j.g. van Charlois (1612), boer in of omtrent Smitshoek, kerkmeester van Charlois (1624-1626),
MAERTGEN (MARITGEN) PLEUNEN, jonge dochter van West-Barendrecht (1612), begr. Charlois (kerk) zomer 1649, tr. 1 e Barendrecht 18 nov. 1612 ADRIAEN JAN INGENSZ., jong gezel van Charlois (1612), begr. Charlois (kerk) in 1629, zoon van Jan Ingensz., heemraad, kerkmeester van Charlois, Maertgen tr. 2e 1630/'33 CLEMENT CRIJNEN LAGENHOUCK (LEEGENHOUCK), boer te Charlois, overl. na 27 mei 1652, zoon van Crijn N.N. en Maertge Matthijs.
Op 5-6-1613 was Adriaen mondig, aangezien hij toen met zijn broer Inge moederlijk erfgoed met een losrente belastte. Overigens was hij toen al een getrouwd man en dan dus automatisch meerderjarig.Blijkens het kohier van het Hoofdgeld van Charlois over 1623 werd de in of omtrent Smitshoek wonende Adriaen Jan Ingensz. aangeslagen voor een huishouden van 8 personen.
Ten huize van Hillebrant Jansz. in ‘de Nyeupoort’ te Rotterdam maakten Adriaen Jansz. en zijn vrouw Maritgen Ploenisdr., inwoners van Charlois, een testament op de langstlevende. Adriaen Jan Ingensz., inwoner van Charlois, transporteerde aanvankelijk op 23-1-1627 aan de mede aldaar wonende Lenert Comelissen Plockhaer ca. 1 morgen 76 roeden in het Kerckenblock te Charolis. Aan de westzijde was dit land aan koper Plockhaer belend. De akte werd echter doorgehaald en in de marge werd genoteerd: ‘die door abuis gestelt dus hier doorgeslagen’. Echter verderop in het betreffende foliant is dit transport alsnog tussen latere akten op de datum 23-1-1627 ingeschreven. Bij akte van 20-3-1627 transporteerden de Charloise inwoners Comelis Aertsz. timmerman en Ellert Jansz. aan Adriaen Jan Ingensz., mede wonende aldaar, 2 morgen in het Aptsblock. Dit perceel was aan de oost- en zuidzijde aan land van Adriaen belend en westelijk aan ‘den bermsloot van den Hoogen Dijck van Charlois’. Het land was belast met 500 gld. hoofdgeld ten behoeve van het weeshuis tot Rotterdam, welke schuld Adriaen overnam.
Op 19-6-1627 stelde de te Charlois wonende Adriaen Jan Ingensz. zich borg voor (zijn zwager) Leonard Plonisz. te Barendrecht voor een te zijnen laste opgestelde schuldbrief ten bedrage van 1600 gld.
Een akte van 3-6-1628 noemt Adriaen Jan Ingensz. belender van een boerenhoeve in het Aptsblock in Charlois.
Tussen 1630 en 1633 hertrouwde Maertgen Pleunendr. met Clement Crijnen uit Smitshoek. Wellicht was hij een weduwnaar, want in het Hoofdgeld van 1623 werd hij al voor een huishouden van drie personen aangeslagen. De in Charlois wonende Clement Crijnen en zijn vrouw Maertge Plonen testeerden op 1-9-1637. Hij benoemde zijn vrouw tot zijn erfgenaam en indien zij als langstlevende, zonder hertrouwd te zijn, zou komen te overlijden, zou de helft van de gemeenschappelijke boedel komen aan Andries Tijsz., zoon van Clements broer (= Mathijs Crijnensz.). Maertgen benoemde haar man, de kinderen van haar dochter Maertgen Ariensdr., en haar dochter Adriaentgen Ariensdr. elk voor een derde deel tot haar erfgenamen. Dochter Maertgen zou het vruchtgebruik hebben van de aan haar kinderen vermaakte erfportie. Bemoeienis van het gerecht van Charlois werd uitgesloten. Niet lang nadien moet dochter Adriaentgen zijn getrouwd met Andries Thijsz., het voomoemd neefje (= oomzegger) van Clement
Op 10 juli 1630 werd Maritgen Plonen, weduwe van Adriaen Jan Ingens, na een schouw door de dijkgraaf en heemraden van Charlois, beboet omdat zij nabij haar woning een bepaalde put had liggen aan de Hoogendijck van charlois.
Op de schouw van de laatste mei 1631 werd Clement Crijnen beboet vanwege het laten schieten van een barmsloot, waarna hij de aarde op zijn land had laten deponeren.
Voor 19 nov. 1633was Maertgen met Clement in het huwelijk getreden, hetgeen blijkt uit een van die datum daterende akte waarin compareerden Heyndrick Jansen en Clement Crijnen, als getrouwd hebbende Maertge Pluenen, gewezen weduwe en boedelhoudster van Adriaen Jansen, beide wonende te Charlois .elk voor een derde part, en mede nog als voogden van Claes, nagelaten weeskind van Jan Ingensz., allen kinderen en erfgenamen van deze Jan Ingensz. en zij transporteerden een hofstede te Charlois. 18
Deze Clement Crijnen behoorde vermoedelijk al tot de verwantenkring van Maertgen Pleunen, daar beiden al op 4 sept. 1611te Barendrecht als doopgetuigen optradenvoor een kind van de in de inleiding genoemde Pendrechtse schout Leendert Ariensz. Aendijck. In het kohier van het schoorsteengeld over Charlois uit 1644 staat Clement met de familie- naam Lagenhouck geboekt.
Arije Jan Ingensz Testament 4-11-1663 3934, no. 86 vader van: Jan Arijensz
Eerst ontfangen vande weduwe van Adriaen Jan Ingensz van dat Adriaen Jansz voorsz. inde voorkerck begraven is iiij £.
Hij is getrouwd met Maritgen Pleunen (Mariken).
Ze zijn in de kerk getrouwd op 18 november 1612 te Barendrecht.Bron 1
Kind(eren):
Adriaen Jan Ingensz de oude | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1612 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maritgen Pleunen (Mariken) |
https://www.hogenda.nl/wp-content/uploads/2021/02/OV_612_juni_2009.pdf
GESLACHTEN VAN HET EILAND IJSSELMONDE DEEL 9 van der Jagt, van der Wilt, door k.J. Slijkerman via hogenda
Index Archief van Dirck Cornelisz van der Spuij, notaris te CHARLOIS(1660-1664) Not. Arch. Charlois 3934 (Stadsarchief Rotterdam) Archiefcode 18, J. Heemskerk
Begravenen in de kerk van Charlois via Hogenda https://www.hogenda.nl/wp-content/plugins/hogenda-search/download_attachment.php?id=1940&type=source