Stamboom Helder » Johan Philip Duyvendak (1897-1946)

Persoonlijke gegevens Johan Philip Duyvendak 


Gezin van Johan Philip Duyvendak

Hij is getrouwd met Carolina Rosalia Engelina Catharina Reijnst.

Zij zijn getrouwd op 29 maart 1930 te Solo, Java, hij was toen 32 jaar oud.


Notities over Johan Philip Duyvendak

Twee onzer Indische Correspondenten, Ter Haar en Duyvendak, zijn ons onder zeer verschilIende, maar gelijkelijk tragische omstandigheden door den oorlog ontvallen. Ter Haar als slachtoffer van het concentratiekamp Buchenwald, Duyvendak na jaren van ziekte en gebrek in interneeringskampen en hospitalen op Java, en zeer kort na zijn terugkeer in het vaderland. Johan Philip Duyvendak, geboren op 25 November 1897 te Weesp, als jongste zoon in een groot predikantsgezin, bezocht het gymnasium te Schiedam en studeerde te Leiden in de Indonesische taal- en letterkunde. Zijn belangstelling was echter van overwegend cultuurhistorischen en sociologischen aard. Voor taalstudie voelde hij eigenlijk weinig en de gedachte aan een toekomstigen werkkring als wetenschappelijk taalambtenaar was hem zoo weinig aantrekkelijk, dat hij besloot, zich door het verwerven van onderwijsbevoegdheid in geschiedenis en aardrijkskunde andere en naar zijn smaak betere mogelijkheden te openen. Zoo studeerde hij dan, deels nog na zijn promotie in de letteren in 1926, sociale aardrijkskunde in Amsterdam en later in Utrecht, waar hij het doctoraalexamen aflegde. In 1929 vertrok hij naar Indië als leeraar in geschiedenis, aardrijkskunde en Indische cultuurgechiedenis aan de Algemeene Middelbare School te Soerakarta, waar hij in 1930 in het huwelijk trad met Mejuffrouw Carolina R. E. C. Reynst. Drie jaar later werd hij in dezelfde functie overgeplaatst naar Jogjakarta en, na terugkeer van een Europeesch verlof in 1936, kwam hij, wederom als leeraar in de genoemde vakken, aan de A. M. S. te Batavia. Het was de bedoeling, dat hij na enkele jaren tot directeur van de A. M. S. te ]ogja zou worden benoemd, maar eer het zoover was, legde de Rechtshoogeschool beslag op hem voor een professoraat in de etnologie, waardoor zijn vriend en ambtgenoot Ter Haar zich voortaan geheel aan zijn eigen vak, de adatrechtstudie, kon wijden. Slechts 3Y2 jaar heeft Duyvendak zijn krachten aan het universitair onderwijs, waarvoor hij zoo bij uitstek geschikt is gebleken, kunnen wijden. Kort na den ]apanschen inval, in Maart 1942, werd hij gevangen genomen. Zijn verblijf van jaren in interneeringskampen en ziekenhuizen beteekende voor hem met zijn wankele gezondheid - hij leed aan asthma - een vrijwel voortdurend lichamelijk lijden, dat hij echter naar veler getuigenis met nimmer falenden moed en een opgewektheid die minder zwaar beproefden tot steun was, gedragen heeft. Toen hij tenslotte, eenige maanden na de ]apansche capitulatie. ziek en doodelijk zwak, samen met zijn vrouw, eveneens ziek, naar Nederland scheep kon gaan, was hij vol moed als steeds, maar zijn toestand bleef zorgwekkend en hij heeft, na de vermoeienissen van de ontscheping doorstaan te hebben, de blijde thuiskomst bij zijn familie nog geen etmaal overleefd. Duyvendak is dus maar 49 jaar oud geworden. Als men bedenkt, dat hij in verband met zijn dubbele studie pas op zijn 32ste jaar, afgestudeerd en gepromoveerd, maar nog onvoldoende ethnologisch geschoold, naar Indië kon vertrekken, dat de laatste 4 jaren van zijn verblijf daar voor wetenschappelijken arbeid natuurlijk verloren waren en dat hij al vóór die allerlaatste noodlottige periode meer dan eens door aanvallen van zijn kwaal tot werkloosheid gedwongen was geweest, als men daarbij ook in aanmerking neemt, dat hij vele jaren lang een drukke leeraarsbetrekking heeft bekleed, dan zal men zich niet verbazen te hooren, dat hij niet alleen voor iemand van zijn gaven en zijn belangstelling weinig geschreven heeft, maar aan zuiver wetenschappelijk onderzoek na de voltooiing van zijn proefschrift eigenlijk nooit toegekomen is. Toch was dit niet uitsluitend een onvermijdelijk gevolg van belemmerende uiterlijke omstandigheden; de verklaring ervan ligt voor een deel zeker ook in zijn persoonlijkheid, in de geaardheid van zijn wetenschappelijke belangstelling. Het lag niet in zijn natuur, zich een tijd lang intensief bezig te houden met een bepaald wetenschappelijk probleem, ten koste desnoods van veel extensieve kennis en het geestelijk genot van een voortdurend contact met de allerjongste resultaten van anderer onderzoek op velerlei gebied. Na zijn veelbelovend proefschrift over het Kakean-genootschap op Seran zullen vele zijner vakgenooten hebben verwacht - en gehoopt - dat hij op dit terrein, waarop nog zooveel te onderzoeken viel, zou doorwerken. Hij gaf er echter de voorkeur aan, zich meer in de breedte op ethnologisch gebied te oriënteeren, waarbij hij een zekere voorliefde voor methodologische kritiek toonde. Wat echter vooral de richting van zijn wetenschappelijke activiteit heeft bepaald, dat is het feit, dat hij vóór alles docent was. Misschien heeft hij dit zelf nooit uitdrukkelijk beaamd, misschien zelfs was hij 't zich niet helder bewust, maar het moet niettemin duidelijk zijn geweest voor ieder die meer dan oppervlakkig met hem in aanraking kwam, want uit heel zijn houding tegenover zijn vak, zijn werk, zijn leerlingen, sprak de geboren docent, zooals men dien trouwens ook proeft uit zijn geschriften. Dit verklaart het op 't eerste gezicht nu niet zoo voor de hand liggende feit, dat zijn eerste (en eenige) publicatie van eenigen omvang na zijn vestiging in Indië een leerboek was, zijn "Inleiding tot de Ethnologie van de Indische Archipel", volgens velen zijn belangrijkste geschrift en in zooverre zeker het interessantste als men uit geen zijner andere publicaties zijn persoonlijkheid als wetenschapsbeoefenaar zoo goed kan leeren kennen. Toen hij in 1932, in Jogja, zijn plannen tot het schrijven van een leerboek met mij besprak en mijn oordeel hierover vroeg, meende ik het hem te moeten ontraden omdat onze in menig opzicht nog hoogst fragmentarische ethnographische kennis van Indonesië zich mijns inziens nog niet tot een afgerond geheel liet verwerken. Mijn argumenten konden hem echter - achteraf beschouwd gelukkig - niet overtuigen. Toen het boekje in 1935 uitkwam, bleek hij van elk streven naar een, zij het beknopte, dan toch min of meer evenwichtige behandeling van de stof te hebben afgezien. Op dezen grondslag had hij zich op even verrassende als oorspronkelijke wijze door alle moeilijkheden heengeslagen. Helder en vlot, ja luchtig geschreven, zonder overtollige geleerdheid, maar toch degelijk en up-to-date, is het hoek didactisch een groot succes gebleken. Toen enkele jaren later een tweede druk noodig was, kon de schrijver zich met een gerust geweten beperken tot enkele toevoegingen op grond van publicaties uit den laatsten tijd; de critiek was onverdeeld gunstig geweest, men wenschte het boek niet anders dan het was. Intussen waren zijn didactische talenten ook tot uiting gekomen in zijn voordracht van October 1936 over "De plaats der primitieven in de cultuurgeschiedenis", gehouden op uitnoodiging van de faculteit der rechtsgeleerdheid te Batavia. Nieuwe: gezichtspunten opent deze uiteenzetting niet, maar zij houdt een heilzame opruiming onder de vele populaire vooroordeelen en misvattingen, die discussies rondom de begrippen "primitief" en "cultuur" plegen te vertroebelen en wel op zoo tactvolle wijze, dat allerlei gevoeligheden, typeerend voor een koloniale samenleving, er door ontzien worden zonder dat dit aan de eerlijkheid of degelijkheid van het betoog afbreuk doet. Ook uit de rede over "Ethnologische belangstelling", waarmee hij in 1938 het hoogleeraarsambt aan de Rechtshoogeschool aanvaardde, spreekt meer de docent dan de wetenschappelijke onderzoeker. De manier waarop hij hier eenige richtingen in de moderne etnologie karakteriseert en critisch onder handen neemt, zal minder den vakgenoot boeien dan den helangstellenden leek, den aankomenden student, die oriënteering zoekt. Het spreekt vanzelf, dat Duyvendak zich levendig interesseerde voor alle mogelijke praktische onderwijsproblemen. In hoeverre hij invloed heeft kunnen uitoefenen op de inrichting van den specialen vorm van middelbaar onderwijs waaraan hij vele jaren verbonden is geweest, is mij niet bekend. Wel weet ik, dat zijn eigen onderwijs zeer stimuleerend was, zoowel voor Indonesische als voor Nederlandsche leerlingen en dat hij er in opging. Op het gebied van het hooger onderwijs evenwel konden zijn bijzondere gaven nog op andere wijze dan in zijn eigen colleges tot hun recht komen. In 1938, het jaar waarin hij tot hoogleeraar werd benoemd, was men druk doende met het voorbereiden van de instelling eener literaire faculteit aan de Rechtshoogeschool en vormde het studieplan dezer faculteit een onderwerp van uitvoerige besprekingen, waarin Duyvendak een leidende rol heeft gespeeld. Zijn denkbeelden over een en ander heeft hij uiteengezet in een voordracht op 4 Februari 1938 voor de afdeeling voor taal-, land- en volkenkunde van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, waarvan men den hoofdinhoud terugvindt in een artikel getiteld: "Een litteraire faculteit op komst?" in Koloniale Studiën van 1938 en in een "Ontwerp studïeplan Indonesische Letteren", dat zoover ik weet nooit gedrukt is. Van een volledige faculteit was toen nog geen sprake, maar alleen van een Indonesische en wellicht van een historische sectie. Vooral over het meest doeltreffende studieplan van zulk een Indonesische sectie, dus van de studie in de Indonesische taal- en letterkunde, liepen de meeningen uiteen. Du)'vendak legde den nadruk op het sociologisch aspect van het vraagstuk. Hij wees op de behoefte aan hooger onderwijs in oostersche vakken voor westers opgeleide inheemsche abituriënten der middelbare scholen. Door zulk onderwijs, eventueel aangevuld door specialistische cursussen op de praktijk gericht, zou men een voor talrijke ambten en bedieningen geschikte groep van inheemsche intellectueelen kunnen kweeken. Een studie van drie jaar, gelijkstaande met die voor het candidaatsexamen, achtte hij voor dit duel voldoende. Voor hen die de studie wilden voortzetten zou dit examen als candidaatsexamen gelden. Natuurlijk was de studie in de Indonesische taal- en letterkunde zooals die in Nederland was - en is - ingericht ongeschikt. Het candidaatsexamen, aansluitend op de oostersch-Ietterkundige afdeeling van de A. M. S., zou Javaansche en Maleisehe taal- en letterkunde, volkenkunde en Islam omvatten, terwijl men bij de studie voor het doctoraalexamen de keus zou hebben tusschen zes richtingen, resp. met de hoofdvakken: Javaanseh, Archaeologie, Islamologie, Taalwetenschap, Volkenkunde en Geschiedenis en elk met 3 of 4 verplichte bijvakken en 1 keuzevak. Het was een voortreffelijk plan dat, indien het aangenomen werd, de studenten in Indië in slaat zou stellen, op een verstandiger manier in de Indonesische letteren te studeeren dan in Nederland mogelijk was - en IS. Niet alleen op geestelijk, maar ook op stoffelijk gebied vonden de studenten in Duyvendak een raadsman en beschermer. Zoo heeft hij veel gedaan voor verbetering van hun huisvesting, die, naar 't schijnt, beschamend veel te wenschen overliet. Na zijn succesvollen arbeid en de opgedane ervaring bij het middelbaar onderwijs in de Vorstenlanden kan men zich voorstellen, dat hij ook in Batavia bijzondere aandacht gaf aan de opleiding van inheemsche leerlingen. Hij heeft niet alleen aan de Rechtshoogeschool gedoceerd, maar ook met groote toewijding colleges gegeven aan een opleidingsinstituut voor inheemsche bestuursambtenaren, assistent-wedana's naar ik meen, die speciaal voor dezen cursus van drie jaar waren uitgekozen. Van de wijze waarop hij deze taak opvatte en tevens van de resultaten die hij heeft weten te bereiken bezitten wij een merkwaardig getuigenis in een 38-tal opstellen. verhandelingen kan men wel zeggen, van leerlingen, over onderwerpen van eigen keuze in rechtstreeksch of meer verwijderd verband met het op College behandelde. Het was blijkbaar de gewoonte, dat de stukken die daarvoor in aanmerking kwamen door een medestudent gecritiseerd en dan, vermoedelijk samen met de critiek, op college besproken werden. Van ongeveer de helft der opstellen zijn critieken bewaard gebleven. De behandelde onderwerpen raken uiteenloopende aspecten en phasen van het inheemsche leven, der inheemsche cultuur, bezien van het standpunt van den ethnologisch min of meer geschoolden inheemsehen bestuursambtenaar. Niet minder dan 11 van de 38 stukken zijn van autobiographischen aard; zij geven vaak een verrassende kijk op de eigensoortige levensproblemen dezer zoo bijzondere categorie van inheemsche intellectueelen. Maar daarnaast vinden wij ook tal van ethnologische vraagstukken behandeld met een zorgvuldigheid, die een hoogen dunk geeft zoowel van het peil van het onderwijs als van de wetenschappelijke belangstelling der leerlingen. Wij mogen vermoeden, dat het niet alleen overwegingen van didactischen aard zijn geweest die Duyvendak ertoe hebben gebracht, zijn studenten op deze wijze aan het werk te zetten. Het instituut heeft te kort bestaan om zijn doeltreffendheid in allen deele te kunnen bewijzen, maar in ieder geval heeft Duyvendak er veel p5ychologische en ethnologische ervaring mee opgedaan, die zijn onderwijsmethode slechts ten goede kon komen. Tusschen zijn drukke bezigheden te Batavia door heeft hij ook nog gedurende 1 jaar les gegeven aan de Hoogere Krijgsschool te Bandoeng. Intusschen verloor hij, hoezeer ook in beslag genomen door zijn veelzijdige onderwijstaak, ook de belangen van de wetenschap niet uit het oog. Het ethnographisch onderzoek van den archipel, waaraan hij zelf niet is toegekomen, lag hem na aan 't hart. Hij wist precies, hoever Engeland en Australië ons vooruit waren, niet alleen wat het georganiseerd onderzoek zelf betreft, maar vooral ook ten aanzien van de gebruikmaking van de resultaten dier onderzoekingen voor bestuurspraktijk, onderwijsbeleid en beschavingswerk in 't algemeen in de overzeesche gebieden. In een op uitnoodiging van den Directeur van Onderwijs en Eeredienst ingediend rapport betreffende de organisatie van het ethnograpisch onderzoek wees hij op een en ander en stelde hij voor, eenige ethnologisch geschoolde bestuursambtenaren voor 1 of 2 jaar met een ethnographisch onderzoek te belasten. Dit was bedoeld als een bescheiden begin. Wat hem voor oogen zweefde was een behoorlijke ethnologische dienst, zooals men elders al lang kende en waarover Dr. F. Held, thans zijn opvolger, reeds in December 1937 een nota had ingediend. Duyvendak's rapport was gedateerd 7 November 1938, maar bij het uitbreken van den oorlog was er nog niet veel gebeurd, al lieten zich uit het bestuur stemmen in denzelfden geest hooren. Wie Duyvendak's leven overziet en zich in zijn wetenschappelijk en didactisch werk verdiept, moet wel tot de slotsom komen, dat hem de tijd ontbroken heeft om de beloften die in zijn aanleg opgesloten lagen geheel te verwezenlijken. Maar dit staat wel vast: voor zijn vrienden en voor zijn leerlingen is hij veel geweest, een goed vriend en een toegewijd leermeester, en wat hij voor de wetenschap in Indië heeft kunnen doen is wellicht van grooter beteekenis voor de toekomst geweest dan wij in de huidige omstandigheden kunnen beseffen. .
J. P. B. DE ]OSSELIN DE JONG.
(Bron: Jaarboek KNAW, 1946-1947, Amsterdam, pp. 170-177)

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Johan Philip Duyvendak?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Johan Philip Duyvendak

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Johan Philip Duyvendak


    Toon totale kwartierstaat

    Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

    • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
    • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
    • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

    Verwantschap Johan Philip Duyvendak



    Visualiseer een andere verwantschap

    De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

    Historische gebeurtenissen

    • De temperatuur op 25 november 1897 lag rond de -2,4 °C. De luchtdruk bedroeg 77 cm kwik. De relatieve luchtvochtigheid was 94%. Bron: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
    • Regentes Emma (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1898 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
    • Van 9 mei 1894 tot 27 juli 1897 was er in Nederland het kabinet Roëll met als eerste minister Jonkheer mr. J. Roëll (oud-liberaal).
    • Van 27 juli 1897 tot 1 augustus 1901 was er in Nederland het kabinet Pierson met als eerste minister Mr. N.G. Pierson (unie-liberaal).
    • In het jaar 1897: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 5,1 miljoen inwoners.
      • 1 januari » Brooklyn gaat samen met New York.
      • 4 maart » William McKinley wordt beëdigd als 25e president van de Verenigde Staten
      • 12 juni » Karl Elsener vraagt octrooi aan op het Zwitsers zakmes (Original Offiziersmesser).
      • 31 oktober » Frankrijk eist het atol Bassas da India op.
      • 31 oktober » Oprichting van de Eerste Groninger Tramway-Maatschappij.
      • 28 december » Het toneelstuk Cyrano de Bergerac van Edmond Rostand gaat in première.
    • De temperatuur op 29 maart 1930 lag tussen 4,2 °C en 12,7 °C en was gemiddeld 8,5 °C. Er was 0.5 mm neerslag gedurende 0.7 uur. Er was 3,6 uur zonneschijn (28%). De gemiddelde windsnelheid was 4 Bft (matige wind) en kwam overheersend uit het zuid-westen. Bron: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
    • Van 10 augustus 1929 tot 26 mei 1933 was er in Nederland het kabinet Ruys de Beerenbrouck III met als eerste minister Jonkheer mr. Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck (RKSP).
    • In het jaar 1930: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 7,8 miljoen inwoners.
      • 30 mei » In Łódź wordt het Stadion Widzewa in gebruik genomen, de thuisbasis van de Poolse voetbalclub Widzew Łódź.
      • 25 juli » Oprichting van de Spaanse voetbalclub Girona FC.
      • 30 juli » Uruguay wint het WK voetbal door in de finale Argentinië te verslaan met 4-2.
      • 13 augustus » Oprichting van het Bisdom Berlijn in Duitsland.
      • 28 september » Oprichting van de Portugese voetbalclub CD Trofense.
      • 4 december » Het Vaticaan keurt periodieke onthouding goed als methode voor anticonceptie.
    • De temperatuur op 11 januari 1946 lag tussen 8,1 °C en 12,9 °C en was gemiddeld 11,2 °C. Er was 5,6 mm neerslag gedurende 4,6 uur. De gemiddelde windsnelheid was 6 Bft (krachtige wind) en kwam overheersend uit het zuid-westen. Bron: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) was van 1890 tot 1948 vorst van Nederland (ook wel Koninkrijk der Nederlanden genoemd)
    • Van 24 juni 1945 tot 3 juli 1946 was er in Nederland het kabinet Schermerhorn - Drees met als eerste ministers Prof. ir. W. Schermerhorn (VDB) en W. Drees (PvdA).
    • Van 3 juli 1946 tot 7 augustus 1948 was er in Nederland het kabinet Beel I met als eerste minister Dr. L.J.M. Beel (KVP).
    • In het jaar 1946: Bron: Wikipedia
      • Nederland had zo'n 9,3 miljoen inwoners.
      • 26 februari » Oprichting JOVD.
      • 1 april » Een aardbeving met een sterkte van 7,8 bij de Aleoeten creëert een tsunami die de Hawaïaanse eilanden overspoelt. 159 mensen komen om.
      • 7 mei » Tokyo Telecommunications Engineering, het huidige Sony, wordt opgericht.
      • 21 mei » De KLM begint als eerste luchtvaartmaatschappij op het Europese vasteland een luchtdienst op New York.
      • 24 oktober » De eerste Kronkel verschijnt, het dagelijkse cursiefje van Simon Carmiggelt in Het Parool.
      • 5 december » New York wordt verkozen tot permanente zetel van de Verenigde Naties.
    

    Dezelfde geboorte/sterftedag

    Bron: Wikipedia

    Bron: Wikipedia


    Over de familienaam Duyvendak


    De publicatie Stamboom Helder is opgesteld door .neem contact op
    Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
    Fokko Helder, "Stamboom Helder", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-helder/I39225.php : benaderd 24 april 2024), "Johan Philip Duyvendak (1897-1946)".