Stamboom Hobers » Hendrick Egberts Hobers (± 1666-1728)

Persoonlijke gegevens Hendrick Egberts Hobers 

  • Hij is geboren rond 1666 in Ane (Gramsbergen).Bron 1
    Zijn geboortejaar en plaats ('t erve Hobers in Ane) zijn vastgesteld op grond van de in zijn ondertrouwakte genoemde feiten. Zijn doopinschrijving is echter niet meer te vinden; de doopboeken zijn in 1708 verbrand bij de grote brand in Hardenberg. De boeren van Ane lieten hun kinderen nl. dopen in Hardenberg.
    "1708 Den agsten meij is deese stadt ten enemaal afgebrant door een oude vrouwe genaamt Aeltje Kraak, alias Otten, en niets gebleven als het huijs van de weduwe Krols, de kerke en schole etc., in welke tijdt ook het trouw- en doopboek weggeraakt sijn"

    Hendrick is vermoedelijk vernoemd naar een broer van zijn vader. Deze broer Hendrik Munnickemeijer laat later in zijn testament geld na aan zijn neef.
  • Hij werd gedoopt in Hardenberg.
  • Beroepen:
    • tot 1701 "Backer".Bron 1
    • vanaf 1701 ''Meester Broodbakker".Bron 2
    • in het jaar 1707 "Hospes in de goude kop".Bron 3
      Waard / Herbergier waar men op kamers woont.
    • in het jaar 1726 "backer".Bron 4
  • Geloof: Nederduitsch Gereformeerd.Bron 5
  • Woonachtig:
    • van rond 1667 tot rond 1692: Ane op 't Erve Hobers.
    • in het jaar 1695: Amsterdam "in de Louriersstraat".Bron 1
    • van 1695 tot rond 1700: Amsterdam "opde egelantiers graft".Bron 6
    • van 1701 tot 1702: Amsterdam "in de Ramskooy".Bron 7
    • van 1706 tot 1711: Amsterdam "op het water in de kop".Bron 6
      "op 't water" is het huidige Damrak
    • van 1707 tot 1711: Amsterdam "op het waater [....] 't hoekhuis van de Texelsche kaaij waar de gouden kop booven de deur staat".Bron 3
    • van 1726 tot 1728: Amsterdam "op de Egelantiers Graft noortzij tussen prinsengraft en brug".Bron 8
  • Hij is overleden januari 1728 in Amsterdam.Bron 9
    Zoon Egbert Hobers doet op 30 januari zelf aangifte van het overlijden van zijn vader Hendrik:
    "30 januarij Egbert Hobers voor Hendrik Hobers."

    De familie betaalt geen middel op begraven: "onvermogend"
    Begraafregister Karthuizer Kerkhof:
    "op woensdagh den 2 feb Hendrik Hobers voor aan op de Egelantiersgracht, 1 baar 14 d[ragers]"

    Hendrik wordt begraven op het Karthuizer Kerkhof, waar ook zijn vrouw begraven is;
    14 dragers dragen de baar (afb. 13)
  • Registratie van overlijden op 30 januari 1728.Bron 9
  • Hij is begraven op 2 februari 1728 in Amsterdam.Bron 8
  • Een kind van Egbert Jans Munnickemaijer (Hobers) en Jannetje Hermense Hobers
  • Johanna Hobers is zijn petekind
  • Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 28 april 2023.

Gezin van Hendrick Egberts Hobers

Hij is getrouwd met Annetje Hinderdingh (Hendricx).

Toestemming voor het huwelijk is 25 maart 1695 verkregen te Amsterdam.Bron 1

Ze zijn in de kerk getrouwd op 10 april 1695 te Amsterdam.Bron 10

"den 25 maart 1695; Hendrick Egberts Hobers van Aene, backer, oud 28 jaren in de Louriersstraat geassist met moeders consent ende Annetje Henderdingh van Schüterop, wedu[we] Steven Stevensz op de Negelantiersgracht".
"Versoekende hare drie Sondaagse uytroepingen, omme naar de selve de voorsz. trouwe te solemniseren en in alles te voltrekken, soo verre daar anders geene wettige verhinderinge voor en valle. En naar dien sy by waarheyd verklaarden datse vrye Persoonen waren, en malkanderen in bloede niet en bestonden, waar door een Christelijk Huwelijk mochte verhindert worden, zijn hun hare geboden verwilliget."


Ze kunnen beiden naamtekenen:"Hendrick Egberts Hobers" en "Annetie Hinderdingh"

Dit is de oudste handtekening met de naam Hobers

Kind(eren):

  1. Harmanus Hobers  1696-< 1725
  2. Egbertus Hobers  1699-1699
  3. Egbert(us) Hobers  1704-1739 


Notities over Hendrick Egberts Hobers

Knokpartij op de Haarlemmersluis

Van Ane naar Amsterdam
Iedereen met de familienaam Hobers dankt deze naam aan een boerderij, "'t erve Hobers" in het buurtschap Ane aan de rivier de Vecht bij Gramsbergen.
In 1667 wordt op deze boerderij een jongetje geboren. Bij zijn doop in Hardenberg krijgt hij de naam Hendrick. Hij is de derde zoon in het gezin van boer Egbert en boerin Jannetje Hobers. Dat houdt in dat Hendrick, naarmate hij ouder wordt, elders werk zal moeten vinden. Zijn oudste broer Jan heeft het recht boer op 't erve te worden. Hendrick besluit naar Amsterdam te vertrekken en daar een toekomst op te bouwen.

Hendrick reist niet alleen naar Amsterdam. Samen met zijn broer Frederick heeft hij de lange reis via de Vecht naar Zwolle en verder naar Kampen gemaakt. Daar vertrekt het beurtschip over de Zuiderzee naar Amsterdam. Bij het "Kamperhoofd" aan het IJ, de vaste aanlegplaats van de beurtschippers uit Overijssel, zetten de broers voet aan land. Wat zal dat voor twee boerenzoons indrukwekkend geweest zijn.

Ze hebben wel het voordeel dat ze hier in deze wereldstad al iemand 'kennen'. In de "Laurierstraat op de hoek tweede dwarsstraat daar den bonten Os uijthangt" woont oudtante Geesje Jans Hobers. Geesje is de zus van opa Hermen Hobers en heeft een vermogen verdiend met de verhuur van huizen, kamertjes, zoldertjes en keldertjes in wat nu de Jordaan heet. Ook de bakkerij in de Laurierstraat waar haar twee echtgenoten bakker waren, is van tante Geesje. Geesje is voor de tweede keer weduwe als Hendrick Hobers zich in Amsterdam in de Laurierstraat vestigt. Het heeft er dus alle schijn van dat Hendrick door tante Geesje wordt opgevangen en van haar en haar knechten het bakkersvak leert.

Huwelijk met Annetje Hinderdingh
Hendricks broer Frederick Hobers gaat op de Egelantiersgracht wonen, waar hij het vak vam "hoedemacker" leert.
De Egelantiersgracht heeft net als alle andere straten in de Jordaan veel 'gangen', nauwe steegjes, waar mensen met hetzelfde beroep bij elkaar wonen. Aan het begin van de Egelantiersgracht is de "hoedemackersgang", waar Frederick dus woont. Iets verder op de Egelantiersgracht woont bakkersweduwe Annetje Hinderdingh. Haar eerste man was een jaar geleden overleden. Een nieuwe bakker is dan ook zeer welkom. Heeft bakker Hendrick Hobers via zijn broer deze zeven jaar oudere weduwe ontmoet?

De 35-jarige weduwe Annetje Hinderdingh, is afkomstig van het Duitse Schutterop. Zij gaan op 25 maart 1695 in ondertrouw. Half april, zo'n drie weken na hun ondertrouw, trouwen ze. Annetje had in haar eerste huwelijk alle vier (!) haar kinderen verloren. Ze overleden al een paar dagen na hun doop of op zeer jonge leeftijd. Ze is dus weer kinderloos als ze met Hendrick trouwt. Zowel Hendrick als Annetje kunnen schrijven, wat vrij bijzonder is; in ieder geval kunnen ze hun handtekening zetten. We hebben daarmee de oudste handtekening van een Hobers: "Hendrick Egberts Hobers" (afbeelding)
"den 25 maart 1695; Hendrick Egberts Hobers van Aene, backer, oud 28 jaren in de Louriersstraat geassist met moeders consent ende Annetje Henderdingh van Schüterop , wedu Steven Stevensz op de Negelantiersgracht"

Poorter van Amsterdam
Door zijn huwelijk met Annetje wordt Hendrick automatisch "Poorter" van de stad Amsterdam:
"10 Meij 1695; Hendrik Hober van Anna (lees Ane) backer, heeft als getrout hebbende Annetie Hermans weduwe van Steven Stevensz in sijn leven mede backer en poorter".

Hendrik is nu een burger die toegang heeft tot de privileges en voorrechten van de stad. In de poorterboeken onderscheidt men drie soorten poorters. Hendrik hoort tot tweede soort "getrout hebbende": wat wil zeggen dat hij trouwt met iemand die het poorterschap al heeft, waardoor ook hij aanspraak mag maken op het poorterschap.
Zijn bruid Annetje Hermans was toegelaten tot het poorterschap van de Stad Amsterdam door haar eerste huwelijk met Steven Stevens die poorter was. Om lid van een gilde te kunnen worden, moet Hendrik poorter zijn. Kinderen van poorters die wees werden, mochten in het Burgerweeshuis worden opgenomen. Andere wezen gingen naar minder goede weeshuizen van kerken en liefdadigheidsinstellingen. Nadat Hendrik de eed aan de stad heeft afgelegd en het verschuldigde bedrag heeft betaald, krijgt hij een ingezetencedel (klein poortercedel).

460 Caroli guldens
Het is niet duidelijk waar het echtpaar gaat wonen. Blijven ze eerst in de bakkerij van tante Geesje in de Laurierstraat? Beginnen ze direct een eigen bakkerij "op de Ramskooi", waar het gezin Hobers begin 1700 blijkt te wonen? Het is aannemelijk dat de bakkerij van de weduwe op de Egelantiersgracht hun eerste adres is en dat ze van daar naar de Ramskooi zijn verhuisd.
De Ramskooi is een smalle steeg tussen de Texelse Kade (de huidige Prins Hendrikkade) en de Nieuwendijk. Hij heeft daar zijn bakkerij annex bakkerswinkel. De achterkant van zijn pand loopt door tot aan het water van de (tegenwoordig gedempt) Martelaarsgracht. (Zie afbeelding van 150 jaar later; Hendrick Hobers woont in het pand waar het trapje links naast de sluis bij het water uitkomt). Naar rechts kijkend ziet Hendrick het brede water van het IJ met de enorme bedrijvigheid van de tientallen schepen, schuitjes en jollen. Deze locatie is erg geschikt om de belastingdienst te omzeilen, zoals later zal blijken.

Tante Geesje steunt het gezin financieel door een lening te verstrekken. Geesjes zoon Johan van der Mie regelt de lening bij de notaris. Ook (juist) als familie geld aan elkaar leent moet alles juridisch goed vastgelegd worden. Hendrick Hobers krijgt op 22 maart 1701 een lening van 460 Caroli gulden; een enorm bedrag waarover hij 4% rente moet betalen. Hendrikck geeft al zijn bezittingen, waaronder zijn bakkersgereedschap als waarborg. Hij zal de 460 gulden die hij leent van tante Geesje Hobers in deze bakkerij gestoken hebben.
Op huijden den 22 Maart A(nn)o 1701 compareerde voor mij Livinus Meijer, Notaris publicq bij den Hove van Holland (.....) Hendrik Hooberts M(eeste)r Broodbakker wonende binnen deze stad in de Ramskooy, ------
ende bekende mits dezen voor hem en zijne erfgenamen wel en deugdelijk schuldig te wesen aan en ten behoeve van de Heer Johan van der Mie mede alhier wonend, de somme van vier hondert & zestig Car(oli) guldens ( ....)

Belovende ... de voorschreve vier honderd & sestig guldens (....) weder te zullen opbrengen en betalen ten alle tijde ... ende ondertusschen daarvan interesse te zullen geven tegen vier guldens ten honderd int jaar (....)
Daarvoor & bindende zijn persoon in alle sijnen goederen, presente en toe komende, gene uijtgesondert.

Ende opdat de voormelde H(ee)r van der Mie wegens het voorschreve Capitaal en interesse te meer verzekert zoude zijn, zoo heeft hij comparant aan den zelve gecedeert, getransporteerd ende in vollen en vrijen eigendom overgegeven als hij doet bij desen, alle sijne meublen, inboedel en huijsraad mitsgaders bakkers gereedschappen, koopmanschaften, winkelwaaren ende uijtstaande schulden, ---------------

Dan volgt nog een bladzijde met juridische bepalingen, waarna Hendrick zijn handtekening zet:
"Aldus gepasseert binnen Amsterdam ....hendrick hobers" (afbeelding)

Impost op het gemaal
Bakker Hendrick Hobers moet belasting betalen op het laten malen van graan, 'impost op het gemaal' geheten. Alleen door de overheid aangewezen molens hebben het recht graan te malen. Het malen van graan door particulieren is ten strengste verboden. Bij iedere molen was een 'Toeziener' geplaatst, bij wiens afwezigheid de molen moest stilstaan. Hij moest erop toezien dat geen zak met graan in de bak gestort werd, voordat het biljet van betaling aan de 'collecteur' (inner van de belasting) was getoond. Op die manier ontving de overheid de impost op graan.
Het vervoer van het meel van de molen naar de bakkerij mag alleen gedaan worden door beëdigde knechten van de molenaar. Van ieder transport van meel naar de bakker moet ook nog eens melding gemaakt worden. Is er vermoeden van belastingontduiking dan kan de collecteur de bakkerij inspecteren. Tegen die impost werd veelvuldig en op velerlei manieren gefraudeerd. Ook bakker Hendrick Hobers dacht een manier gevonden te hebben om deze belasting te ontduiken. Het is een misrekening; zijn bakkerij wordt dagenlang geobserveerd.

Knokpartij op de Haarlemmersluis
De ligging van Hendricks bakkerij, met aan de achterkant luiken boven het open water naar het IJ, is uitermate geschikt om meel de bakkerij binnen te smokkelen; iets wat "bedienden van de Impost van t Gemaal" hem al geregeld hebben zien doen. Met een schuitje vaart Hendrick vanaf het IJ naar de achterkant van zijn bakkerij en "smokkelt" zakken meel door een luik naar binnen. Hendrick Hobers is wat men in die tijd een "sluijker" noemt. Als hij voor de zoveelste keer betrapt wordt, ontstaat er een knokpartij, waarvan getuigen gedetailleerd verslag doen voor notaris Meijer.

Voor de leesbaarheid heb ik de de tekst van leestekens en hoofdletters voorzien. Ook heb ik de vele standaard afkortingen 'aangevuld' en een selectie gemaakt uit de tekst. De "bedienden van de Impost", door de notaris aangeduid als "getuijgen" doen verslag van alle keren dat ze Hendrick met een bootje met zakken meel vanaf het IJ naar de achterkant van zijn bakkerij zagen varen. Als ze ingrijpen loopt het uit de hand en komen degens en messen te voorschijn.

10 Julij 1702

..... dat sij getuijgen al eenige dagen herwarts hebben geobserveert 't huijs van Hendrick Hobbes,
Meester brootbacker woonende inde Ramskoij, die dagelijcx meel ter sluijk in sijn huijs kreeg. Dat sij getuijgen bij die occasie hebben gesien dat op den maandag 26 der verledene maant junij voorde middagh, de klocke omtrent elff uure, seker schuijtje off jol is komen leggen inde Martelaarsgracht tegen d' oude haarlemmersluijs, aan alwaer de backerij van de gemelde Hobbes van agter is uijtkomende. Uijt welcke schuijt door de voornoemde Hobbes met behulp van andere sijn gearbeijt en vervolgens gebragt inde backerij seven sacken, die sij getuijgen oordeelde en genoegsam aan t stuijven als anders konde dan met meel gevult te sijn. ...

.....hij de tweede getuijge, dat hij continuerende de voornoemde backerij te opserveren, heeft gesien dat vrijdagh daer an volgende, sijnde geweest den 30 der verledene maant Junij, inde morgenstondt de klocke ontrent vier en een halff uure, wederom een schuijtje off jol opde bovengenoemde plaets beijde gemelde backerij is komen leggen, uijt welcke schuijt wederom door de voornoemde backer Hendrick Hobbes met behulp van andere sijn gearbeijt en gebragt inde backerij negen diergelijke sacken, die hij getuijghe mede oordeelde meel te sijn. Dat hij getuijghe en volgens heeft gesien dat ten selve daghe inde namiddagh, de klocke ontrent vijff uure, doorde voornoemde Hendrick Hobbes uijt sijn backerij in een schuijt wiert gearbeijt seven sacken gevult met ongebrooken kooren ...

De "getuijghen" beschrijven gedetailleerd de dag, het tijdstip en de hoeveelheid meel die via de achteringang van de bakkerij naar binnen wordt gesmokkeld. Op 1 juli 1702 's middags om 5 uur, vrijdag 7 juli 's middags om 6 uur....
Op zaterdag 8 juli 's middag "de klocke ontrent een uure" ziet een dienaar Hendrick Hobers met een roeibootje het IJ opvaren; hij vermoedt dat hij weer meel "ter sluijk" zal gaan halen. De 'getuijghe' besluit de andere gerechtsdienaars te waarschuwen en als Hendrick 's middags om 5 uur van het IJ weer naar de achterkant van zijn bakkerij roeit, grijpen de dienaren in. De sluiswachtersknecht probeert Hendrick nog te waarschuwen; tevergeefs, een gevecht breekt uit op de sluisdeuren:
... verklaren opde vernoemde Martelaarsgracht hebben sij getuijgen gesien, dat de voorn(oemde) jol off schuijt wederom voor off ontrent de backerij van de voornoemde Hendr(ick) Hobbes lagh en dat de voorn(oemde) Hobbes selfs nevens anderen in de schuijt was en dat door Hobbes de luijken wierden geopent;
als wanneer sij getuijgen konden sien dat in de voorn(oemde) schuijt wederom sacken waren,
dat ook de voorn(oemde) Hobbes reets een sack beijde krob hadde gevat en opgenomen; alswaer de twee laaste get(uijgen ) toe schoten, doch wierdt de voorn(oemde) hobbes en anderen sluijkers gewaarschout door t roepen van seker manspersoon: (die sij getuijgen naderhant verstaen hebben de sluijs wagtersknegt te sijn)
"backers berg ie goed", off dier gelijke woorden in substantie.

Dat de laaste getuijge bezijden de voorn(oemde) sluijs door een heckje tragt te komen bij de schuijt daer t meel in was. Doch is hem sulcx door seker mede backer Gerrit Ruijtink gen(aam)t belet; welcke Ruijtingh, als wanneer de
laaste get(uijge) tragte t voorn(oemde) heckje te openen, hem met een groote dicke stock te keer ging,
slaande te meer malen na hem get(uijge), brengende hem onder anderen een sware slagh op sijn arm toe;
sulcx hij laaste getuijge genootsaakt was sijn degen te trecken en hem daarmede te deffenderen, dat de de vierde get(uijge) Cornelis Hendricx gedurende die actie tragte te klimmen over de schutdeuren van de v(oor)n(oemde) sluijs; gekomen sijnde op de helft daar de deuren sluijten heeft de voorn(oemde) Hendrik Hobbes, die aan t endt van de deur stand, hem met een groote stock te keer gegaan, brengende hem met de voorn(oemde) stock verscheijden slagen toe so dat de vierde getuijge mede sijn degen trock; doch heeft voorn(oemde) Hendrik Hobbes met de stock de vierde getuijge sodane slagen toegebragt dat de degen uijt sijn hant int water sprongh; sulcx de vierde get(uijge) als sijnde ontwapent, sijn mes heeft getrocken en so eijndelijck over de schutdeuren inde gemelte schuijt gekomen;

als wanneer de voorn(oemde) Hobbes ende de gemelte Gerrit Ruijting benevens de sluijker die in 't jol hadde geseet inde backerij van de voor(noemde) Hobbes sijn gevlugt als wanneer sij get(uijgen) nader ondervonden dat inde voorn(oemde) jol off schuijt waren seven sacken tarwe meel met welcke schuijt en meel de vierde get(uijge) is wegh gevaren ende dewijle t gene voors(egt) is de opreghte waarheijt bij haar get(uijgen) ter occasie alsvoren gehoort geven en selfe wedervooren so praesenteren sij dese met eede te stercken twelck aldus passeerden binnen amsterdam ter presentie v(an) Carel Copius en Jannes Winkel als get(uijgen) .... "

Straf
Het is (nog) niet duidelijk welke straf Hendrick kreeg, maar die zal fors geweest zijn. De straf die zijn collega bakker en mede-smokkelaar Gerrit Ruijting (Ruijsding) kreeg is wel bekend; hij wordt vier jaar verbannen uit de stad Amsterdam. Op 26 juli verschijnt hij voor de rechtbank. Het verslag van het verhoor van de gevangene Gerrit is keurig genotuleerd in het "Confessieboek" van de Schout en Schepenen van de Subalterne Rechtbanken:

"Gerrit Ruijsdingh van Alberdisse oud 29 jaaren, bakker
Gev[raagd] hoe lange hij gev[angene] hier ter stede gewoont heeft?
segt voorlede Maij twee jaaren

Gev[raagd] waar hij bevoorens sijn wooninge heeft gehad en op wat tijd vandaar verhuijst
Segt tot Overveen gewoont te hebben van waar hij verhuijst is ter ooirsake ... "


Zo gaat het verhoor verder tot dat bakker Hendrik Hobers genoemd wordt.
"Gev[raagd] of hij gev[angene] geen kennis is hebbende aen eene Hend. Hobbes bakker in de Raamskooy
Segt niet anders als van aansien

Gev[raagd] of hij gev[angene] op Saterdagh zijnde den 8 van dese maand niet geweest is bij de bovengen. bakker, op de Martelaarsgracht bij de oude Haarlemmer Sluijs
Segt Jae en bevoorens in het huijs van Hobbes geweest te zijn"

Dan spitst het verhoor zich toe op het bootje met de gesmokkelde zakken meel. Gerrit ontkent dat hij daar iets mee te maken heeft en beweert zelfs dat hij geen bootje gezien heeft. Wel erkent hij dat hij een dienaar van de Schout met een dikke stok diverse slagen heeft toegebracht, maar dat kwam omdat de dienaar eerst naar hem had gestoken.
Ook ontkent hij dat hij met deze stok naar buiten was gekomen om "so te vasiliteren de sluijkerij van meel". Gevangene Gerrit zegt dat hij de dikke eiken stok van Hendrick Hobers had gekregen om "aan sijn buijl te gebruijken". Ook de vraag of hij Hendrick Hobers met een stok heeft zien slaan bevestigt hij niet.
Kortom: Het verhoor van de gevangene Gerrit Ruijsdingh levert niet op waar de gerechtsdienaars vermoedelijk op gehoopt hadden. Ales lijkt erop dat hij bakker Hendrick Hobers in bescherming neemt. Horen, zien en zwijgen.

Op 24 augustus spreekt de rechtbank vonnis. Gerrit krijgt wel een fikse straf. Hij mag zich vier jaar niet meer in Amsterdam laten zien:
"Gerrit Ruijsdingh de novo gehoort gec: als in margine"
"Schepenen banne dese gevangen voor de tijd van vier jaar uijt de stad en jurisdictie"

Van Gerrit is daarna niks meer gehoord.

Van Hendrick Hobers wel. In 1706 en 1707 blijkt het gezin op de hoek van het huidige Damrak en de Prins Hendrikkade te wonen of zoals die straten toen heetten: "op 't water" en "de Texelse kaaij". De kade waar de beurtschepen van en naar Texel hun vaste ligplaats hadden. De reis per beurtvaart over de Zuiderzee via Medemblik en Enkhuizen duurde minstens twee volle dagen als het redelijk weer was. Bij stormweer was men wel vijf dagen onderweg, maar de kosten waren vergeleken met de reis over land een stuk lager. Schippers en passagiers ontmoetten elkaar hier. Men sprak ook vaak af in een nabijgelegen herberg waar boodschappen werden afgegeven en men de reis afwachtte. Op die hoek staat een logement met als gevelsteen "de Gouden Kop". Hendrick is daar "hospes", (waard / huurbaas / kamerverhuurder die een of meer kamers in zijn eigen woonhuis ter beschikking stelt aan een kostganger of commensaal.)
In dit pand "op het waater [....] 't hoekhuisvan de Texelsche kaaij waar de gouden kop booven de deur staat" verhuurt hij ruimte aan ene Aris van Broek.
"ten wiens huijse S[injeu]r Aris van broek van Sandam sijn comptoir is houdende". We komen Aris in veel notariële akten tegen. Een belangrijk man dus die hier zijn 'handelskantoor, rekenkamer, schrijfkamer, bank wisselkantoor' houdt. Bakker Hendrick Hobers heeft een ander beroep.

Erfenis uit Batavia
Hij zal het niet verwacht hebben. In de herfst van het jaar 1722 moet Hendrik zich melden bij notaris Baars. Een overleden tante heeft hem een forse som geld nagelaten. In een akte d.d. 2 november 1722 opgesteld door notaris Adrian Baars te Amsterdam tekent Hendrik Hobers voor de ontvangt van 400 rijksdaalders uit de erfenis van zijn tante Dirkje de Bruijn, die weduwe is van een broer van zijn vader genaamd Hendrik Meijer.
De akte in Amsterdam waarin Hendrik Hobers als erfgenaam wordt genoemd verwijst naar een testament dat is opgesteld te Batavia op 18 maart 1719 bij notaris Nicolaas Crul.
"Mons[ie]r Hendrik Hobers, wonende hier ter steede te kennen gevende, dat hij Comparant met het uijterste genoegen heeft gehoort en vernomens, uijt het Extract authentiq van den testamente van Juffr. Dirkje de Bruijn, in haar leven Wede[we] van Sr. Hendrik Meijer, broeder van sijn Comp[aran]ts. vader, op den 18 Maart 1719 voor Nicolaas Crul Notaris & getuigen, te Batavia gepasseert.. "
"Dat de Voornoemde Juffr. Wede[we] Meijer, uit een genegenthijdt hemwaarts, aan hem Comparant heeft gelegateert & besproken een somma van vier Hondert Ryksdaalders, tegens agt en veertig sware stuivers, yder Ryxdaalder ....
Dat hem Compt: daar nevens gebleken zynde, dat de voorn[oemde] Juffr: Wed[uwe] Meijer op den 22 November des voorledene Jaars 1721 overleden is"


400 rijksdaalders, wat een enorm bedrag voor 56-jarige bakker uit Ane. "genegenthijdt hemwaarts" kan heel goed te maken hebben met het feit dat Hendrik naar haar overleden man Hendrik Meijer vernoemd is.

Overlijden Hendrick Hobers
Het Karthuizer Kerkhof was eerst de kloostertuin van het beroemde Karthuizer Klooster. In 1602 werd hier na een pestepidemie een kerkhof ingericht. Dit kerkhof behoorde tot de goedkoopste van de stad. Veel Hobersen die hier (de huidige Jordaan) woonden, hebben hun kinderen, vaak op jonge leeftijd, naar dit kerkhof gedragen. Op 2 februari 1728 wordt Hendrik zelf naar het hof gebracht. Voorop de baar door 14 dragers gedragen; op de kist géén "roef". Achter de baar zijn familie. De stoet vertrekt vanaf Hendriks huis op de Egelantiersgracht; onmiddellijk rechtsaf de 1-e Egelantiersdwarsstraat en dan rechtdoor, slechts zo'n 10 minuten lopen naar het kerkhof. Daar wordt Hendrik Hobers begraven; zo'n 61 jaar oud. Geboren in Ane op 't erve Hobers; overleden in Amsterdam. Anno 2009 is het kerkhof een speelterrein voor kinderen.

Hendricks nakomelingen
Natuurlijk kan je alle vier de kinderen van Hendrik en Annetje volgen, maar je zult ontdekken dat sommigen al heel jong overleden zijn. De meest interessante is de tinnegieter die "an de houtsagen molen den Eenhoorn" woonde. Om dat spoor te volgen: klik hierboven op zoon Egbert Hobers *1704

Leestips
Kleinzoon "schilder" Theodorus Hobers wordt lid van het St.Lucasgide:
Klik op zoon Egbert Hobers *1704

Achterkleinzoon Hendrik Hobers zeilt als "hooploper" naar Malacca:
Klik op zoon Egbert Hobers *1704

Onderzoek
Op 22 november 1722 wordt ene Hendrik Hobers vermeld in een akte bij notaris Adrian Baars. Hij ontvangt 150 rijksdaalders uit de erfenis van zijn tante Dirkje de Bruijn die weduwe is van een broer van zijn vader ganaamd Hendrik Meijer.
https://transkribus.eu/r/amsterdam-city-archives/#/documents/1176031/pages/15?t=hobersD

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Hendrick Egberts Hobers?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Hendrick Egberts Hobers

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Afbeelding(en) Hendrick Egberts Hobers

Voorouders (en nakomelingen) van Hendrick Egberts Hobers

NN
????-
Hermen Jans Hobers
± 1608-< 1670

Hendrick Egberts Hobers
± 1666-1728

1695
Harmanus Hobers
1696-< 1725

    Toon totale kwartierstaat

    Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

    • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
    • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
    • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



    Visualiseer een andere verwantschap

    Bronnen

    1. Ondertrouwregister Amsterdam
    2. Notarieel Archief
    3. Notarieel Archief Amsterdam
    4. Poorterboek Amsterdam
    5. Doopregister Amsterdam
    6. Begraafregister Amsterdam
    7. Notarieel Archief; Amsterdam
    8. Begraafregister Amsterdam
    9. Middel op Begraven; Amsterdam
    10. Trouwboek Amsterdam

    Over de familienaam Hobers

    • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam Hobers.
    • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over Hobers.
    • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam Hobers (onder)zoekt.

    De publicatie Stamboom Hobers is opgesteld door .neem contact op
    Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
    W. Hobers, "Stamboom Hobers", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-hobers/I1193.php : benaderd 7 mei 2024), "Hendrick Egberts Hobers (± 1666-1728)".