http://www.artnet.com/artists/dirk-jansen/past-auction-results
Dirk Jansen
een schilderachtig bezoek
Dat Dirk Jansen als kunstenaar zo onbekend is, hangt zeker samen met zijn bohémienkarakter. Vooral in zijn jonge jaren zwierf hij her en der tussen Nederland en Zuid-Afrika. Zijn levensavond sleet hij in Marokko, ook al niet vlak bij de deur. Zijn werk vindt men vrijwel niet in openbare collecties. Het is waarschijnlijk over de halve wereld verspreid en om het te vinden zal men zijn gangen moeten nagaan. In 1911 en 1912 treffen we hem kort en opvallend aan in Winterswijk.
Het is nauwelijks mogelijk iets van Jansens levensloop te achterhalen aan de hand van het weinige ons ter beschikking staande materiaal: enkele krantenberichtjes die niet uitmunten in degelijkheid en die bovendien niet geheel met elkaar in overeenstemming zijn.
Dirk Jansen werd op 18 augustus 1871 in Den Haag geboren. In deze stad bezocht hij de tekenacademie. Vervolgens maakte hij vele omzwervingen door Nederland, België, Frankrijk en Noord-Afrika, en mogelijk ook door Amerika en Nederlands-Indië. In Zuid-Afrika vocht hij in een Frans vrijkorps aan de kant van de Boeren tegen de Engelsen. Hij werd gevangen genomen en zou daarop twee jaar lang zijn geïnterneerd op Sint Helena. Langere tijd was hij woonachtig in Parijs, wat hem er niet van weerhield lange omzwervingen te maken, en vermoedelijk vanaf het begin van de jaren twintig woonde hij meer definitief in Rabat, Marokko. Daar overleed hij in 1952.
Dirk Jansen schijnt weinig te hebben geëxposeerd. Voor zover bekend hield hij tentoonstellingen in Rabat, Casablanca, Den Haag (1924) en in Amsterdam (1925). In Nederland werden taferelen uit Marokko getoond: straatjes in Rabat en Marrakech, gesluierde vrouwen, markt jongens, pijprokende Moren. Schilderijen die in die tijd exotisch aandeden. Een recensent noemde hem 'een Hollandsch Oriëntalist', zich kennelijk niet realiserend dat Marokko allerminst oriëntaal gelegen is.
De meningen over zijn werk liepen zeer uiteen. Just Havelaar wond er in 'Het Vaderland' geen doekjes om. Hij vond Jansens werken 'maar slappe en modderige dingen, meer log dan krachtig, meer kleurig dan rijk van kleur, meer haastig dan spontaan'.
Jansen schilderde, naast zijn Marokkaanse onderwerpen, veel portretten, landschappen en kerken. In zijn 'Winterswijkse periode' kwamen daar nog bij de typische oude huizen met hun verweerde planken gevels en vakwerkwanden, putten en pompen, kortom de gezellige oud-Achterhoekse tafereeltjes, die ons nu, 70 jaar later, rillingen van sentimentaliteit bezorgen. Maar, moeten we er aan toevoegen, dat is vooral te danken aan Jansens visie en vakmanschap.
Hoe en waarom Dirk Jansen in 1911 met zijn vrouwen tweejarig zoontje in Winterswijk verzeild raakte, weten we niet. Maar wel hebben we het idee de schilder hier nader te komen dan ooit, en wel vanwege het verslag van een ooggetuige. Het betreft hier J. Hemelrijk, die in zijn memoires zijn kennismaking met de schilder beschrijft. Zijn verslag volgt hieronder letterlijk, zij het met enkele kleine wijzigingen, die nodig zijn om het uit zijn verband gelichte verhaal begrijpelijk te maken. Hemelrijk woonde in pension Van Deun, toen er nieuwe gasten kwamen.
Het moesten wel gewichtige pensiongasten zijn, gezien de toebereidselen om hen te ontvangen. 'Ze wilden persé de beste kamers hebben,' zei Ponny (de pensionhoudster), 'anders kwamen ze niet. Ja, ze hadden veel noten op hun zang en deden erg uit de hoogte. Wij zijn ook maar doodgewone burgerlui in hun ogen, moet je denken. Het stuitte me wel een beetje tegen de borst. Ik laat me niet graag zo behandelen in mijn eigen huis. En Sturm (Ponny's echtgenoot) helemaal niet. Moet je net hèm hebben. Maar ik wou de kans niet laten lopen. Want het brengt goed wat in het laatje. En daarvoor laat je je wel een beetje kak welgevallen. Is 't niet zo?'
'Het is een echtpaar met een kind en ze hebben kamers gehad tot nu toe in het duurste hotel van het dorp, hotel De Klomp. De eigenaar van het hotel is zelf bij me geweest om ze aan te bevelen. Het zijn artiesten, maar toch heel nette bewoners, zegt hij. Ze moesten wel rijk zijn, lijkt me zo.'
Ja het waren artiesten, en heel chique lui, al droegen ze maar de doodgewone, alledaagse naam van Jansen. Dat kon je al dadelijk aan hun kleding en hun kapsel zien.
Mevrouw droeg stroblond haar, zoals ik nog nooit gezien had en ongewoon grote, blauwe porseleinen ogen, zoals die van Hera zullen zijn geweest, waarmee ze Zeus kalmeerde, als hij op de Olympus donderde te midden der andere goden.
Mevrouw Jansen keek er zeer verleidelijk en koket mee naar alle heren van het pension en zelfs naar mij, zoals ik me verbeeldde, wanneer zij van het trapje van haar slaapkamer naar beneden kwam. Dat deed ze vaak als er van onze bovenverdieping iemand de trap afkwam.
Meneer Jansen liep sportief en chique gekleed in flanellen broek en kleurige trui, alsof hij altijd wou gaan tennissen, wat hij toch nooit deed. Want hij was schilder van zijn vak en las behaaglijk in de crapaud van de familie Sturm de ene Franse roman na de andere. Hij schilderde ook wel, geloof ik. Er stond tenminste een schildersezel in de kamer met een groot doek erop.
Ze gingen elke dag bij mooi weer uit wandelen en lieten hun jongetje over aan de hoede van de oude juffrouw Van Deun, die voor deze gelegenheid een nette japon aandeed. Want de familie imponeerde ook haar.
's Avonds werd er vaak muziek gemaakt. Dan kwam mijn vroegere Franse leraar, Dijkshoorn, 'Mesjeu' geheten, die hen in hotel De Klomp had leren kennen en speelde piano, terwijl mevrouw lansen hem op de viool begeleidde. In de pauzes werd er thee en wijn gedronken, en veel gelachen. Ik hoorde het mij zo vertrouwde hinniken van 'Mesjeu' door de eikenzolder heen.
Mevrouw zong ook wel bij de piano, Franse en Italiaanse liederen vooral. Het ging er vrolijk toe en artistiek.
Wij wierpen wel eens in het voorbijgaan nieuwsgierig een blik door de glazen deur naar binnen, zoals je op de kermis deed als kind bij een geheimzinnige tent. Maar we bleven op een afstand en maakten zelfs geen kennis.
Totdat meneer Jansen ziek werd en overdag in de kamer op de divan lag om zich een beetje te vervelen. Toen kwam Ponny naar boven om te vragen uit naam van Mevrouw Jansen, of ik haar man niet eens een uurtje gezelschap houden wilde en wat komen praten. Dat deed ik vol verwachting. Mevrouw deed allerliefst en schonk een kopje thee. We babbelden wat over muziek, waarvan ik geen verstand had, over Franse romans, die ik niet kende, want ik had toevallig andere gelezen dan hij; over de schilderkunst, waarvoor ik wel gevoel had, maar waarvan ik weinig wist te zeggen en over het leven, dat we van heel verschillende kanten bekeken. Voor hem had het leven maar één aspect, dat was het artistieke aspect. Al het andere was de moeite niet waard, en in hun ogen burgerlijk. Over de liefde schenen we 't wel eens. Die hoefde niet altijd burgerlijk te zijn, die kon zeer artistiek zijn zelfs.
Als ik weer wegging, werd ik wel bedankt voor de gezelligheid en de interessante gesprekken. Ik wist niet, of zij 't meende, of dat ik maar een beetje genomen werd.
Toen de familie Jansen zo een paar maand mooi weer gespeeld had in ons pension, begon Ponny argwaan te krijgen. Ze hadden nog geen cent betaald en wilden liever per drie maand betalen, zeiden ze. Ook had ze gehoord in de bazaar vlak naast het huis, dat ze er een prachtig hobbelpaard en ander speelgoed op de pof gekocht hadden. Na drie maand, toen Ponny heel zenuwachtig manen kwam om geld, wat mevrouw zeer shocking vond, werd ze afgescheept met de mededeling dat er een postwissel komen moest, die ze elke dag verwachtten.
De zondag daarop - de spanning steeg - ging de familie al 's morgens vroeg uit wandelen en nam het jongetje in een mooie witleren kinderwagen mee, die juist de dag tevoren was bezorgd. Ponny vertrouwde het zaakje niet en liep naar de winkel, die de kinderwagen had geleverd, om te vragen of hij al betaald was. 'Nee, hij was niet dadelijk betaald, maar ze verwachtten in de loop der week de rekening, had Mevrouw gezegd.'
Toen moest Sturm, of hij wou of niet, naar het station om te zien en zo mogelijk te beletten dat de familie er met de Noorderzon vandoor ging. Maar er was geen familie Jansen aan het station te zien. En ze kwam ook niet terug. 'Waar was ze dan gebleven?' vroeg elk zich af. Pas de volgende dag bleek, dat ze op de grintweg naar Groenlo, dat tien kilometer verder ligt, gesignaleerd waren en dat ze blijkbaar grote haast hadden. In Groenlo zijn ze op de trein gestapt en niemand wist waarheen, en niemand heeft hen ooit weer gezien.
'Verdorie,' zei Ponny verontwaardigd, 'daar kan ik me nou dood aan ergeren, dat ik me zo heb laten in de loeren leggen. Het beste heb ik hun altijd voorgezet. Die vent van hotel De Klomp heeft me er lelijk in laten lopen, omdat hij de familie op een fatsoenlijke manier kwijt wou zijn. Want daar hebben ze ook nooit een rooie cent betaald. Het enige, dat ik er nog van heb, is het mooie hobbelpaard, waarop onze Trees zo gek is, en dat ze hebben achtergelaten.'
Zo eindigde mijn eerste relatie met een artiest. Ik had nog nooit tevoren een echte schilder in levenden lijve gezien.
Tot zover Hemelrijk. Hij schetst een heel helder, levendig beeld, maar in detail blijkt het niet te kloppen. Dat is ook niet verwonderlijk als we bedenken dat Hemelrijk zijn herinneringen opschreef toen hij zat ondergedoken tijdens de Tweede Wereldoorlog, meer dan dertig jaar later dus. Zo valt op dat Hemelrijk slechts spreekt van één kind, terwijl we weten dat kort voordat de familie Jansen pension Van Deun betrok, op 2 juli, ook nog een dochtertje was geboren. Het verklaart overigens wel weer de aanschaf van een kinderwagen; het lijkt ook niet erg waarschijnlijk dat deze was bedoeld om het inmiddels driejarige zoontje te vervoeren!
Schilderijen uit Jansens 'Winterswijkse periode' treft men aan in het bezit van nakomelingen van enkele notabelen met wie lansen destijds verkeerde: een huisarts, een textielfabrikant, een bankier.
De huisarts was C. van Schothorst. Hij deed ook de bevalling van het dochtertje, dat de namen Marion Diderika Costera meekreeg. De laatste naam gold kennelijk als eerbewijs aan de arts, wiens voornaam Costerus luidde. Dirk Jansen placht zijn rekeningen in de vorm van schilderijen te betalen.
De textiel fabrikant was Frits Overweg, directeur van de Tricotfabriek, destijds de grootste plaatselijke textielfabriek. Hij was geïnteresseerd in kunst en kocht enkele werken van Jansen. Hij voelde zich tegenover hem waarschijnlijk een soort mecenas. Nadat de familie Jansen met de noorderzon was vertrokken, onderhield hij nog enige correspondentie met de schilder. Zo kreeg hij eind 1914 een kaartje uit Frankrijk, waarin Jansen zijn bewondering uitspreekt over 'Ie peuple francais et ces braves piou-pious' (infanteristen). Kennelijk was hij ook geraakt door de nationalistische euforie, die in alle belligerente landen aan het begin van de wereldoorlog heerste. Het kaartje was dan ook geadresseerd aan 'Monsieur F. Overweg, soldaat van Winterswijk, Holland'. Het kwam nog over ook. Nog in de vijftiger jaren werd er gecorrespondeerd tussen beide families, met name als het ging om bemiddeling voor het verkrijgen van uittreksels uit het geboorteregister voor de dochter van Jansen.
De bankier met wie Jansen contact had was Jo ten Houten. Waarschijnlijk in zijn opdracht schilderde Jansen een van de meest karakteristieke oude huizen van die tijd, de voormalige pastorie, die eigendom was van Ten Houten.
In 1988 werd de vereniging 'Het Museum' aangenaam verrast door de mededeling van mevrouw M. Coomans de Ruiter-ten Houten, dat zij het schilderij wilde schenken. De toen 79- jarige dochter van de bankier, die in Engeland woont, vond dat het in Winterswijk hoorde te hangen. Het prachtige doek kreeg terstond een ereplaats in museum Freriks.
Ongeveer een maand later dook er weer een schilderij van Dirk Jansen op, maar nu onder geheel andere omstandigheden. Het was weer een prachtig dorpstafereel met oude huizen, een kippenhok en een put met zwengel, uitgevoerd in zijn bekende forse verfstreken en warme kleuren. Het was wat beschadigd, maar dat was niet zo verwonderlijk. Het werd door een toeval gered van het huisvuil, zonder lijst en verregend.
Inmiddels zijn vijf doeken van Dirk Jansen bekend met typisch Oost-Achterhoekse dorpstafereeltjes, en enkele werken die wellicht ook in de Achterhoek zijn geschilderd.
De familie Jansen verbleef maar kort in Winterswijk. Maar enkele aspecten van het verblijf zou ik beslist schilderachtig willen noemen.
Wim Scholtz
Bronnen
J. Hemelrijk, Mijn Leven. Winterswijk 1988.
Een Hollandsch Orientalist. In: De Kroniek, januari 1925.
Artikelen in De Vaderlander van 15-10-1924, 23-2-1928 en 23-12-1952. Bevolkingsregister en burgerlijke stand, gemeente Winterswijk. Correspondentie in de nalatenschap van F. Overweg.
Mededelingen van de verschillende eigenaren van schilderijen van Dirk Jansen
Tijdstip: 21:00:00
Hij is getrouwd met Frederika Antonia Cornelia Henriette Gijsbrechtina Jansen.
Zij zijn getrouwd op 6 december 1907 te 's-Gravenhage , hij was toen 29 jaar oud.
Kind(eren):
Voorkeursnaam Jansen, Dirk (1878-1952)
1 hits in RKD library als onderwerp zoek met deze term
Man/vrouw/groep man
School Nederlands zoek met deze term
Geboorteplaats/datum Den Haag zoek met deze term 1878-08-18
Sterfplaats/datum Rabat (Marokko) zoek met deze term 1952-12-23
voor 23 december 1952
Plaats/periode van werkzaamheid Den Haag zoek met deze term 1897
tot 1897
Sint-Jans-Molenbeek zoek met deze term 1897
tot 1897
Brussel zoek met deze term 1900
tot 1900
Den Haag zoek met deze term 1900
Lourenço Marques (Mozambique) zoek met deze term 1900
na 1900
Zuid-Afrika zoek met deze term 1899 - 1902
was tussen deze jaren in Afrika bij de Boerenoorlog
Den Haag zoek met deze term 1903
Brussel zoek met deze term 1903
Den Haag zoek met deze term 1909
tot 1909
Rhenen zoek met deze term 1909
na 1909
Parijs zoek met deze term
Marokko zoek met deze term 1935
sinds 1935 in Marokko
Opleiding Akademie van beeldende kunsten (Den Haag) zoek met deze term
Kwalificatie schilder zoek met deze term , tekenaarzoek met deze term
Onderwerp figuurvoorstellingen zoek met deze term
landschappen zoek met deze term
stadsgezichten zoek met deze term
bloemen zoek met deze term
oriëntaalse voorstellingen zoek met deze term
portretten zoek met deze term
werd 'de Nederlandse oriëntalist' genoemd (Scheen 1981)
Bronnen/Naslagwerken Scheen 1969-1970
Scheen 1981, p. 245 (als: Jansen, Dirk;*)
Documentatie RKD MHK/Ned./Kunstenaarsportretten zoek met deze term
MHK/Ned./Schilder- en tekenkunst zoek met deze term
PDO/Nederlandse kunstenaars: J zoek met deze term
Recordnummer 41720
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.