De auteur van deze publicatie heeft toestemming van de persoon in kwestie (voor zover het een levende persoon betreft) voor het vermelden van de gegevens.
Joop is vlak voor de bevrijding van 1945 overleden aan bloedvergiftiging, opgelopen tijdens zijn onderduiken gedurende de oorlogsjaren van WO II. Er was nog geen penicilline in Europa aanwezig anders had hij gered geweest.
Bij razzia's van de Duitsers werd de wijk afgezet en op iedere hoek stond een mof met geweer in de aanslag. Niemand waagde zich voor het raam. Ook bij ons kwam een Duitser het hele huis doorzoeken op jacht naar jonge mannen voor de Arbeiteinsatz. Soms namenn ze kleine Ans mee door het huis, misschien wist zij de verbergplaatsen. Joop zat dan achter in de hal onder het toilet, dat was afgedekt met een luik, zeil en een mat, hebben ze nooit ontdekt.
Als de situatie thuis te gevaarlijk werd verplaatste hij zich in het openbaar, verkleed als een oude man, om onderdak te gaan zoeken bi j familie per trein in de regio o.a. bij tante Jean en oom Stephaan in Amersfoort..
Het is daarom vreselijk jammer dat hij na al die nerveuse jaren de bevrijding net niet heeft mogen beleven en niet ouder mocht worden dan slechts 20 jaar, hij had een bloedvergiftiging opgelopen en peniceline was toen nog niet verkrijgbaar in Europa.
Zijn broers Bert en Cees waren in Delden tijdens de hongerwinter van september 1944 tot en met de bevrijding in mei 1945, uitgezonden door het IKOR, omdat in het Oosten nog voldoende voedsel aanwezig was.
Tante Fenna reed nog al eens op de fiets naar Sint-Michielsgestel of naar de Veluwe om bij boeren voedsel te verkrijgen in ruil voor nieuw linnengoed.
Voor Ans gingen Bert en Cees vaak met een bak met schillen op een onderstel van een kinderwagen de boer op naar Rhijnauen of Bunnik om melk te halen.
Cees (9 jaar) kwam bij een gezin met bakkerij en Bert (11 jaar) bij een oudere moeder met een ongehuwde zoon op leeftijd (niet zo leuk voor een kleine jongen) op het adres Achter de Kerk 2 in Delden.
Wij werden in de nacht vervoerd, vanuit de verzamelplaats de Augustinuskerk naast de Rembrandt bioscoop in Utrecht waar het pikkedonker was, vandaar zijn we in de nacht met een vrachtauto met generator naar Delden getufd.
Zijn oudste broer Dries was tijdens de 2e W.O. tewerkgesteld in Duitsland de z.g.n. Arbeitseinsatz in diverse fabrieken en na de bevrijding weer veilig teruggekeerd.
In één van zijn luchtpostbrieven aan vader sloot hij af met een visje dat naar beneden dook en met de naam Joop erbij. Dat begrepen ze als Joop moet onderduiken en dat heeft hij toen gedaan met alle risico's vandien.
Wij (Bert en Cees) kregen het bericht van het overlijden van Joop per brief van onze ouders meegedeeld, Nederland was toen nog niet bevrijd.
Broer Henk ging in de buurt van het station Utrecht sigaretten halen op een bepaald adres.
Echter werd het station gebombardeerd omdat daar een munitietrein stond opgesteld.en ook trof een bom een anntal huizen nabij het station precies waar Henk zich bevond. Hij werd bedolven onder het puin,
maar gelukkig bij opgraven werd hij levend aangetroffen en op een handkar naar het ziekenhuis gebracht, er reden geen auto's meer. Hij had een dubbele been breuk en is in het gips gezet.
Bij razzia's in ons huis lag Henk pontificaal met een gestrekt been in het gips in de salon en was voor de Duitsers niet interessant.
Joop is thuis aan de Breedstraat 20 bis A in Utrecht nooit door de Duitsers tijdens razia's in de 2e wereldoorlog ontdekt , toen hij zich meerdere malen onder het luik voor de toilet op de eerste etage liet zakken in een kleine ruimte en alles weer door anderen op zijn plaats werd gebracht met luik en stoffering (zeil).
Slechts één dag voor zijn 21ste verjaardag werd hij ten grave gedragen, zonder Bert, Cees en Dries, die zaten nog in Delden en Duitsland. Een geweldig verlies voor het hele gezin.
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.