"des morgens te zes uren, ... in nummer een honderd acht en zestig wijk B"
Vader Jan is 33 jaar en moeder Helena is 19 jaar als Trijntje geboren wordt. Ze zijn 3 maanden daarvoor getrouwd.
De naam Koens is oorspronkelijk een voornaam:"1725 Den 20 Mai is Jans Geerts, en Lamme Harms zoon gedoopt.
Jannes Koenes genoemt "
"des namiddags te half twaalf uur"
Zij is getrouwd met Albert Hobers.
Zij zijn getrouwd op 20 juli 1886 te Emmen, zij was toen 24 jaar oud.Bron 5
Bij het tekenen van de trouwakte verklaren zowel de bruidegom Albert Hobers als zijn vader Willem Hobers "niet te kunnen schrijven". De vrouwen echter, zowel de bruid Trijntje Koens, als de moeder van de bruidegom Grietje Tangenberg, tekenen de akte wel. Voor zijn huwelijk had Albert een bewijs nodig dat hij "vrijgesteld was van de Nationale Militie". (Zie afbeelding hierboven)
Kind(eren):
Ouderlijk gezin van Trijntje Koens
Vader Jan Koens en moeder Helena de Vries krijgen 10 kinderen, waarvan er twee op jonge leeftijd overlijden. Ze hebben een trekkend bestaan, zodat hun kinderen op verschillende plaatsen geboren worden. Het lijkt erop of ze het werk in het veen volgen.
In het jaar 1833: Smilde "in No. 110 Wijk A".
van 1862 tot 1864: Kloosterveen.
in het jaar 1864: Hijkersmilde.
in het jaar 1869: Exloërveen (Odoorn).
in het jaar 1878: Nieuw-Amsterdam.
De oudste dochter Trijntje wordt in Kloosterveen geboren en na Hijkersmilde, Exloërveen en Klijndijk eindigt hun reis in Nieuw-Amsterdam waar de laatste 4 worden geboren en de meesten trouwen.
De kinderen:
Trijntje Koens (1862-1934) trouwt met Albert Hobers
Johanna Elisabeth Koens *1864, wordt slechts 1 maand oud
Girbe Koens (1865-1946) trouwt met Egbertje Jagt en later met Trijntje Post
Albert Koens (1869-1929) trouwt met Annigje IJmker
Johanna Elisabeth (1870-1944) trouwt met Wessel Boer
Aafje (1874-1948) trouwt met Jan Jagt
Jacob (1878-1926) trouwt met Kornelia Bezema
Hillechien *1881 trouwt met Evert Hof
Trijntje (1881-1935) trouwt met Remmelt Sieben
Adam (1883-1885)
Gezin van Trijntje Koens en Albert Hobers
Het huwelijk van Albert en Trijntje begint verdrietig: een paar maanden na hun trouwdag wordt een "levenloos" kind geboren. Ook 1916 is een verdrietig jaar: in dat jaar verliezen ze zowel hun dochter Margrietje, als de 2 kleine kindjes van Margrietje (Johannes 5 jaar en Trijntje 3 jaar) aan de Spaanse Griep. In 1918 overlijdt ook nog eens hun enige andere dochter Helena aan de Spaanse Griep.
Beschrijving van de veenkeet van Albert en Trijntje
De plaggenhut waarin het gezin woonde is nauwkeurig te reconstrueren (met dank aan Wim Visscher en het Gemeente Archief Emmen, doos 50). De exacte locatie is (nog) niet bekend. Situatie omstreeks 1908 (jaar nog uitzoeken):
In de hut nr. 275 (wijk D, Bargererfscheidenveen) wonen 4 volwassenen en 3 kinderen. Albert huurt de keet niet, hij is "zelf eigenaar". De keet kent slechts 1 vertrek. Dit vertrek heeft een hoogte van 2.50 meter, een inhoud van 39.310 kubieke meter (wat veel is in vergelijking met de omringende keten). Het aantal kubieke meters luchtruimte is weer minder dan andere keten: 7. In de plaggenhut zit 1 raam van 1.5 vierkante meter, dat niet open kan. De vloer is van hout en heeft een oppervlakte van 15.72 vierkante meter. Bij andere keten is de vloer soms van steen of leem. De ambtenaar heeft keurig berekend dat dit 3 kubieke meter per persoon is. Als privaat ( wc) wordt "een ton" genoemd. Buurman A.Bakker heeft geen ton , maar "gat in grond". Er zijn 3 slaapplaatsen in 1 vertrek: "Hoeveel personen daar slapen is 7". Er is geen afvoer naar buiten voor afvalwater. Het gezin haalt het drinkwater uit een put. "Kleur, smaak en bruikbaarheid van het water is goed". De put is voor gemeenschappelijk gebruik. De put ligt slechts 1 meter van de keet van Albert en Trijntje, waar de buren A. Bakker en E. Venema respectievelijk 20 en 5 meter moeten lopen. Het onderhoud aan de hut is "goed". Ook met de "zindelijkheid" van het gezin is het goed gesteld, waar anderen soms met "matig" en buurman K.Waanders zelfs met "onzindelijk" aangeduid wordt. De muur is van steen met de aantekening: "deels een zodenmuur". Andere keten hebben soms een turfmuur. Het dak is "pannen". In de omgeving vind je nog geregeld "stro of plaggen". Blijkbaar boert de familie Hobers redelijk. (Zie afbeelding hierboven)
Nota van varende zilversmid
Dit "goed boeren" blijkt ook uit een rekening (zie afbeelding hierboven), die Albert "Obers" contant betaalt aan "Eenigst door Nederland varend MAGAZIJN VAN GOUD EN ZILVERWERKEN met specialiteiten KERKBOEKEN en BIJBELS". Op 27 april 1905 betaalt Albert F 13.90 voor:Wie in onze familie weet iets van het bestaan van de genoemde voorwerpen en kan een foto leveren.
een klein staartklokje: .... 7.00 gulden
een paar gouden bellen ... 5.50 gulden
een oud zilver sleutel horloge gerepareerd ... 1.00 gulden
een paar zilveren knopjes ... 0.40 cents
De schrijfwijze van de naam Obers kom je vaker in archieven tegen: dit komt omdat men het in het Drents zo uitsprak en Albert kon het ook niet lezen ter controle .
Zowel Albert als Trijntje overlijden in hun huis aan de Verlengde Wilhelmsweg 50. Hun oudste kinderen zijn vanuit dit huis getrouwd. De jongste zoon Catrinus blijft thuis wonen, zowel met zijn eerste vrouw Jantje Dozeman als met zijn tweede vrouw Johanna Hobers.