Hij is getrouwd met Aafje Jansdr Versteeg.
Zij zijn getrouwd op 23 april 1780 te Rijnsburg.
Kind(eren):
Beroep: boer, molenaar watermolen "Zelden te Pas", poldermeester, schepen van Sassenheim
Naam ook: Seggaar / Segaar
Pieter Ciggaar werd geboren in oktober 1752 te Rijnsburg en op 29 oktober van dat jaar gedoopt. Pieter woonde van 6-11-1779 tot 1-5-1781 op den Langenvaart te Rijnsburg en hierna in de boerderij aan de Trekvaart, nabij de Postbrug, later "Duivenvlugt" genaamd.
Hij was de tweede zoon uit het huwelijk van Jan Abr. Ciggaar en Antje van der Linden. In 1780 - op 23 april trouwde hij in Rijnsburg met Aafje Versteeg, die oorspronkelijk uit Bergambacht kwam. Zij kwam kennelijk van eenvoudige familie want zij trouwt pro deo, Pieter trouwde in de 4 klasse: F 3,-. Hij bezat toen al een huis en erf. Blijkens het Rechterlijk Archief van Rijnsburg (dl. 16 acts 140), verkocht hij dat huis en erf, "staande en gelegen, binnen het dorp Rijnsburg op den Langen vaart enz." op l mei 1781, voor F 550,-. Uit de acte blijkt ook dat hij het op 6 november 1779 had gekocht voor F 600,-. Hij zal met dit verschil genoegen hebben genomen aangezien hij het geld nodig had voor zijn volgende huis.
Pieter pachtte al sinds 1778 grond van de Abdij Leeuwenhorst: "gelegen in de ambachtsheerlijkheid, Sassenheim" vlakbij Voorhout en Oegstgeest. Zijn vader pachtte daar al gronden sinds 1761, de familie was dus al bekend met de omgeving. Op 4 mei 1781 tekende hij het koopcontract van "een huijs, schuur, barg en verdere getimmerten enz." Het kostte hem F 3400,-. Dit was een behoorlijk bedrag voor die tijd. Hoe hij dat kon betalen? Mogelijk leende hij ondershands geld van zijn vader, die kort tevoren een deel van de bezittingen van zijn vader Abraham geërfd had.
Pieter woonde dus vanaf mei 1781 in de boerderij aan de Trekvaart, later Duivenvlugt geheten. Uit de rekeningen van het Archief van de Elsgeestspolder (Hoogheemraadschap Rijnland, Leiden) blijkt dat hij ook de molen van deze polder maalde. Dit deed hij van 1784 tot zijn dood in 1801, waarna dit malen nog twee jaar werd voortgezet door zijn weduwe. Dat malen bracht aanvankelijk F 90,- per jaar op en vanaf 1793 zelfs F 100,- per jaar. Zijn voorganger was Dirk van Leeuwen en de opvolger van zijn weduwe Aafje was Claas van Rijn in 1804. De naam van de momlen was "Zelden te Passe", hij werd pas in de 20e eeuw gesloopt (1936 of 1957).
Behalve molenaar was Pieter ook regelmatig poldermeester (mei 1782-1783, 1788-1789, 1794 -1796 -en wederom in 1800, zeer waarschijnlijk ook in 1801) - gezien da gangbare ambtsperiode - maar deze rekeningen waren dusdanig door vocht verteerd, dat zij vrijwel onleesbaar waren.
Pieter raakte aardig ingeburgerd in de dorpsgemeenschap van Sassenheim, want in 1789 en in 1790 bleek hij schepen te zijn, zo is te concluderen uit diverse akten uit het Rechterlijk Archief van Sassenheim. In 1793 en 1794 was hij eveneens schepen en een enkele keer verving hij als president-schepen de schout. Of hij net zo’n bestuurlijke carrière gemaakt zou hebben als zijn broer Leendert, waag ik te betwijfelen; zijn boerenbedrijf en de zaken daaromheen kwamen op de eerste plaats, maar gezien het feit dat zijn vader en grootvader diverse keren deel uit maakten van het dorpsbestuur van Rijnsburg, was te verwachten dat het "schepenschap" en aanverwante functies door hem gecontinueerd zouden blijven worden. Pieter ontving in 1799 een zilveren tabaksdoos die hij "Uyt Erkentenis" kreeg, een in die dagen niet ongewoon blijk van waardering.
Pieter overleed op 26 augustus 1801. Maarten Plokker deed aangifte van het lijk. Hij werd begraven in de 4e klasse voor F3,-. Hij werd slechts 48 jaar. Na zijn overlijden stond Aafje, ook wel aangeduid als de Wed. Pr. Ciggaar, er alleen voor. Uit het huwelijk waren 7 kinderen geboren, waarvan de jongste dochter inmiddels was overleden. Pieter’s broers Leendert en Abraham werden benoemd tot voogd over de kinderen waarvan de oudste 20 jaar was en de enige zoon pas 15 jaar. In die tijd, zonder de huidige sociale voorzieningen zal het hard aanpakken geweest zijn. wel kreeg Aafje hulp en steun van zwager Abraham. In de nu volgende jaren trad hij verscheidene keren als onderhandelingspersoon op, ten behoeve van Aafje; blijkens diverse acten van huur of koop. De herberg bleef in bedrijf: vanaf 1802 (archief rekeningen Elsgeesterpolder) gebruikte de schout en zijn gezelschap hun verteringen tijdens de jaarlijkse schouw en vaststelling van de rekeningen, bij Aafje en vervolgens vanaf 1811 bij haar zoon Jan. Want op 28 december 1810 verkocht zij de boerderij aan haar zoon Jan voor F 2600,- (RA Sassenheim). Ze woonde toen inmiddels in Leiden bij haar dochter Adriana, misschien wel vanaf het moment dat Jan trouwde, in 1809.
Aafje is niet in Leiden blijven wonen. Op den duur verhuisde ze naar Valkenburg (ZH), misschien wel inwonend bij haar andere dochter. Op 17 februari 1826 overlijdt ze daar. Haar overlijden werd op het Gemeentehuis aangegeven door haar gebuur Laurens Rhijnsburger en Cornelis de Wit, 31 jaar oud, schipper en schoonzoon van de overledene. (Bron: "Een verhaal over het geslacht Ciggaar", AJ Smits-Ciggaar, 1985)
Pieter Jansz Ciggaar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1780 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aafje Jansdr Versteeg |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.