Kind(eren):
Een perkament met de volgende vertaalde omschrijving, 17 Maart 1466. De mest, liggende tusschen de Hoenrepoort en de Quadevligepoort gelaten aen de Kersspelle van Maria ad littus om uijt het gelt ledders ende brand emmers te coopen.[Index raadsnotulen folio 514]
Een aanhaling dus, van het bestaan van een Quaedevliegestraat en een Quaedevliegepoort en dan weer de onderstaande vermelding van bestaande personen met die naam. Een verhaal over ene Heinricus Quodevlieghe die zelf in de Ververhoek woonde, daar in deze straat rondliep. Deze Heinricus staat vermeld in de jaarlijkse cijnsbrieven van o.a. 19 Maart 1358. Daar staat, vertaald uit het Latijn, dat; het derde gedeelte van 11 penningen en 2 hennen uit het huis van Heinricus Quaedevlyghen iuxta repagulum, moest betalen. Hoe en waar deze Quaedvliegen in onze oude stamlijn passen, is (nog) onduidelijk.
Nog een aanhaling van een perkament betreffende huizen in den Ververhoek en hunne bewoners uit de Publications de la Sociéte darchéologie dans le Duche de Limbourg 1907 blz.220-222 uit boek 43,1 en blz.304 van boek 43,2.
Aanhaling;
In 1344 [No.402 D] wordt vermeld het huis in parvo vico ducente a platéa Lenculensi versus bona Mathie de Gladio tincloris, belendend aan een huis van Henricus van Tweebergen en dat van Quodevlieghe.
Verder zijn er ook aantekeningen in en rond Aken Dld. te vinden.
Allereerst n verwijzing naar het boekje 1356 MONSCHAU 1956, Stadtwerdung und bürgerhäuser.
Daarin wordt de naam Quaedvlieg op verschillende bladzijden genoemd, t.w. in Augustus 1352 en op 25 December 1356 op de plaatsnaam Metz.
Macco schrijft dat Tiele in de 14e eeuw reeds in oorkonde genoemd werd met zijn 2e vrouw Lisbeth en Eidam Erken Pillen met Metteln Quoidvlige en echtgenote Hein Guitjahr.