Hij is getrouwd met Joestke.
Zij zijn getrouwd
Rechterlijk Archief Tilburg; Algemeen protocol:
1545 januari 26 n.st. | R 291/36vso-37r
Cornelis Willem Willem Wouter vande Loo als man van Cornelia dochter van wijlen Joest Jan Matheus Peijmans belooft als schuldenaar te betalen aan Henrick zoon van wijlen Jan Gheenen voor hem- zelf en voor Gherit zijn broer, een jaarl. en erf. cijns van 4 karolus gulden en 81 stuiver, elke karolus gulden van 20 stuiver, uit een stu land genaamd de Nispen, groot ca 3 lopensaet min 6 roeden, gelegen te Goirle in die Vensche ackeren tussen:
erfgenamen van wijlen Sebastiaen Rubbens een zijde; Joest Smeelmans ander zijde; Cornelis Lambrecht Willems een zijde; Matheus Wouter Gherits ander zijde
Peter Jan Reijnen een einde; gemeijn straat ander einde.
Nog een stuk erf in land en weide liggende, groot ca 3 lopensaet, 13 roeden en ¼ roede, gelegen als voor tussen:
Cornelis Lambrecht Willems, een zijde en een einde
gemeijnt van Tilburg, ander zijde en ander einde.
Daaruit te gelden:
½ mud rogge erfpacht aan het klooster van Baseldonck in den Bosch te leveren in Bossche maat.
4 lopen rogge erfpacht aan Jan van Buijten, ook met Bossche mat in den Bosch te leveren.
1 lopen rogge erfpacht aan de persoonschap van Tilburg.
½ Oude Groten erfcijns aan de Hoge Rentmeester van den Bosch in Oisterwijk te betalen. De schouw van de waterlaat, die naast het voors. stuk erf loopt te onderhouden.
1545 mei 11 | R 292/lOr-1Ovso
Jan zoon van wijlen Henrick Gheenen uit procuratie hem gegeven door Aleijd dochter van wijlen Laureijs Willem Verstraeten verkoopt aan Joest zoon vanwijlen Laureijs Willem Verstraeten, broer van Aleijd voors., alle versterf en recht van versterven en het deel, wat Aleijd verstorven was van wijlen Willem zoon van wijlen Laureijs Willem Verstraeten, haar broer, in alle goederen, hoedanig die mogen zijn en waar ook gelegen, behalve de erfrogge, waarin ze altijd haar deel zelf behoudt.
1551 januari 9 n.st. | R 296/41vso.
Die zelfde Jan Aerdt Reijnbouts als man ut supra heeft geloofd als schuldenaar te betalen aan Henrick zoon van wijlen Jan Gheenen een jaarlijkse en erfelijke cijns van 6 karolus gulden, de karolus gulden voors. tot 20 stuivers per stuk gerekend, of die waarde in ander goed geld, zoals dat ten tijde van de betaling gewoonlijk koers en gang zal hebben en van hand tot hand goede betaling zal zijn, te betalen elk jaar met het hoogtij van de geboorte van ons Heer Christus en dat uit de onderpanden allen als voor.
Hij heeft beloofd te waren en de onderpanden altijd goed, zeker genoeg etc. en alle kommer en calan gies daarop komende allemaal af te doen.
Henrick Jan Ghenen | ||||||||||||||||||
Joestke |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.