Oosterkerk; Jacoba Calshooven weduwe van Adam van Driesch op de Prinsegraft tusschen de Weteringstraat en Veijselgraft.
Zij is getrouwd met Adam van Driesch.
Toestemming voor het huwelijk is 1 april 1734 verkregen te Amsterdam.
Adam van Driesch, van A. oud 44 jaar, op de Utregtse straat, ouders doot, geasst. met zijn broeder, Zijbert van Driesch, en Jacoba Kalshoven, van A. oud 43 jaar, op de Prinsegraft, ouders doot, geasst. met haar suster Johanna Kalshoven. Zie ook De Nieuwe Gids, december 1920 p. 833 e.v.
Jacoba koopt op 03-07-1721 een huis en erf aan de (Nieuwe) Tichelstraat, achter de Plaats van het Stads Giethuis, van de Erven van Barent Duijts, echtgenoot van Trijntje Pieters.
Jacoba liet na het overlijden van haar echtgenoot Adam op 05-02-1740, op 20-04-1740 door notaris Jan Ardinois een testament opstellen waarbij ze tot erfgenamen aanwees haar zwagers Abel en Pieter van Driesch en haar zuster Johanna, wiens plaats bij kinderloos overlijden zou worden ingenomen door haar nicht Johanna Adriana Buijs (mogelijk de dochter van notaris mr. Adriaan Buijs, bij wie haar moeder een testament had laten maken).
Na haar dood verkopen de erfgenamen op 05-09-1769 het huis aan de Tichelstraat aan Christoffel de Hooge. Tevens verkopen zij, samen met Ds. Pieter van Driesch 2 huizen onder een dak aan de Verversstraat aan Gerrit Jan Wolters. Deze huizen waren op 20-01-1733 door Adam en Pieter van Driesch gekocht van de Erven Jan Vos.
Jacoba Calshoven | ||||||||||||||||||
Adam van Driesch |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.