Pieter segaar Rijnsburg 29-10-1752kind
PlaatsRijnsburg
Datum29-10-1752
KindPieter segaar
VaderJan Segaar
MoederAntje van der Linden
GetuigeLeendert Taal
GetuigeMarijtje van der Linden
BronArchiefnr0700
ArchiefnaamDopen NH
Inventarisnummer1214
Folio26
Ten Bruggencatenummer 00984
naam/ aanduiding: Zelden van Passe
plaats: Zoeterwoude
provincie: Zuid-Holland
gebouwd: 1642 circa
verdwenen/ status: bestaand
aandrijving:windmolen
type:achtkante grondzeiler
functie:poldermolen
van Sassenheim
Hij is getrouwd met Aafje Versteeg.
Zij zijn getrouwd op 23 april 1780 te Rijnsburg (ZH).
Aafje Versteeg Rijnsburg 23-04-1780 bruid
Plaats Rijnsburg
Datum ondertrouw 07-04-1780
Bron Trouwen NH
Bruidegom Pieter Ciggaar
Plaats geboorte Rhijnsburg
Woonplaats bruidegom Rhijnsburg
Bruid Aafje Versteeg
Plaats geboorte Berg Ambacht
Woonplaats bruid Rhijnsburg
Bron Archiefnr 0700
Archiefnaam Trouwen NH
Inventarisnummer 1217
Folio 176
Kind(eren):
Pieter Ciggaar wordt geboren in oktober 1752 te Rijnsburg en op 29 oktober van dat jaar gedoopt. Pieter woonde van 6-11-1779 tot 1-5-1781op den Langenvaart te Rijnsburg en hierna in de boerderij aan de Trekvaart, nabij de Postbrug, later "Duivenvlugt" genaamd.
Hij was de tweede zoon uit het huwelijk van Jan Abr. Ciggaar en Antje van der Linden. In 1780 - op 23 april trouwt hij te Rijnsburg met Aaf je Versteeg, die oorspronkelijk uit Bergambacht kwam. Zij kwam kennelijk van eenvoudige familie want zij trouwt pro deo en Pieter trouwt in de 4 klasse: F 3,-. Toen hij trouwde, bezat hij al een huis en erf blijkens het Rechterlijk Archief van Rijnsburg (dl. 16 acts 140), verkoopt hij dat huis en erf, "staande en gelegen, binnen het dorp Rijnsburg op den Langen vaart enz." op l mei 1781, voor F 550,-. Uit de acte blijkt ook dat hij het op 6 november 1779 had gekocht voor F 600,-. Hij zal met dit verschil genoegen hebben genomen aangezien hij het geld nodig had voor zijn volgende huis. Pieter pachtte al sinds 1778 grond van de Abdij Leeuwenhorst: "gelegen in de ambachtsheerlijkheid, Sassenheim" vlakbij Voorhout en Oegstgeest. Zijn vader pachtte daar al gronden sinds 1761, de familie was dus al bekend met de omgeving. En op 4 mei 1781 tekent Pieter Ciggaar wonende te Rijnsburg het koopcontract van "een huijs, schuur, barg en verdere getimmerten enz." Het kost hem F 3400,- (zie verder het contract); een behoorlijk bedrag voor die tijd. Hoe hij dat kon betalen? Weten doe ik zoiets niet, maar mogelijk leende hij ondershands geld van zijn vader, die kort tevoren een deel van de bezittingen van zijn vader Abraham geërfd had. Pieter woont dus vanaf mei 1781 in de boerderij aan de Trekvaart, later Duivenvlugt geheten. Uit de rekeningen van het Archief van de Elsgeestsrpolder (Hoogheemraadschap Rijnland, Leiden) blijkt dat hij ook de molen van deze polder maalde. Dit deed hij van 1784 tot zijn dood in 1801, waarna dit malen nog twee jaar wordt voortgezet door zijn weduwe. Dat malen bracht aanvankelijk 'F 90,- per jaar op; en vanaf 1793 zelfs F 100,- per jaar. Zijn voorganger was Dirk van Leeuwen en de opvolger van Aafje was Claas van Rijn in 1804. Behalve molenaar was Pieter ook regelmatig poldermeester en mei in 1782-1783, 1788-1789, 1794 -1796 -en wederom in 1800, zeer waarschijnlijk ook in 1801 - gezien da gangbare ambtsperiode - maar deze rekeningen waren dusdanig door vocht verteerd, dat zij vrijwel onleesbaar waren. Pieter raakt aardig ingeburgerd in de dorpsgemeenschap van Sassenheim, want in 1789 en in 1790 blijkt hij schepen te zijn, zo is te concluderen uit diverse akten uit het Rechterlijk Archief van Sassenheim. In de jaren 1793 en 1794 is hij eveneens schepen en een enkele keer vervangt hij als president schepen de schout. Of hij net zo'n bestuurlijke carrière gemaakt zou hebben als zijn broer Leendert, waag ik te betwijfelen; zijn boerenbedrijf en de zaken daaromheen kwamen op de eerste plaats, maar gezien het feit dat zijn vader en grootvader diverse keren deel uit maakten van het dorpsbestuur van Rijnsburg, was te verwachten dat het "schepenschap" en aanverwante functies door hem gecontinueerd zouden blijven worden. Gezien de plaatsbepaling van de boerderij naast het Posthuis kunnen we wel aannemen, dat er onderling veel contact was en mogelijk ook hulp werd geboden. Een mogelijk bewijs daartoe is de zilveren tabaksdoos die hij in 1799 "Uyt Erkentenis" kreeg, een in die dagen niet ongewoon blijk van waardering. Het voert echter te ver deze waardering te vergelijken met een ridderorde. De tabaksdoos - nu getransformeerd tot lepeltjes doos - is nog altijd in de familie; door vererving bij de jongste tak: de weduwe van Gerrit Ciggaar. Pieter overlijdt op 26 augustus 1801. Maarten Plokker doet aangeving van het lijk. Pieter wordt begraven in de 4 klasse voor F3,-. Over de doodsoorzaak is niets aangegeven. Hij werd slechts 48 jaar. Na zijn overlijden staat Aafje, ook wel aangeduid als de Wed. Pr. Ciggaar, er alleen voor. Uit het huwelijk waren 7 kinderen geboren, waarvan de jongste dochter inmiddels was overleden. Pieter's broers Leendert en Abraham werden benoemd tot voogd over de kinderen waarvan de oudste 20 jaar was en de enige zoon pas 15 jaar. In die tijd, zonder de huidige sociale voorzieningen zal het hard aanpakken geweest zijn. wel krijgt Aafje hulp en steun van zwager Abraham. In de nu volgende jaren treedt hij verscheidene karen als onderhandelingspersoon op, ten behoeve van Aafje; blijkens diverse acten van huur of koop. De herberg blijft in bedrijf; vanaf 1802 (archief rekeningen Elsgeesterpolder)gebruikt de schout en zijn gezelschap hun verteringen tijdens de jaarlijkse schouw en vaststelling van de rekeningen, bij Aafje. En vervolgens vanaf 1811 bij haar zoon Jan. Want op 28 december 1810 heeft Aafje de boerderij verkocht aan haar zoon Jan voor F 2600,- (RA Sassenheim). Ze woont dan inmiddels in Leiden bij haar dochter Adriana, misschien wel vanaf het moment dat Jan trouwde, in 1809.
Aafje is niet in Leiden blijven wonen; op den duur verhuist ze naar Valkenburg (ZH), misschien wel inwonend bij haar andere dochter. Op 17 februari 1826 overlijdt ze te Valkenburg; haar overlijden wordt op het Gemeentehuis aangegeven door haar gebuur Laurens Rhijnsburger en Cornelis de Wit, 31 jaar oud, schipper en schoonzoon van de overledene. Deze Cornelis de Wit zou de man kunnen zijn van de oudste dochter Antje. Over haar heb ik geen nadere gegevens kunnen vinden. De tweede dochter Ariaantje woont later in Leiden, waar ze, inmiddels weduwe, de kost verdient als werkster, misschien hertrouwt zij later met deze de Wit?
(Bron: "Een verhaal over het geslacht Ciggaar", AJ Smits-Ciggaar, 1985)
Pieter Janszn Segaar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1780 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aafje Versteeg |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.