Stamboom I.D.M. de Vries » Engelbert van Blegge - Quade (Ritter, Heer van Vlechge of Blechge op Burg Blechge 1273-1280) (± 1237-< 1282)

Persoonlijke gegevens Engelbert van Blegge - Quade (Ritter, Heer van Vlechge of Blechge op Burg Blechge 1273-1280) 

• Hij is geboren rond 1237.
• Hij is overleden voor 1282 in .
• Een kind van Sibodo van Blegge - Quade (Ritter, Castellanus Burg Berg, Dapifer von Berg 1257 (Hofmaarschalk), Heer van Vlegge of Blegge 1262) en Petronilla N.
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 6 november 2017.

Gezin van Engelbert van Blegge - Quade (Ritter, Heer van Vlechge of Blechge op Burg Blechge 1273-1280)

Hij is getrouwd met Jutta van Huchelhoven.

Zij zijn getrouwd.

Kind(eren):

1. Engelbert van Blegge - Quade (Kanonicus Werdensis.)  ± 1269-1331
2. Sibodo van Blegge  ± 1272-????
3. Mabilia van Blegge  1274-????
4. Giselbertus Quaedevleghe (te Maastricht)  ± 1275-???? 
5. Kunigunde van Blegge  ± 1276-????
6. Hendrik (Gen. dicti Great) van Quaede (genoemd 1311)  ± 1277-????
7. Joannes (Gen. Quadt) van Blegge - Quade (Ritter, voogt van Windeck)  ± 1278-1330 
8. Peter (Gen. Quadt) van Quade (Ridder en Bannerheer)  ± 1279-1346 

Notities over Engelbert van Blegge - Quade (Ritter, Heer van Vlechge of Blechge op Burg Blechge 1273-1280)

In 11-12-1276 en78 wordt Sibodone met Engelbert van Blechge nog samen in een akte van Berg vermeld nr.696 blz 408 als vader en zoon en nog een keer 712 bij Lacomblet band II 1200-1300 akte 566, 696 en 712 blz 416.
Engelbert Quaede heer van Vlegge of Blegge Bron; Vinzenz von Zuccalmaglio: Geschichte und Beschreibung der Stadt und des Kreises Mülheim a. R., Köln 1846, S. 327.
--Op 1 november 1341 werd in een oorkonde van de schepenen van (Vaals-) Vijlen een „Gerardus erga dictum Vleyghe de Caudenbergh“ vermeld (zie:
1. Dr. Wilhelm Mummenhoff : Regesten der Reichsstadt Aachen (einschließlich des Aachener Reiches und der Reichsabtei Burtscheid, Zweiter Band 1301 - 1350, Köln 1937; in: Publikationen der Gesellschaft fur Rheinische Geschichtskunde XLVII – Nr. 673, blz. 314-215;
2, Christian Quix: Geschichte der ehemaligen Reichsabtei Burtscheid von ihrer Grundung im 7ten Jahrhundert bis 1400, Aachen 1834, oorkonde Nr. 133), blz-350-352).
Vermoedelijk woonde “Vleyghe“ in het huidige gehucht Camerig (gem. Vaals), dat vroeger Caudenberg e.d. werd genoemd en tot de parochie Vijlen behoorde.
--In de gemeente Simpelveld bevind zich in de wijk Bocholtz de hoeve Vlengendal, die in vroege vermeldingen vanaf 1253-1257 als Fleckendale / Vlegghendale etc. werd vermeld. Mogelijk dat de naam op een persoonsnaam Flecke etc teruggaat (zie hiertoe Guuus Herbergs: Van Fleckendael tot Vlengendaal, uitgever Heemkundevereniging Simpelveld-Bocholtz, Maastricht 2000, blz. 31 e.v.). Hieruit is mogelijk ook de familie Vliegen - Fliegen uit voortgekomen want de naam Quaede ontbreekt!
Het was gebruikelijk in de vroege tijd dat men aan de oorspronkelijke naam een verwijzing toevoegde waar men woonde, de eerst geborene zoon en of opvolger nam de naam van de vader aan + zu ..... en de overige zonen voegden iets toe of maakten een geheel nieuwe naam.
Later 1326 was er ook een Willem Quadt heer te Rode zoon van Luter, zijn moeder was van Schonrode. Waar Quix ook schrijft Quadhusen te Rode. Dit verklaard dan ook waardoor Quadevliegge daar een Schleiderleen heeft verkregen en zij daardoor in het Rodeland veel voorkwamen.
Analyse uitgaande dat hij van Quade afstamt en de naam een verwijzing naar naam en afkomst is;
A. Als Gisselbert werkelijk de oudste Quadevleghe is dan betreft het een interpretatiefout tussen B en V (in oud Duits is V een B) want hij woonde te Maastricht. (Quadebleghe-Quadevleghe)
B. Als er tussen Peter Quade en Gisselbert nog een Quade was, dan was het mogelijk dat hij te Cammerig of te Bochotlz woonde en zich daar na vernoemde.
Conclusie; Zolang er geen vroegere Quadevlegge opduikt is A. het meest aannemelijke hypothese en stamt hij af van Engelbert Quaede van Vlegge of Blegge.
Tevens de naam Peter is een nog steeds terug kerende naam bij de familie Quaedvlieg.
S 3/92002Kopien aus Christoph Jakob Kremer: Akademische Beiträge zur Gülch- und Bergischen Geschichte, Dritter Band, Mannheim 1781, mit Abdruck von "Urkunden zur Gülch- und Bergischen Geschichte" aus der Sammlung Redinghoven
Enthält : Kopien der Titelseite, der ersten Seiten des Vorworts, des Zwischentitel "Urkunden zur Gülch- und Bergischen Geschichte" , der Regesten und Textwiedergaben zu den UrkundenXXVIII: Urkunde des Domherrn Hugo zu Köln über die Ausrottung und Austheilung eines Waldes, der zu Bucheim und Molenheim gehörte, vom Jahre 1152 (Seite 44-45)XXXIX: Arnold von Tyvern versezt alle seine Güter an Engelbert, Grafen von Berg, gegen 100 Mark Silber (Seite 61-62), unter den Zeugen Daniel de ErkerodeXL: Urkunde des Grafen Adolphs von Berg über einen Tausch zwischen der Kirche von Dunwalt und Meffriden von Ryndorp, im Jahre 1193 (Seite 62-63)LII: Herzog Heinrich von Limburg, Graf von Berg, bestätiget dem Kloster Altenberg den Hof zu Merheim, welchen sein Schwiegervater, Graf Adolph von Berg, demselben geschenket hatte, 1227 (Seite 73-74), unter den Zeugen Engelbertus de BensbureLXI: Über ein dem Grafen von Berg zu Berg zu Waldorp aufgetragenes Lehen, den 19. Herbstm. 1237 (Seite 80), quod Daniel miles de Erkerode propietatem domus sue, quam habet apud Waldorp, resignavit LXII: Heinrich, Herzog von Berg, erneuert und bestätiget die Freiheiten des Klosters Altenberg, den 28. Christm. 1238 (Seite 81), unter den Zeugen Engelbertus dapifer de BensburLXXV: Vertrag wegen dem Besiz der Graffschaft Berg zwischen der verwittibten Gräfin Irmingard und ihrem Sohne Adolf, den 16. Brachmonat 1247 (Seite 94), mit Bestimmung, dass Adolph die castra Windecke & Bensbure erhältXCII: Heinrich und Frank Gebrüder von Hukenswage verziehen sich aller Ansprache auf das Gut Hukenswage zu Gunsten der Gräfin Margreth von Berg, den 6. Heumonat 1260 (Seite 113), unter den Zeugen Sibodo de BleggeC: Versöhnungsurkunde zwischen den Grafen von Berg und Konrad von Elberfeld, den 26. Brachmonat 1264 (Seite 120-121), unter den Zeugen Sibodo de BleygeCVI: Graf Adolf von Berg bestätiget die Freiheit des Klosters Aldenberg in Ansehung seiner eigenen Überfahrt über den Rhein bei Mülheim, im Christmonat 1268 (Seite 127-128), actum et datum in castro nostro BensburgCXVIII: Graf Adolf von Berg schenket dem Frauenkloster zu Dunwalt eine Leibeigene mit ihren Kindern und Nachkommen, den 15. Lenzmonat 1273 (Seite 138-139), unter den Zeugen Sibodo de BlecheCXXIII: Urkund des Grafen Adolf von Berg über einen mit dem Kloster Aldenberg geschlossenen Vergleich 1273 (Seite 142-143), unter den Zeugen Sybodo de Bleche & Engelbertus filius ejusCXXIV: Erzbischof Engelbert von Köln und Graf Adolf von Berg unterwerfen ihre Streitigkeiten dem Ausspruche gewisser Schiedsrichter, den 10. Ostermonat 1274 (Seite 143-144), unter den Zeugen Sibodo de BleggeCXXVIII: Konrad von Elberfeld verspricht für sich und seine Erben, dem Grafen Adolf von Berg und seinen Nachfolgern als ein getreuer Burgmann behilflich zu sein, den 21. Lenzmonat 1276 (Seite 146), unter den Zeugen Bernardus de Struncde sowie Sibodo de Blegge und sein Sohn EngelbertusCXXXVII: Graf Adolf von Berg ertheilet dem Kloster Dunwalt seine Einwilligung zum Ankauf gewisser Güter unter gewissen Bedingnissen, den 23. Windmonat 1277 (Seite 153), datum & actum in Bensbure, , unter den Zeugen die milites Sybodo de Blegge und sein Sohn EngelbertusCXLII: Graf Adolf von Berg und seine Gemahlin Elisabeth kaufen ein ansehnliches Gut zu Olpe, den 13. Herbstmonat 1280 (Seite 160-162), als Zeuge für Bürgschaften Engelbertus dictus de BlecheCXLIV: Graf Adolf von Berg erkauft das Schloß Leygensiphen um 400 Kölnische Mark und versezet dagegen verschiedene Höfe und Güter, den 21. Weinmonat 1280 (Seite 167-170), unter den Höfen auch Getreide de curte nostra in Hadeburne (Hebborn) genannt, unter den Zeugen Sibodo de BlecheCXCVII: Revers Grafen Wilhelms von Berg für die Abtei Siegberg wegen der ihm zustehenden Schuzgerechtigkeit über dieselbe, den 22. Lenzmonat 1296 (Seite 217-218), unter den Zeugen Hunchinus de BensbergCCXVII: Freiheitsbrief des Grafen Wilhelm von Berg für den dem Stift Mariägrad zu Köln zuständigen Hof in Merheim, den 21. Lenzmonat 1300 (Seite 232), beauftragt seine Amtsträger (officiatis) apud Bensbure, von dem Hof in Merheim nichts anderes als die jährliche Zahlung von neun Solidos einzutreibensowie des Ortsregisters und des Abschnittes "Gemeiner Adel" aus dem Personenregister Bemerkung : Kopie aus dem Exemplar des Universitätsbibliothek Bonn+.
Deutz, 1313 Januar 26. Nach Empfang der Kosten fur den .
Zehntstreit versichtet R. Heinrich von Derne auf die grossen und Kleinen Zehnten des Hofes Goltberg bekennt jedoch, einen vernunftigen Grund zum Process gehabt und deswegen das genannte Gut erhalten haben.
Universis presencia visuris et audituris ego Henricus de Derne notum esse cupio quod recepi a domino Engelberto dicto de Blegge,etc
1316 November 3, Der Kw. Stiftsherr Engelbert von Blegge schenkt 0um Besten des Kw. Stiftskapitels von dem aus seinem Kirchenamt erworbenen Vermogen eine Hofstatte und 60 Morgen
Land neben dem Stiftshof Suazpe.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Engelbert van Blegge - Quade (Ritter, Heer van Vlechge of Blechge op Burg Blechge 1273-1280)?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Engelbert van Blegge - Quade (Ritter, Heer van Vlechge of Blechge op Burg Blechge 1273-1280)

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen