Hij werd gedoopt te Helden de 13.5.1756 en de doopgetuigen waren zijn oom Servatius en Theodora Gommans. De datum van zijn overlijden werd niet teruggevonden.
Peter Janssen, voogd van Fridus, heeft voor hem meerdere uitgaven gedaan in een jaar na 1758, voor een bedrag van 19 gulden 17 stuivers. Volgens de opgave van Peter Janssen kreeg hij een paar marktschoenen van 1 gulden 15 stuivers; nog een paar schoenen van 2 gulden 10 stuivers en voor de betaling aan meesterloon voor zijn, ziekte of besmetting in den vreemde (Zeeland ?) een bedrag van 5 gulden 4 stuivers. De aankoop van een broek en een "camisol" kostte 2 Zeeuwse rijksdaalders of 10 gulden 8 stuivers.
Op 3.11.1774 was Godefridus doopgetuige te Blerick van Mathias, de zoon van zijn broer Henricus. Van 1815 tot 1822 was hij raadslid te Helden.
Bij besluit van de commissaris-generaal van de koning d.d 25.9.1815 werd Godefridus van Knippenberg, akkerman, als lid van de Conceil hunieipal (gemeenteraad) benoemd. Hij trad in deze functie op 8.10.1815. Bij besluit van gedeputeerde staten van 19.11.1818 werd hij opnieuw tot gemeenteraadslid benoemd en hij trad af op 2.1.1822.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.