Stamboom Kroon en Telleman » Jan Ariensz Sloof (± 1611-????)

Persoonlijke gegevens Jan Ariensz Sloof 

• Hij is geboren rond 1611 in Poortugaal.
• Vermelding: De familie Sloof in de rekeningen van de armmeester en meer info over Lijsbeth Broeckman.Bron 1

  In de rekeningen van de armmeesters van Poortugaal zijn meer sporen te vinden van Otjen Aryens, evenals van andere leden van de familie Slooff.
  Zo wordt bij de broodbedeling in Poortugaal van 1652 Floris Aryens direkt na Otjen genoemd, beiden voor 112 broden. In 1653 en 1654 is zijn vrouw Lijsbeth Lauwerens vermeld als bedeelde, in het laatstgenoemde jaar met 287 broden.
  In de periode 1653/4 vinden we eveneens de volgende posten:
  Floris Ariensz Slooff doodtkist v p v st
  Ende noch over leverantie van acht brooden bij Lijsbeth Lauwerens aldaer gehaelt / off bij Otjen Ariens laten halen op de begraevenisse van haer man door last vande Schout de somme van j £ xiij st
  Lijsbeth Lauwerens in verscheijde reijsen / aen geldt gegeven ende tot het maecken van haer glaesen / te samen iij £ xiiij st
  Ook in de jaren daaropvolgend wordt Lijsbeth Lauwerens voorzien van brood (tot in 1662), geld, kleding, schoenen (o.m.):
  Den Hen april 1655 betaelt voor vier elle swart linde laecken / daer Lijsbeth Lauwerens soons cleeren af gemaect zijn / d'el - xiij st f. ij £ xij st voor't maecken / ende van haecken tsamen xvij st
  Den 17en december 1655 ende den 5en januarij enden 6en februarij 1656 drie paer schoenen voor de kinderen van Lijsbeth Lauwerens iij £ xvj st
  Aen Cornells Pieters Schoem[aeke]r alhier over de leverantie van Schoenen en moijlen aenden Arme lieden namentlijck aen Lijsbeth Laurens ende haer kinderen, de kinderen van Lijsbeth Claes de kinderen van Bastiaen Ingelsz, de kinderen van Teunis Teunisz Leendert Duijser ende Aeltjen Ariens 15en feb 1660 xxj £ vj st
  En dak en wanden van haar huis worden gerepareerd.
  In 1663 (of begin 1664) wordt haar naam voor het laatste vermeld in de rekeningen.
  
  Wie was Lijsbeth Lauwerens? Dat vermeldt de volgende akte:
  Mij Pieter heere van Rooden ende Pendrecht Niclaes Pesser van Velsen, ende Arien Jacobsen Lem schepenen der voorsz heerlickheijt van Rooden ooirconden dat voor ons gecomen ende verschenen sijn Arien Laurensen Broeckman voor hem selven, mitsgaders als oom ende bloetvoocht van de naergelaten weeskinderen van Willem Laurensen Broeckman za: geprocureert bij Cijtge Pieters, Dammis Sijmonsen, als getrout gehadt hebbende Annitge Laurens Heermans za: naergelaten kinderen van Laurens Broeckman geprocureert bij ... Becx sijne huijsvrouwe beijde za: gedachten, Geen Pietersen Coot als getrouwt hebbende Fijtge Laurens, Pieter Jacobsen als oom ende voocht van Jacob Jacobsen naergelaten soon van Jacob Jacobsen geprocureert bij Susanna Laurens beijde mede za:, Floris Arentsen Slooff als getrout hebbende Lijsbet Laurens, Arien Laurensen de Jonge, Sara Laurens, Leentge Laurens ende Annitge Laurens Broeckman, geassisteert met den voorn. Arien Laurensen de Jonge haren broeder ende gecoren voocht in desen, naergelaten kinderen vanden voorn. Laurens Broeckman geprocureert bij Ariaentge Leenderts beijde alhier in dese voorsz heerlickheijt overleden sijnde; ende sulx erffgenamen vanden voorn. Laurens Broeckman ende Ariaentge Leendert za:, de welcke inde voorsz qualiteijten voor haer / haeren erven ende nacomelingen verclaerde wel ende deugdelijck vercocht getransporteert ende opgedragen te hebben aen enden ten behoeven van Andries Havers, schoenlapper wonende in dese voorsz heerlickheijt seecker huijsien ende erve staende ende gelegen alhier opden Dorpdijck sulx ende alsoo twelve beheijnt ende bepaelt staet in 't alle tgene daer inne, op ende aen aert ende nagelvast is, te Oosten den voorsz Dorpdijck ten zuijden Jan Roobol Smit, ten westen Arien Pietersz Roonaer ende ten Noorden Dammis Sijmonsen belent ende belegen sijnde, wesende vrij ende onbelast niet daer opstaende als verpondinge ende costengelt neffens andere buijrhuijsen - 112 car. gl. gereet ontfangen .... alles sonder bedroch...den derden aprill 1648

• Vermelding vanaf 5 mei 1644: Is 33 jaar in 1644, Jan wordt belaagd.Bron 2

  attestatie of verklaring 05-mei-1644 Datering: 05-mei-1644 Aktesoort: attestatie of verklaring Aktenummer: 61 Bladzijden: 76 t/m 78 Notaris: Balthasar Bazius Standplaats:Rotterdam
  Inhoud:
  Verklaring op verzoek van Hugo Roon, coopman.
  Jan Ariensz Sloof(of Slooff), wonend te Rhoon, oud 33 jaar; geeft verklaring inzake gebeurtenissen rond het door Hugo van de Staten van Holland en WestFriesland gekochte land aldaar. In opdracht van Hugo heeft Jan een aantal bomen omgehakt en hier hakhout van gemaakt. Tijdens dit werk is hij belaagd en bedreigd door de vroegere pachter van dit land, Willem Jacobsz Fonckert, huisman, uit Rhoon. Ook de bailliuw Claes Pesser, zei hem dat hij door dit werk net zo'n schelm was als Huygh Roon. Later is hij thuis belaagd door de vrouw van Fonckert en enkele handlangers (o.a. knecht Crijn Pietersz, Arien Ariensz, Jan Abrahamsz Heyndricxsz, en Hendrick Pesser- zoon van Claes P.). Deze hebben toen zijn keet opengebroken en spullen verbrand. Fonckerts' knecht Crijn is daarna nog eens langs geweest, waaruit een vechtpartij met messen is ontstaan, die eindigde toen Slooff's vrouw met een riek heeft geslagen. Er is ook getuigd door Jan Cornelisz, uit Rhoon, oud 47 jaar.
  Toegangsnummer:18 Archieven van de Notarissen te Rotterdam en daarin opgegane gemeenten (ONA)Inventarisnummer:436

• Vermelding vanaf 5 mei 1644: originele transcriptie van de belaging.Bron 3

  Jan Ariensz Sloof wonende in Rhoon, out omtrent xxxiij jaren / ende verclaerde ten versoucke ende instantie van Sr. Hugo Roon Coopman alhier warachtich te sijn dat den voorn, reqrt. vande heeren gecommitteerden vande Ed: heeren de gecommitteerde raeden vande Ed. grootmo: heeren de staten van Hollant ende Westfrieslant gecocht hebbende een stuck weijlants leggende annex tdorp van Roon / ende aldaer inne willende jagen een pertije beeste omme te weijden / ende bevindende dat de beplantinge die rontom tvoorsz lant is staende hem hinderlick was / desselven requirant aende voorn, deposant ordre ofte last heeft gegeven ten eijnde den selven een pertije vande selve beplantinge off rijsen soude affhacken / tot tackebossen maken ende alsdan tot zijn deposanten huijse brengen het welcke den voorn, deposant (nu ontrent) een maend geleden sonder den perfecte dach onthouden te hebben ofte daerinne behaelt te willen sijn / heeft begonnen te doen / Ende int werck zijnde verclaert hij deposant dat bij hem gecomen is Willem Jacobsz Fonckert huysman mede wonende in Roon / dewelcke tvoorsz. lant voor desen in pacht heeft gebruijckt gehadt / ende seijde tegens hem deposant wel wat hebbe ick u tecort gedaen dat ghij mijn goet affhact ende op mijn lant arbeijt / daerop den deposant antwoorder ick en wete niet dat ick in u goet arbeijde nochte het neeromme hack / maer tgene dat ick doe is door ordre van mijn meester die tlant toecomt / daerop den voorn. Fonckert repliceerde ende seijde / wel had ick u opden Dijck ick soude u conderen (..) bruijen ende havenen dat u de darmen op de schoennen souden vallen hoe seeren arm ick oock hebbe maer beijt totdat mijn arm genesen is dan sal ick u anders bruijen / en van desen dreijgingen meer gaende sulcx van hem deposant aff dewelck sijn werck vordende sulcx hem gelast was / verclaert wijders hij deposant dat ontrent een dach twee a drie daer naer hem intgemoet is gecomen Claes Pesser bailluw tot Roon dewelck tegens hem deposant sijde wel Sloof / ick meijnde dat ick eerlijcken buijeren hadde / maer nu bevinde ick dat ghij een schelm sijt / gelijck Huijge (den ontrent dien reqrt.) mede een schelm is / vermits ghij sulcke dingen bestaet te doen / daerop den deposant antwoorde met hem niet te doen te hebben / ende dat hij om geit te verdienen de luijden ten dienste stonden de welcke hem oock machtich waren te berijden ende betalen / Ende heeft hij deposant voorts het hout gehact tot bossen gemaect ende met zijn volck tsijnen huijse offe in sijn keette gebracht inde jegenstaende ondertussen den voorn. Fonckerts sijn huysvr[ou]e riep dat hij tsoude laten leggen seggende dat het hart hout was hen scheldend ende qualijck toesprekende / Wijders verclaert hij deposant dat vrijdach lestleden eenich volck (sonder dat hij deposant weet wie het is geweest) is gecomen op zijn werff ende hebben van daer genomen verscheijde tackebosschen ende opt voorsz lant gebracht en aldaer inden brant gesteken / het welck hij deposant bemerckend heeft hij tgene noch resteerde in zijn keette gebracht ende de selve toegesloten. Edoch sijn des anderen daechs wesende saterdach op meije avont savonts ontrent de clock van lOu op zijn werff gecomen Crijn Pieterssen sijnde de knecht vande voorn . Fonckert / noch de knecht die voordesen bijden selven Fonckert gewoont heeft genaemt Arien Ariensz / de soon van Heyndrick den Decker genaemt Heijndrick ende Jan Abrahamsz mitsgaders Hendrick Pesser zone vande voorn bailliu / dewelcke eerst geweldich met steenen op de deure ende vensters hebben gesmeten ende geworpen het welck hij deposant hoorende is opgestaen ende vooren comende heeft haer vanden werf gejaecht edoch alsoo zij op den Dijck zijnde geweldich naer hem met steenne wierpen is hij genootsaeckt geweest omme niet gequetst te werden hem in sijnen huijsinge te vertrecken ende hem aldaer binnen tehouden welck voor genoemde personen midle tijt deselve zijn keette hebben opgebroken ende de tacken daer inne noch leggende daer uitgehaelt opt voorsz lant gebracht ende aldaer mede verbrant bedrijvende groot gewelt ende onbehoorlijckheden / Compareerde mede Jan Cornelisz mede wonende in Roon out ontrent lxvij jaren dewelcke nevens den voorn, deposant verclaerde dat hij met hem ende eennen Teunis Gerritsz wagemaecker mitsgaders noch andere personen op sondach daer aen volgt ontrent den clocken seven uuren des ochtens comende gaen bij den huysinge vanden deposant opden dijck omme een koe vande kinderen vande schout van Roon uit de sloot te helpen / en veur offe bij henlieden aldaer is gecomen den voorn. Crijn Pietersen dienaer vande selven Fonckert dewelcke den voorn. Jan Slooff deposant in desen heeft aff gevraecht wel Jan ick hoorde dat jou huysvr[ou]e vande mij aende heere van Roon heeft gebracht ende geseyt dat ick jou tacken (denoters de voorsz tackebossen) hebbe verbrant is dat waer daer op denselven Slooff antwoorde twelck hij deposant verclaert te hebben gehoort ick en hebben niet geseyt dat ghij de tacken hebt verbrant maer die tgedaen hebben wetent wel / daer op datel. den voorn. Crijn Pietersz seijde wel sout ghij wel voor een man staen snijdende met eenen met een mes geweldich naerden voorn. Slooff/ welcke Slooff seijde / Crijn siet wat ghij doet ick en moeje u niet edoch alsoo den voorn. Crijn voortginck met snijden ende hem Slooff aleen reijs atwee inde cleederen geraect hebbend den selven is eyntelijck genootdrust geworden sich te defenderen ende sijn mes uut treckend heben zij eeniger reijsen naer den anderen gesneden / ende den voorn. Sloofs huysvr[ou]e den voorn. Crijn met een rieck opden schouder geslagen hebbende is den selven (zijn mes opstekend) deurgegaen /
  (ter presentie van Jacob den Abeelen ende Eewijt Wyllemsen)
  Jan Ariensz en/of Lowijse Roelants lijken niet voor te komen in het qohier van de famijljen onder Rhoon dAo. 1674. De vermelding Jan Ariense werck noo / arbeijder (gehuwd, geen kinderen) gooit echter hoge ogen. Uit jaarrekeningen van de diakonie-armen blijkt dat Louijse Roelands geld genoten heeft in de periode vanaf 1677.

• Een kind van Adriaen Jansz (Arij Arien) Sloof en Grietge Floris
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 9 juli 2022.

Gezin van Jan Ariensz Sloof

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Jan Ariensz Sloof?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Jan Ariensz Sloof

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen