Jan Jansz. (van Ruyven), bijgenaamd op ’t Sluijsje, geb. mei 1544, korenkoper, moutkoper (1594), begr. Delft (N.K. Hoogkoor) 27-10-1605, tr. 22-7-1568 Maertge Leendertsdr., geb. 1542, overl. 6-10-1605, begr. Delft (N.K. Hoogkoor) 8-10-1605, dochter van Leendert Pontiaenz. en Dieuwertge Pieters
Over zijn bijnaam ‘op ’t Sluijsje’ meldt het ms. Van Beest (IK:zie onder): ‘want hij woonde aldaar te Delft, waar hij bier brouwde’. In hetzelfde handschrift is echter een afschrift opgenomen van het befaamde lijstje dat Jan als 13-jarige opstelde in 1557 na de dood van zijn ouders, van de ‘oudheden’ van zijn broers en zussen. Dat lijstje is ondertekend met ‘Jan Jansz. op ’t Sluijsje’. Aannemende dat die ondertekening authentiek is, en niet later toegevoegd door Van Beest, roept de bijnaam eerder associaties op met het sluisje te Pijnacker aan het begin van de Overgauw, waar zijn broer Adriaen woonde. Daar tegenover staat de vermelding dat zijn dochter Dieuwertge Jansdr. (Vllq.), bij haar huwelijk in 1596, woonde ‘bij het sluisgen aan de Langendijk’.
Wat betreft zijn beroep: in de bronnen komt hij uitsluitend voor als korenkoper of als moutkoper, wat onder meer wordt bevestigd door een vermelding in 1585 wanneer hij 23 £ 12 st. ontvangt van de H. Geestmeesters in De Lier wegens levering van rogge.
Kinderen:
1. Jan Jansz. van Ruyven, volgt VIIp.
2. Leendert Jansz. van Ruyven, geb. febr. 1572, overl. 3-10-1578.
3. Jacob Jansz. van Ruyven, geb. 12-3-1574, jong overl.
4. Dieuwertge Jansdr. van Ruyven, volgt Vllq.
5. Jacob Jansz. van Ruyven, geb. 15-6-1577, overl. 14-10-1577.
6. Leendert Jansz. van Ruyven, geb. 5-5-1579, overl. 24-5-1579.
7. Leendert Jansz. van Ruyven, geb. 30-6-1580, overl. 20-9-1626, begr. Schiedam (koor van de kerk), tr. 1600 Maertge Danielsdr., dochter van Daniël Willemsz. (geen kinderen).
Op 31 mei 1613 koopt Maertgen Danielsdr., huisvrouw van Lenert Jansz. van Delft, van Meijns Corssen, weduwe van haar broer Lenert Danielsz., en van de voogden van het weeskind van haar overleden broer Barent Danielsz., van een huis en erf op de Gooistraat op het einde, genaamd ‘het Cabelgaern’, waarvan de koopster het resterende Vi deel toekomt. Dezelfde dag verkoopt Maertgen, samen met de voogden van het weeskind van broer Barent, aan haar schoonzus Meijns 2/3 van een huis en erf over de Haven in het Westnieuweland.
8. Neeltje Jansdr. van Ruyven, geb. 25-3-1581, overl. 31-3-1581.
9. Grietge Jansdr. van Ruyven, geb. 11-9-1582 (nieuwe stijl ’s avonds 7 uur), overl. 23-7-1650, begr. Delft (N.K. op het hoogkoor), tr. Delft 16-1-1600 Dirck Jansz. van Beest, geb. 14-8-1572 (oude stijl), overl. 17-1-1644, begr. Delft (N.K. op het hoogkoor), zoon van Jan Comelisz. van Beest en Machtelt Comelisdr. van Bleijswijck (nageslacht Van Heemskerck van Beest).
Op 4 augustus 1650 wordt de inventaris opgemaakt van de inboedel en meubele goederen, nagelaten door Grietien Jans van Ruijven, in haar leven weduwe van Dirck van Beest, overleden 23 juli 1650.
10. Claes Jansz. van Ruyven, geb. 18-3-1584 (’s avonds 9 uur), overl. 5-10-1586.
11. Claes Jansz. van Ruyven, geb. 7-12-1587, overl. 4-11-1605, begr. Delft (N.K. bij zijn ouders).
Voor het samenstellen van deze parenteel was ‘Geslacht-register van die van Eemskerck bijgenaemt van Beest etc. gemaekt door Iohan van Beest van Eemskerck Dircxzoon in den Iaere 1626’ (hierna te noemen ‘ms. Van Beest’) zeer belangwekkend.