Stamboom Kroon en Telleman » Maria (Mariken Marichen) Jans (± 1590-????)

Persoonlijke gegevens Maria (Mariken Marichen) Jans 

  • Zij is geboren rond 1590 in Krimpen aan de Lek.
  • Vermelding.Bron 1
    Aert Quirijnsz. (Crijnen), geb. ca. 1568, weduwnaar en schout op Develdam(1613), boer te Kleine Lindt, schout (1603-1630), heemraad (1633-1646) van
    Kleine Lindt, heilige-geestarmmeester van Heerjansdam en Kleine Lindt (1607), landeigenaar te Oost-Barendrecht, Kleine- en Groote Lindt, overl. tussen 18-12- 1646 en 22-5-1648, tr. Ie ca. 1592 Joosken Jansdr., geb. ca. 1542, overl. tussen 20-8-1607 en 1612, weduwe van (tr. naar schatting ca. 1570) Jan Jansz. Vinck(woonde te Rijsoord, overl. na 31-7-1590, zoon van Jan Adriaensz. Vinck(Vynck), boer te Groote Lindt, taxateur der 10e Penning aldaar, en Geertken Cleysdr. Aert tr. 2e (Ie gebod Ridderkerk 24-3) 1613 Maria (Mariken) Jansdr., j.d. van Krimpen (aan de Lek), wonende Ridderkerk (1613), overl. 1624/1626, dochter van Jan Lenaertsz., boer te Krimpen aan de Lek, heemraad van Krimpen aan de Lek, hoogdijkheemraad van de Krimpenerwaard, en Lenaertgen (Leentgen) Jacobsdr. Aert tr. 3e Pluentie Jansdr., mogelijk dochter van Jan Cleysz., boer te Groote Lindt.

    Op 19-11-1605 transporteerde schout Aert Chrijnen aan Bastiaen Heynricxz., heemraad van Groote Lindt, Tli morgen in het Hoofdambacht; land dat Aert was aangekomen van 'sinder huysvrouwe moeder' bij akte van kaveling en van koop te Kleine Lindt op 12-7-1593. Oostelijk was dit land belend aan gelijke 2'A morgen die Aert had gekocht van de voogden van de nagelaten weeskinderen van Mariken Jansdr., zuster de vrouw van Aert. De in totaal 5 morgen waren belast met een van 29-11-1556 daterende rentebrief van 150 Car. gld. hoofdgeld ten behoeve van Pieter Symonsz. te Dordrecht. Aert nam deze rentebrief over en verzekerde deze op zijn aanbelende 2 1/2 morgen. In de marge is opgetekend dat hij deze op 26-11-1612 aan schout en secretaris van Groote Lindt vertoonde, waarna deze geroyeerd werd. De voornoemde akten van kaveling en koop zijn niet bewaard gebleven daar het oud-rechterlijk archief van Kleine Lindt pas vanaf 1603 aan ons is overgeleverd; het jaar dat Aert daar reeds als schout fungeerde.
    Uit het voorgaande valt op te maken dat Aert reeds voor 12-7-1593 met Joosken
    was getrouwd. Aangezien haar eerste man Jan Jansz. Vinck, telg van een gezeten boerengeslacht in de Zwijndrechtse Waard, nog op 31-7-1590 te Rijsoord woonachtig was, kan het huwelijk van Aert op omstreeks 1592 worden gedateerd. Joostken Jans, oud 65 jaar, legde op 20-8-1607 voor de schout (haar man Aert Crijnen) en de heemraden te Kleine Lindt ten verzoeke van Bastiaen Janssen Breet de verklaring af, dat deze Bastiaen met schout en heemraden, die voogden waren van het onmondige weeskind van Adriaentken Ellis, met name Rock Bastiaensen, 'out doen ter tijt' 2 jaar, vermits er geen bloedvoogden waren te bekomen, uitkoop had gedaan van diens moederlijk goed. Het zou kunnen dat deze Bastiaen Jansz. Breet een broer van Joostken was.
    Een akte van 20-11-1607 noemt Aert Crijnen met Adriaen Wijten als heilige-geest armmeesters van Heerjansdam en de Kleine Lindt. In dat jaar was hij ook aanwezig bij het afhoren van de rekening van de Zwijndrechtse Waard Develzijde.
    De in Rijsoord woonachtige Jan Janssen Vinck, transporteerde op 13-11-1611 met procuratie van de heer Jacop van Cranendonck (akte voor notaris Jan Jacquemont te Mechelen d.d. 1-9-1611) aan (zijn stiefvader) schout Aert Krijnen 10 hont in een weer van 12 morgen 4 hont in Kleine Lindt, gemeen liggend met het Capitel van Dordrecht. Aan de westzijde werd dit land belend door het perceel genaamd 'Roesendaell'.
    In akten van 15-6-1612 en 21-9-1612 wordt Aert genoemd als belender van een griend te Kleine Lindt. Op 20 sept. dat jaar bezegelde hij als schout van Kleine Lindt een stuk, maar het wapen op zijn zegel is thans niet meer te onderscheiden.
    Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat zijn wapen identiek was met dat van zijn grootvader Cornelis Beerntsz.
    Op 12-4-1613 kwamen enerzijds schout Aert Krijnen en anderzijds Jan Jans Vinck, voor hem zelf, en Jacob Jansen, als man en voogd van Marighen Jans, als erfgenamen van hun moeder Joostken Jans, in leven huisvrouw van de voornoemde schout, tot scheiding der gezamenlijke boedel van dit echtpaar. Aert kreeg aangekaveld 2 morgen in Oost-Barendrecht, het 'huys, berch, schuer, keet' etc. met de beteling en het griendje, buitendijks gelegen in de heerlijkheid Kleine Lindt, 'daer den voors. schout in woont', alsmede nog 16 hont in een weer van 12 morgen 4 hont aldaar, met alle bruiklanden. Daarvoor zou Aert de schulden van het sterfhuis betalen en aan Vinck 300 gld. uitreiken, te betalen in twee termijnen en wel op Sinte Jacop 1613 en Sinte Jacop 1614. Vinck kreeg de helft van 2 1/2 morgen in Groote Lindt aangekaveld 'ende daer toe lasten een rente brieff die hij betaelt heeft aen Willem Willemsen tot Dordrecht met noch een obligatie die den voors. Vinck vuyt het sterfhuys quam'. Jacob Jansen kreeg de andere helft van de 2 1/2 morgen aangekaveld. De schuld van ene Grietken Cornelis en nog alle andere schulden, die eventueel nog aan het licht zouden komen, zouden ten laste van de gemene erfgenamen komen.
    In 1616 transporteerde Aert Krijnen met een broer en zusters (met hun echtgenoten) van zijn vrouw Merritgen Jans, te weten Machgel, Jorisken en Blaes Jansen, landerijen te Krimpen aan de Lek, die zij geërfd hadden van hun ouders Jan Leendertsz. en Leendertgen (Leentgen) Jacobsdr.
    In 1617 was de vrouw van Aert Krijnen met haar broers Pieter, Blaes en Jan en zusters Machgel en Jorisgen, mede-erfgenaam van haar in Oost-Indië gestorven broer Aerdt Jansz. Op 14 april dat jaar transporteerde Aert Krijnen met deze mede erfgenamen een stuk land in Krimpen aan de Lek.
    Op 23-4-1621 transporteerde Jacob de Witte, schepen in wette te Dordrecht, uit naam van Mr. Jan van Abeele, licentiaat in de rechten wonende tot Zoutleeuwe, aan schout Aert Krijnen 3 morgen 86 roeden in het westende van 'den Hoogen Nes' te Kleine Lindt. Een dag later werden er ten laste van Aert schuldbrieven opgemaakt ten bedrage 475 en 400 Car. gld. Car. gld. ten behoeve joffr. Maria Buysen, huisvrouw van de heer Johan Berck, eerste pensionaris der stad Dordrecht. Met dit geleende geld had Aert zijn grondaankoop van de vorige dag bekostigd.
    In een akte gedateerd 5-3-1625 wordt Aert Crijnen, schout van de Kleine Lindt, ca. 58 jaar oud genoemd. Hij legde toen een verklaring af ter instantie van de Barendrechtse inwoners (zijn neefje = oomzegger) Crijn Jacobs Crijnss., Jacob Maerten Willemss. en Crijn Maerten Rochuss., die in de Vuilpoort te Dordrecht gevangen zaten. Opmerkelijk is dat schout Aert Crijnen niet is genoemd in het kohier der 1000e penning over 1626,29 zodat zijn eigen vermogen nog geen 1000 gld. bedroeg. Zijn onroerend goed was kennelijk te zwaar met schulden belast ofwel had hij als opsteler van het kohier een loopje genomen met zijn vermogensaangifte! In het kohier der 200e penning over 1638 komt hij evenmin voor.
    Bij akte van 12-1-1626 verklaarde schout Aert Chrijnen 150 gld. schuldig te zijn aan zijn weeskinderen ofwel aan hun voogden Blaseris Jansen en Pyeter Jansen. Aert had dit geld opgenomen uit de opbrengst van hun moeders klederen en beloofde dit bedrag met kerstmis 1627 met interest terug te betalen.
    Op 3-12-1626 kwamen enerzijds Aert Chrijnensen, schout van Kleine Lindt, weduwnaar van Manken Jans, en anderzijds Blaseris Jansen en Pieter Jansen, bloedvoogden over de zes onmondige weeskinderen van Mariken Jans bij Aert, tot uitkoop. Aert zou in de boedel blijven zitten, bestaande uit een 'woonynge, berch, schuere, bomgaert, erve betelynge ende den grient daer tegen de woning buyten gelegen' en de melioratie en beterschap van de bruik- en eigen landen die bij de woning behoorden. Tevens zou hij de schulden in de boedel voor zijn rekening nemen. Verwezen is naar een opgemaakte inventaris. Voor dit alles moest hij zijn kinderen: Chrin, ca. 13 jaar, Jan, ca. 11 jaar, Huych, ca. 9 jaar, Lendert, ca. 7 jaar, Jacob, ca. 5jaar en Coornelis Aertsen, ca. 2 jaar oud, gezamenlijk op 18-jarige leeftijd 500 gld. uitkeren. Bij vooroverlijden van één of meer van deze kinderen zou diens portie komen aan de andere kinderen. Hij moest hen naar behoren opvoeden etc, waarvoor hij al zijn goederen als zekerheid stelde.
    In een akte van 26-2-1627 wordt Aert Crijnen 59 jaar oud genoemd, dus geboren ca. 1568. Toen legde o.a. hij een verklaring af inzake de opvoeding van een dochtertje van (de in 1608) gestorven ambachtsheer Floris van Cuyl.
    Schout Aert Chrijnensen verkocht op 6-4-1627 aan Blaseris en Pieter Jansen, voogden van zijn weeskinderen bij zijn overleden huisvrouw Maria Jansen, een jaarlijkse losrente van 9 gld. 7 st. 8 p., verzekerd op zijn huis en erf in Kleine Lindt, belend oost: Cleys Dammen, zuid: Pouwels Pioenen, en west: 's Heerendijck'.
    Op 29-7- 1630 droeg schout Aert Crijnen een geldvordering die hij had op jonker Gijsbert van Herdenbrouck over aan sinjeur Huybert van (der) Hoogt. Hij tekende met zijn handmerkje.
    In een ongedateerde akte uit het jaar 1630 transporteerde schout Aerdt Crinen aan Coornelis Jacobsen de Vries, heemraad van Kleine Lindt, 3 morgen 87 roeden in 'den Hooghen Nesch'. Westelijk werd dit perceel door land van Aerdt belend. In de akte is gemeld dat hij (het origineel van) de akte had bezegeld.
    Ten verzoeke van Dirck Jansen, marktschipper op Rotterdam, en Lewijck Gijsbertsen Cuyper, borgers van Dordrecht, legde Aert Crijnen, schout van Kleine Lindt, op 1-2-1631 voor een Dordtse notaris de verklaring af dat hij voor ca. 14 jaar (!) geleden in de huwelijkse staat verbonden was geweest met zekere weduwvrouw genaamd Joosken Jansdr., en dat zij in die tijd van zekere Adriaen Jansen Prins 7 morgen onder Heerjansdam in huur had. Naderhand had hij dit land in huur gebruikt van Gijsbert Arensen Ronden en daarna van Antonis Jansen, gewezen broeder van de requirant (= marktschipper Dirck Jansen). Het in de akte genoemde aantal jaren van zijn betreffende huwelijk kan uiteraard niet juist zijn geweest, daar Joosken in 1631 zeker al 18 jaar dood was. In een met een slordig handschrift geschreven akte van 11-4-1631 verklaarde schout Aert Crijnen 330 gld. schuldig te zijn aan de waarsman van het westende van 'den Hoogen Nes' en dat vanwege omslagen en gecredideerde penningen. De in Oost-Barendrecht wonende Jacob Crijnen, dus zijn broer, stelde zich als borg. Wederom op 2-5-1631 verklaarde schout Aert Crijnen geld schuldig te zijn; ditmaal 150 gld. aan Wouter den Gelder, waarvoor de in de Lindt wonende Cornelis Jacobsen Metselaer zich als zijn borg stelde.
    Op 12-5-1638 verkocht Aerdt Krijnen, heemraad van Kleine Lindt, aan
    Bleseris en Petter Jansen, als voogden van de nagelaten weeskinderen van Marichien Jansen zaliger, een jaarlijkse rente van 31 car. gld. 5 st. Hij verzekerde deze rente op 10 hont in Kleine Lindt, dat gemeen lag met de Groote Kerk te Dordrecht in een weer van 12 morgen 4 hont.
    Heemraad Aerdt bleef in geldnood zitten, want op 20-5-1643 verkocht hij wederom een losrente aan de voogden van zijn weeskinderen; ditmaal van jaarlijks 9 gld. 15 st. 4 p., die ook weer op de genoemde 10 hont werd verzekerd.
    In 1643 waren de zes kinderen van Aerdt Krijnnen allemaal tot mondigheid gekomen en zegden vervolgens op 26 dec. dat jaar de voogdij op van hun ooms Bleseru en Petter Jansen. De akte werd ondertekend door Krijn en Jan Aerdtsen, terwijl Lendert, Jacob en Coornelis Aerdtsen hun handmerkje plaatsten. Broer Huyg ontbreekt derhalve onder hen.
    Op 18-12-1646 trad Aert voor de laatste maal op als heemraad van Kleine Lindt; dit is tevens zijn laatste levensteken.343 Op 22-5-1648 compareerde Krijn Aerdtsen, als procuratie hebbende van Jan Clijssen en Jan Janssen, beide voogden van het nagelaten weeskind van Aerdt Krijnnen bij Pluntien Jansen, beiden zaliger, alsmede procuratie hebbende (gepasseerd voor schout en gerechten te Kleine Lindt 27-4- 1648) van Huich, Jan, Lendert, Coornelis en Jacob Aerdtsen, als rechte broeders.
    Hij transporteerde aan Willem Jacobsen en Marten Jacobsen 16 hont weiland in de Kleine Nes, zoals door Aerdt Krijnnen was gebruikt, in een weer van 7 morgen, gemeen liggend met de kopers. In de marge van deze akte is opgetekend dat op 5-6-1655 de 4 hont in dit weer van Marten Jacobsen was verkocht aan Jacob en Cornelis Aertsen, hetwelk op de eigenbrief werd aangetekend.
  • Zij is overleden.
  • Zij is begraven op 12 november 1626.
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 7 juli 2022.

Gezin van Maria (Mariken Marichen) Jans

Zij is getrouwd met Aert Crijnensz (Quirijnsz) Klootwijk.

Toestemming voor het huwelijk is 24 maart 1613 verkregen te Ridderkerk.Bron 2

Ze zijn in de kerk getrouwd op 24 maart 1613 te Ridderkerk.Bron 3

1613-03-24 Aert Crijnen wedr. en schout op Develdam Mariken Jans jd van Krimpen, wnd. Ridderkerk

Kind(eren):

  1. Crijn Aertsz Klootwijk  ± 1613-< 1702 
  2. Jan Aertsz Klootwijk  ± 1615-> 1664
  3. Leendert Aertsz Klootwijk  ± 1615-< 1652 
  4. Huijgh Aertsz Klootwijk  ± 1617-< 1675
  5. Cornelis Aertsz Klootwijk  ± 1624-< 1695


Notities over Maria (Mariken Marichen) Jans

dochter van Jan Lenaertsz., boer te Krimpen aan de Lek, heemraad van Krimpen aan de Lek, hoogdijkheemraad van de Krimpenerwaard, en Lenaertgen (Leentgen) Jacobsdr.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Maria (Mariken Marichen) Jans?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Voorouders (en nakomelingen) van Maria (Mariken Marichen) Jans

Maria (Mariken Marichen) Jans
± 1590-????

1613
Jan Aertsz Klootwijk
± 1615-> 1664

Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



Visualiseer een andere verwantschap

Bronnen

  1. DE FAMILIEGROEPEN CLOOTWIJCK OP DE ZUIDHOLLANDSE EILANDEN CA. 1500-1700 met naamdragers (de) Pachter, (de) Leenheer, Visser, Groenendijck, Barendrecht en Cappiteyn DEEL II door K.J. Slijkerman
  2. FS 551/638
  3. trouwregister Ridderkerk, Hogenda, https://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=11241&type=source

Historische gebeurtenissen

  • Stadhouder Prins Maurits (Huis van Oranje) was van 1585 tot 1625 vorst van Nederland (ook wel Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genoemd)
  • In het jaar 1613: Bron: Wikipedia
    • 24 april » Irokezen en Nederlanders (Jacob Eelckens en Hendrick Christiaenssen) sluiten in Nieuw-Amsterdam een handelsverdrag, dat bezegeld werd met een zilveren ketting en een wampum van respectievelijk Nederlandse en Indiaanse zijde.
    • 29 juni » Het Globe Theatre in Londen brandt tot de grond toe af, waarschijnlijk door een kanonschot tijdens een opvoering van 'Henry VIII', dat het rieten dak deed vlamvatten.

Over de familienaam Jans

  • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam Jans.
  • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over Jans.
  • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam Jans (onder)zoekt.

Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Ineke Kroon, "Stamboom Kroon en Telleman", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-kroon-en-telleman/I7191.php : benaderd 25 juni 2024), "Maria (Mariken Marichen) Jans (± 1590-????)".