tweeling met Ariana
gevaders: Lenerd Willemss in Shaerloos, Bastiaen de Wercker in Roon, Phie Pietersop Hoogvliet
In het kohier der tweede 2OOe penning uit 1625 werd Marinus Pietersz. in Oud-Engeland voor een bedrag van 5 pond aangeslagen.
Voor 14-5-1627 was Lijsbeth Oiboirsdr. gestorven. Haar man Marinis Pietersz., wonende ‘op den drogendijck van outenden Nieuw Engelant, Ouvermaes gelegen onder de jurisdictie van Lockerslant’, kwam toen te Schiedam met zijn zoon Oorber (Oiber) Marinisz. tot een accoord, waarbij met geen woord over Lijsbeth werd gerept. Zoon Oorber beloofde zijn vader te onderhouden enz. en als de zoon of diens huisvrouw voor vader Marinis zou komen te overlijden, diende de langstlevende van hen beiden deze alimentatie voort te zetten. Ook na overlijden van de langstlevende der echtelieden zou deze onderstand moeten worden voortgezet en wel uit hun nagelaten goederen. Hiervoor droeg de vader aan zijn zoon over een woning op den Drogendijck, ‘daerinne sijluyden zijn wonende’, al het huisraad, paarden, koeien en andere beesten, alsmede de helft van de bruiklanden maar ook de schulden enz. De twee dochters van Marinis waren op dat moment nog twee derde parten van 100gld. aan hem schuldig. Na zijn overlijden zouden alleen zijn eigen landerijen tot de erfenis behoren.De rest zou aan zoon Oirber komen.
In het in 1628 opgemaakte kohier der 200e penning komt Marinus Pietersz. niet meer voor als inwoner van de polder Oud-Engeland, maar zijn zoon Oorber, die toch de ouderlijke boerderij had overgenomen, evenmin. Kennelijk was zijn welstand zodanig dathij niet voor opname in het genoemde kohier in aanmerking kwam.
Pieter Marinusz |