Jan van Nassau (ca. 1230 - Deventer, begraven 13 juli 1309) was elect van Utrecht van 1267 tot 1290.
Jan was een zoon van graaf Hendrik de Rijke en Mechtildis van Gelre. Van 1262 tot 1265 was hij aartsdiaken van Condroz. Onder invloed van zijn neef graaf Otto II van Gelre werd hij in 1267 vanwege zijn militaire kwaliteiten tot opvolger van Hendrik van Vianden gekozen als bisschop van Sticht Utrecht. Omdat Paus Clemens IV (op instigatie van de aartsbisschop van Keulen) het met deze keuze niet eens was, werd Jan nooit tot bisschop gewijd en bleef hij elect.
Jan van Nassau liet zich weinig gelegen liggen aan zijn geestelijke functies, en ook zijn landsheerlijk bestuur faalde door zijn zwakke politiek en slecht financieel beheer. Tijdens zijn bewind nam de Hollandse invloed in het Sticht sterk toe. Om zich te kunnen verzetten tegen de binnenlandse onrust (de ambachtsgilden grepen de macht in de stad en de zelfstandig opererende heren van Amstel en Woerden keerden zich tegen hem) riep hij de hulp in van Floris V van Holland. Voor deze hulp moest hij zwaar betalen. In 1277 verpandde hij het bisschoppelijke kasteel Ter Horst aan zijn zwager Jan van Cuyck (getrouwd met Jutta van Nassau, zus van Jan van Nassau), die het aan Floris V gaf. In 1279 werd hij door Floris V zelfs gedwongen het gehele Sticht aan de Hollandse graaf te verpanden.
Feitelijk werd Utrecht geheel bestuurd door Holland, lange tijd in de persoon van de edelman Nicolaas van Cats. Toen Jan in 1281 de kruistochtbelastingen aanwendde om de Hollandse hulp te vergoeden, greep de aartsbisschop van Keulen, Siegfried van Westerburg, in en excommuniceerde Jan van Nassau en Floris V. Een beroep van Floris op de paus hief deze ban echter op. Jan probeerde zich met behulp van de IJsselsteden (de Hanse steden Doesburg, Zutphen, Deventer, Hattem, en Zwolle) nog aan de greep van Holland te bevrijden (1283-1284), maar tevergeefs. Uiteindelijk werd hij in december 1290 afgezet door paus Nicolaas IV. Jan van Nassau vestigde zich in Deventer, waar hij ook overleed. Hij werd begraven in de Lebuïnuskerk.
Jan van Nassau nam in 1288 verschillende maatregelen om de bouw van de Domkerk te financieren. Hij beschouwde zich om die reden als de werkelijke stichter van de Utrechtse kathedraal. Ironisch is het dat juist op het Domplein een groot standbeeld staat van naamgenoot graaf Jan van Nassau, één der belangrijkste oprichters van de Unie van Utrecht, maar die niets met de Domkerk van doen had
Johann van Nassau |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.