1519 maart 17
Akte van notaris Johannes Thabieme meldend dat Servaes Coelmont deken en Goesswyn Passartz scholaster van O. L. Vrouw kapittel namens hunne medekanunniken voor den tijd van 6 achtereenvolgende jaren de tiend van het kapittel te Schakenbroek in pacht geven aan Mychael Koenen en Henrick Ruelens wonende aldaar, voor 51 rijnsche goud gulden, iederen gulden tegen 28 brab. stuivers gerekend, betaalbaar in twee termijnen, de helft met Kerstmis uiterlijk met O.L.Vrouwe Lichtmis en de helft met St. Jan Baptist, onder beding dat de tiendenaren jaarlijks voor het feest van St. Jan Baptist den kapittelheeren voor den droyghen lycop betalen 3 goudgulden en den kapellaan van Herck 2 goudgulden en tot onderhoud des tiendenhoiffs honderd welmen en onder verdere voorwaarden als de voorgaande verpachting van de tiend te Schuelen.
1539 januari 26
Jonker Lambrecht Passart schenkt, ten behoeve der Presentien, voor 't jaargetijde van zijn broeder Goisswyn Passart, rijproost en scholaster van O. L. Vr., 3 vaten rogge erfpacht lastende den hof van Dyrich Dingen te Kestelt, van welken reigenoot is Jonker Jan van Ampstenroye. Schepenen van O. L. Vr. bank van Veltwezet: Wynant Moers, als meier Henrick Meyers, Gerit van Meere, Willem Meyers, Henrick van Putthen, Lambrecht Henricks en Servaes Meijers.
Zijn grafsteen heeft als Kwartierwapens: v. Blitterswijck gd. Passart - Oetegraven - v. Brempt.
Randschrift: "Hic . Iacet . Sepultus / Venerabilis Ac Egregius Vir Dns Goesuin' . Passart (Hui) Eccle Scolasticus Et Canonicus Qui / Obiit Anno XV XX(XII?) Mensis Iunii Die XXVII Cui' Aia In Pace Requiescat Am".