongeluk ...76
Melchior Arnoldus Schardam | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1832 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Teunisje Klaver | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1875 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dirkje Tissing |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.