Uit: N.C.vanDinther -De oudste generatie Van Herlaer
Op 1 april 1108 geeft Frouweke zich aan de abdij van Sint-Trudo, als getuigen staan vermeld o.a. Giselbert (graaf van Duras) als voogd van de abdij gevolgd door "Theoderico de Los".21) Verdonk heeft aangetoond dat Dirck de broer van graaf Arnoldus van Loon en Dirck van Herlaer identiek zijn.22)
21 Ch. Piot, cartulaire de l'abbaye de Saint-Trond, nr. XXXIII, blz. 33. Coenen I. nr. 241 blz. 117 met foutieve datum 13 april en foutief "Diederik graaf van Loon".
22 H.Verdonk, De herkomst van de heren van Herlaer, in: De Brabantse Leeuw, jg. 49-3, 2000, blz. 133-143.
wikipedia: -lare of -laar als toponiem gaat terug tot het Oudnederlandse 'hlæri', wat "bosachtig moerassig terrein" betekent.[1][2] Studie van toponiemen heeft opgeleverd dat het in de meeste gevallen lijkt te gaan om een omheind gebied in een bosachtige streek, dat werd gebruikt als veeweide of voor hakhoutwinning.[3] Wat in ieder geval duidelijk is, is dat een laar een vochtig en lager gelegen gedeelte van het landschap betrof, dit in tegenstelling tot het toponiem 'loo' dat verbonden is met de drogere en hoger gelegen gebieden.
[1] Oud Nederlands woordenboek; Inst. voor de Ned.taal..
[2] Toponymisch Woordenboek van Belgie, Nederland, Luxembourg, Noord-Frankrijk en Westt-Duitsland ;M.Gysseling-1960.
In 698 schenkt ene Haderik, zoon van Odo, aan Willibrord de abt van Echternach al zijn bezittingen in de villa Rumelacha, als ook in Datmunda en Tadia.
In 1951 identificeert de Vughtse historicus P. Sprenger de Rover in Brabants Heem (1951, p. 50-65) deze namen met Ruimel, Gemonde en Teede.
In 1287 dragen Diederik, heer van Herlaar, en zijn zoon Arnold aan Diederik, heer van Teede, het eigendom over van de goederen onder Reusel, die hij tot dusver van hen in leen hield. (uit: Van Tadia naar Theereheide; door J van Veldhoven)
1. Het toponiem Herlaar
Herlaar is door Kunzel, Blok en Verhoef (2) opgenomen als een Nederlands toponiem van voor 1200. De tekst is als volgt : Herlaar (19e e.)
3 km ten nw van Sint Michielsgestel (Noord Brabant) 1076-1081 vervalst? “cop. 2e helft 12e e. : interfuere testes…. Theodricus de Herlar et filius eius Poppo (OBUtr I 233; OBNB I 32 ) II 1087 cop. 12e e. : Theodericum de Herlár ….advocatum fecimus (DHIV 394) II 1167 cop. midden 14e e. : attestatione…nobilium… Theodorici de Hirlar (OBStMichAntwerpen I 20) II 1196 or. : in presentia honorabilium virorum ….. Theoderici de Herlar (OBNB I 85) II <1108> schijnbaar or. 4e kwart 12e e. : presentibus….principibus … Theoderico de Herlar (Kock, OBHZ I 95) II 1173 – eind 13e e. aut. : a domino T[heoderico] de Herlarh (OBNB I 69 I) onl. Lar “intensief benut bos” wellicht met her “leger
Door Gysseling (3) is Herlaar ook opgenomen als een toponiem van vóór 1226. Zijn tekst is als volgt : HERLAAR [Sint-Michielsgestel : Nb] :: Herlar, (1075-81), vals?, kop. midden 12e, U B 43, 41 r ; 1087 kop. 12e, PL 9307/2; (1109), H T 24 ; 1196, Berne. – Hirlar, 1167 kop. midden 14e, W Mc 22. – Herlarh, 1173, Po. – Herlare, 1217, D Kp ; 1218, K DO 1.
Germ. hirn “hagebeuk”(cf. Herent) + hlaeri- ‘bosachtig moerassig terrein”.
In het Hertogdom Brabant komt het toponiem Herlaar nog een keer voor en wel Herlaar bij Herenthout in de provincie Antwerpen.
Het toponiem Herlaar zou dus volgens bovenstaande uitgaven staan voor een “bosachtig terrein”.
De graven van Ahr-Hochstaden, 11e - 13e eeuw
zie: https://www.rijckheyt.nl/cultureel-erfgoed/de-graven-van-ahr-hochstaden-11e-13e-eeuw
In een oorkonde uit 1065 van bisschop Udo van Toul wordt het allodium (eigendom, rechtsgebied) Heerlen genoemd. De Annales Rodenes duidden Heerlen in 1121 aan als ‘proprium’ van graaf Theoderich van Are. Beide heren, Udo van Toul en Theoderich van Are maakten deel uit van hetzelfde geslacht Van Are. De naam Are wordt voor het eerst genoemd in 1087. Theoderich wordt aangeduid als ‘comes de Hâra’. Even eerder wordt hij ‘Theodericus de Herlar’ genoemd.
Hij is getrouwd met Nn hsvrw van van Herlaer.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Uit: N.C.van Dinther -De oudste generatie Van Herlaer
Vermeld 1087/1125, heer van Herlaer, stamvader van het geslacht van Herlaer, in 1087 tot voogd aangesteld van de St. Servaaskerk te Maasstricht. Is 27.04.1076 en 14.04.1099 getuige bij een schenking aan de St. Maartenskerk en bisschop Koenraad in Utrecht.
Op 26.06.1108 is 'Theodricum de Herlar' aanwezig bij de teruggave door bisschop Burchard van de kerk te Aalburg aan de abdij van St. Truiden. Komt in akten voor als "Theodericus frater comitis Arnulphi", hij was een broer van graaf Arnold van Loon (die door huwelijk burggraaf van Mainz was). Dirk noemt zich afwisselend naar zijn verschillende bezittingen van Herlaer of van Loon.
Dat hij zich afwisseld naar Herlaer of als broer van graaf Arnold van Loon of naar Loon zelf noemt, is ook niet uitzonderlijk. In deze periode zijn er meerderen die zich afwisselend naar verschillende bezittingen noemen. Graaf Gerard de Lange van Gelre noemt zich naar Wassenberg. Hartbern van Boxtel en zijn broer Megenher worden ook naar Randerath genoemd.
---
Dirk I (Teodoricum) [comes] de Herlaer (Herlar) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nn hsvrw van van Herlaer |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.