Familienstammbaum Helder » Johan Philip Duyvendak (1897-1946)

Persönliche Daten Johan Philip Duyvendak 


Familie von Johan Philip Duyvendak

Er ist verheiratet mit Carolina Rosalia Engelina Catharina Reijnst.

Sie haben geheiratet am 29. März 1930 in Solo, Java, er war 32 Jahre alt.


Notizen bei Johan Philip Duyvendak

Twee onzer Indische Correspondenten, Ter Haar en Duyvendak, zijn ons onder zeer verschilIende, maar gelijkelijk tragische omstandigheden door den oorlog ontvallen. Ter Haar als slachtoffer van het concentratiekamp Buchenwald, Duyvendak na jaren van ziekte en gebrek in interneeringskampen en hospitalen op Java, en zeer kort na zijn terugkeer in het vaderland. Johan Philip Duyvendak, geboren op 25 November 1897 te Weesp, als jongste zoon in een groot predikantsgezin, bezocht het gymnasium te Schiedam en studeerde te Leiden in de Indonesische taal- en letterkunde. Zijn belangstelling was echter van overwegend cultuurhistorischen en sociologischen aard. Voor taalstudie voelde hij eigenlijk weinig en de gedachte aan een toekomstigen werkkring als wetenschappelijk taalambtenaar was hem zoo weinig aantrekkelijk, dat hij besloot, zich door het verwerven van onderwijsbevoegdheid in geschiedenis en aardrijkskunde andere en naar zijn smaak betere mogelijkheden te openen. Zoo studeerde hij dan, deels nog na zijn promotie in de letteren in 1926, sociale aardrijkskunde in Amsterdam en later in Utrecht, waar hij het doctoraalexamen aflegde. In 1929 vertrok hij naar Indië als leeraar in geschiedenis, aardrijkskunde en Indische cultuurgechiedenis aan de Algemeene Middelbare School te Soerakarta, waar hij in 1930 in het huwelijk trad met Mejuffrouw Carolina R. E. C. Reynst. Drie jaar later werd hij in dezelfde functie overgeplaatst naar Jogjakarta en, na terugkeer van een Europeesch verlof in 1936, kwam hij, wederom als leeraar in de genoemde vakken, aan de A. M. S. te Batavia. Het was de bedoeling, dat hij na enkele jaren tot directeur van de A. M. S. te ]ogja zou worden benoemd, maar eer het zoover was, legde de Rechtshoogeschool beslag op hem voor een professoraat in de etnologie, waardoor zijn vriend en ambtgenoot Ter Haar zich voortaan geheel aan zijn eigen vak, de adatrechtstudie, kon wijden. Slechts 3Y2 jaar heeft Duyvendak zijn krachten aan het universitair onderwijs, waarvoor hij zoo bij uitstek geschikt is gebleken, kunnen wijden. Kort na den ]apanschen inval, in Maart 1942, werd hij gevangen genomen. Zijn verblijf van jaren in interneeringskampen en ziekenhuizen beteekende voor hem met zijn wankele gezondheid - hij leed aan asthma - een vrijwel voortdurend lichamelijk lijden, dat hij echter naar veler getuigenis met nimmer falenden moed en een opgewektheid die minder zwaar beproefden tot steun was, gedragen heeft. Toen hij tenslotte, eenige maanden na de ]apansche capitulatie. ziek en doodelijk zwak, samen met zijn vrouw, eveneens ziek, naar Nederland scheep kon gaan, was hij vol moed als steeds, maar zijn toestand bleef zorgwekkend en hij heeft, na de vermoeienissen van de ontscheping doorstaan te hebben, de blijde thuiskomst bij zijn familie nog geen etmaal overleefd. Duyvendak is dus maar 49 jaar oud geworden. Als men bedenkt, dat hij in verband met zijn dubbele studie pas op zijn 32ste jaar, afgestudeerd en gepromoveerd, maar nog onvoldoende ethnologisch geschoold, naar Indië kon vertrekken, dat de laatste 4 jaren van zijn verblijf daar voor wetenschappelijken arbeid natuurlijk verloren waren en dat hij al vóór die allerlaatste noodlottige periode meer dan eens door aanvallen van zijn kwaal tot werkloosheid gedwongen was geweest, als men daarbij ook in aanmerking neemt, dat hij vele jaren lang een drukke leeraarsbetrekking heeft bekleed, dan zal men zich niet verbazen te hooren, dat hij niet alleen voor iemand van zijn gaven en zijn belangstelling weinig geschreven heeft, maar aan zuiver wetenschappelijk onderzoek na de voltooiing van zijn proefschrift eigenlijk nooit toegekomen is. Toch was dit niet uitsluitend een onvermijdelijk gevolg van belemmerende uiterlijke omstandigheden; de verklaring ervan ligt voor een deel zeker ook in zijn persoonlijkheid, in de geaardheid van zijn wetenschappelijke belangstelling. Het lag niet in zijn natuur, zich een tijd lang intensief bezig te houden met een bepaald wetenschappelijk probleem, ten koste desnoods van veel extensieve kennis en het geestelijk genot van een voortdurend contact met de allerjongste resultaten van anderer onderzoek op velerlei gebied. Na zijn veelbelovend proefschrift over het Kakean-genootschap op Seran zullen vele zijner vakgenooten hebben verwacht - en gehoopt - dat hij op dit terrein, waarop nog zooveel te onderzoeken viel, zou doorwerken. Hij gaf er echter de voorkeur aan, zich meer in de breedte op ethnologisch gebied te oriënteeren, waarbij hij een zekere voorliefde voor methodologische kritiek toonde. Wat echter vooral de richting van zijn wetenschappelijke activiteit heeft bepaald, dat is het feit, dat hij vóór alles docent was. Misschien heeft hij dit zelf nooit uitdrukkelijk beaamd, misschien zelfs was hij 't zich niet helder bewust, maar het moet niettemin duidelijk zijn geweest voor ieder die meer dan oppervlakkig met hem in aanraking kwam, want uit heel zijn houding tegenover zijn vak, zijn werk, zijn leerlingen, sprak de geboren docent, zooals men dien trouwens ook proeft uit zijn geschriften. Dit verklaart het op 't eerste gezicht nu niet zoo voor de hand liggende feit, dat zijn eerste (en eenige) publicatie van eenigen omvang na zijn vestiging in Indië een leerboek was, zijn "Inleiding tot de Ethnologie van de Indische Archipel", volgens velen zijn belangrijkste geschrift en in zooverre zeker het interessantste als men uit geen zijner andere publicaties zijn persoonlijkheid als wetenschapsbeoefenaar zoo goed kan leeren kennen. Toen hij in 1932, in Jogja, zijn plannen tot het schrijven van een leerboek met mij besprak en mijn oordeel hierover vroeg, meende ik het hem te moeten ontraden omdat onze in menig opzicht nog hoogst fragmentarische ethnographische kennis van Indonesië zich mijns inziens nog niet tot een afgerond geheel liet verwerken. Mijn argumenten konden hem echter - achteraf beschouwd gelukkig - niet overtuigen. Toen het boekje in 1935 uitkwam, bleek hij van elk streven naar een, zij het beknopte, dan toch min of meer evenwichtige behandeling van de stof te hebben afgezien. Op dezen grondslag had hij zich op even verrassende als oorspronkelijke wijze door alle moeilijkheden heengeslagen. Helder en vlot, ja luchtig geschreven, zonder overtollige geleerdheid, maar toch degelijk en up-to-date, is het hoek didactisch een groot succes gebleken. Toen enkele jaren later een tweede druk noodig was, kon de schrijver zich met een gerust geweten beperken tot enkele toevoegingen op grond van publicaties uit den laatsten tijd; de critiek was onverdeeld gunstig geweest, men wenschte het boek niet anders dan het was. Intussen waren zijn didactische talenten ook tot uiting gekomen in zijn voordracht van October 1936 over "De plaats der primitieven in de cultuurgeschiedenis", gehouden op uitnoodiging van de faculteit der rechtsgeleerdheid te Batavia. Nieuwe: gezichtspunten opent deze uiteenzetting niet, maar zij houdt een heilzame opruiming onder de vele populaire vooroordeelen en misvattingen, die discussies rondom de begrippen "primitief" en "cultuur" plegen te vertroebelen en wel op zoo tactvolle wijze, dat allerlei gevoeligheden, typeerend voor een koloniale samenleving, er door ontzien worden zonder dat dit aan de eerlijkheid of degelijkheid van het betoog afbreuk doet. Ook uit de rede over "Ethnologische belangstelling", waarmee hij in 1938 het hoogleeraarsambt aan de Rechtshoogeschool aanvaardde, spreekt meer de docent dan de wetenschappelijke onderzoeker. De manier waarop hij hier eenige richtingen in de moderne etnologie karakteriseert en critisch onder handen neemt, zal minder den vakgenoot boeien dan den helangstellenden leek, den aankomenden student, die oriënteering zoekt. Het spreekt vanzelf, dat Duyvendak zich levendig interesseerde voor alle mogelijke praktische onderwijsproblemen. In hoeverre hij invloed heeft kunnen uitoefenen op de inrichting van den specialen vorm van middelbaar onderwijs waaraan hij vele jaren verbonden is geweest, is mij niet bekend. Wel weet ik, dat zijn eigen onderwijs zeer stimuleerend was, zoowel voor Indonesische als voor Nederlandsche leerlingen en dat hij er in opging. Op het gebied van het hooger onderwijs evenwel konden zijn bijzondere gaven nog op andere wijze dan in zijn eigen colleges tot hun recht komen. In 1938, het jaar waarin hij tot hoogleeraar werd benoemd, was men druk doende met het voorbereiden van de instelling eener literaire faculteit aan de Rechtshoogeschool en vormde het studieplan dezer faculteit een onderwerp van uitvoerige besprekingen, waarin Duyvendak een leidende rol heeft gespeeld. Zijn denkbeelden over een en ander heeft hij uiteengezet in een voordracht op 4 Februari 1938 voor de afdeeling voor taal-, land- en volkenkunde van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, waarvan men den hoofdinhoud terugvindt in een artikel getiteld: "Een litteraire faculteit op komst?" in Koloniale Studiën van 1938 en in een "Ontwerp studïeplan Indonesische Letteren", dat zoover ik weet nooit gedrukt is. Van een volledige faculteit was toen nog geen sprake, maar alleen van een Indonesische en wellicht van een historische sectie. Vooral over het meest doeltreffende studieplan van zulk een Indonesische sectie, dus van de studie in de Indonesische taal- en letterkunde, liepen de meeningen uiteen. Du)'vendak legde den nadruk op het sociologisch aspect van het vraagstuk. Hij wees op de behoefte aan hooger onderwijs in oostersche vakken voor westers opgeleide inheemsche abituriënten der middelbare scholen. Door zulk onderwijs, eventueel aangevuld door specialistische cursussen op de praktijk gericht, zou men een voor talrijke ambten en bedieningen geschikte groep van inheemsche intellectueelen kunnen kweeken. Een studie van drie jaar, gelijkstaande met die voor het candidaatsexamen, achtte hij voor dit duel voldoende. Voor hen die de studie wilden voortzetten zou dit examen als candidaatsexamen gelden. Natuurlijk was de studie in de Indonesische taal- en letterkunde zooals die in Nederland was - en is - ingericht ongeschikt. Het candidaatsexamen, aansluitend op de oostersch-Ietterkundige afdeeling van de A. M. S., zou Javaansche en Maleisehe taal- en letterkunde, volkenkunde en Islam omvatten, terwijl men bij de studie voor het doctoraalexamen de keus zou hebben tusschen zes richtingen, resp. met de hoofdvakken: Javaanseh, Archaeologie, Islamologie, Taalwetenschap, Volkenkunde en Geschiedenis en elk met 3 of 4 verplichte bijvakken en 1 keuzevak. Het was een voortreffelijk plan dat, indien het aangenomen werd, de studenten in Indië in slaat zou stellen, op een verstandiger manier in de Indonesische letteren te studeeren dan in Nederland mogelijk was - en IS. Niet alleen op geestelijk, maar ook op stoffelijk gebied vonden de studenten in Duyvendak een raadsman en beschermer. Zoo heeft hij veel gedaan voor verbetering van hun huisvesting, die, naar 't schijnt, beschamend veel te wenschen overliet. Na zijn succesvollen arbeid en de opgedane ervaring bij het middelbaar onderwijs in de Vorstenlanden kan men zich voorstellen, dat hij ook in Batavia bijzondere aandacht gaf aan de opleiding van inheemsche leerlingen. Hij heeft niet alleen aan de Rechtshoogeschool gedoceerd, maar ook met groote toewijding colleges gegeven aan een opleidingsinstituut voor inheemsche bestuursambtenaren, assistent-wedana's naar ik meen, die speciaal voor dezen cursus van drie jaar waren uitgekozen. Van de wijze waarop hij deze taak opvatte en tevens van de resultaten die hij heeft weten te bereiken bezitten wij een merkwaardig getuigenis in een 38-tal opstellen. verhandelingen kan men wel zeggen, van leerlingen, over onderwerpen van eigen keuze in rechtstreeksch of meer verwijderd verband met het op College behandelde. Het was blijkbaar de gewoonte, dat de stukken die daarvoor in aanmerking kwamen door een medestudent gecritiseerd en dan, vermoedelijk samen met de critiek, op college besproken werden. Van ongeveer de helft der opstellen zijn critieken bewaard gebleven. De behandelde onderwerpen raken uiteenloopende aspecten en phasen van het inheemsche leven, der inheemsche cultuur, bezien van het standpunt van den ethnologisch min of meer geschoolden inheemsehen bestuursambtenaar. Niet minder dan 11 van de 38 stukken zijn van autobiographischen aard; zij geven vaak een verrassende kijk op de eigensoortige levensproblemen dezer zoo bijzondere categorie van inheemsche intellectueelen. Maar daarnaast vinden wij ook tal van ethnologische vraagstukken behandeld met een zorgvuldigheid, die een hoogen dunk geeft zoowel van het peil van het onderwijs als van de wetenschappelijke belangstelling der leerlingen. Wij mogen vermoeden, dat het niet alleen overwegingen van didactischen aard zijn geweest die Duyvendak ertoe hebben gebracht, zijn studenten op deze wijze aan het werk te zetten. Het instituut heeft te kort bestaan om zijn doeltreffendheid in allen deele te kunnen bewijzen, maar in ieder geval heeft Duyvendak er veel p5ychologische en ethnologische ervaring mee opgedaan, die zijn onderwijsmethode slechts ten goede kon komen. Tusschen zijn drukke bezigheden te Batavia door heeft hij ook nog gedurende 1 jaar les gegeven aan de Hoogere Krijgsschool te Bandoeng. Intusschen verloor hij, hoezeer ook in beslag genomen door zijn veelzijdige onderwijstaak, ook de belangen van de wetenschap niet uit het oog. Het ethnographisch onderzoek van den archipel, waaraan hij zelf niet is toegekomen, lag hem na aan 't hart. Hij wist precies, hoever Engeland en Australië ons vooruit waren, niet alleen wat het georganiseerd onderzoek zelf betreft, maar vooral ook ten aanzien van de gebruikmaking van de resultaten dier onderzoekingen voor bestuurspraktijk, onderwijsbeleid en beschavingswerk in 't algemeen in de overzeesche gebieden. In een op uitnoodiging van den Directeur van Onderwijs en Eeredienst ingediend rapport betreffende de organisatie van het ethnograpisch onderzoek wees hij op een en ander en stelde hij voor, eenige ethnologisch geschoolde bestuursambtenaren voor 1 of 2 jaar met een ethnographisch onderzoek te belasten. Dit was bedoeld als een bescheiden begin. Wat hem voor oogen zweefde was een behoorlijke ethnologische dienst, zooals men elders al lang kende en waarover Dr. F. Held, thans zijn opvolger, reeds in December 1937 een nota had ingediend. Duyvendak's rapport was gedateerd 7 November 1938, maar bij het uitbreken van den oorlog was er nog niet veel gebeurd, al lieten zich uit het bestuur stemmen in denzelfden geest hooren. Wie Duyvendak's leven overziet en zich in zijn wetenschappelijk en didactisch werk verdiept, moet wel tot de slotsom komen, dat hem de tijd ontbroken heeft om de beloften die in zijn aanleg opgesloten lagen geheel te verwezenlijken. Maar dit staat wel vast: voor zijn vrienden en voor zijn leerlingen is hij veel geweest, een goed vriend en een toegewijd leermeester, en wat hij voor de wetenschap in Indië heeft kunnen doen is wellicht van grooter beteekenis voor de toekomst geweest dan wij in de huidige omstandigheden kunnen beseffen. .
J. P. B. DE ]OSSELIN DE JONG.
(Bron: Jaarboek KNAW, 1946-1947, Amsterdam, pp. 170-177)

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Johan Philip Duyvendak?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Johan Philip Duyvendak

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Johan Philip Duyvendak


    Zeige ganze Ahnentafel

    Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

    • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
    • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
    • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.

    Verwandschaft Johan Philip Duyvendak



    Visualisieren Sie eine andere Beziehung

    Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

    Historische Ereignisse

    • Die Temperatur am 25. November 1897 war um die -2,4 °C. Der Luftdruck war 77 cm. Die relative Luftfeuchtigkeit war 94%. Quelle: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1948 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Regentes Emma (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1898 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 9. Mai 1894 bis 27. Juli 1897 regierte in den Niederlanden das Kabinett Roëll mit Jonkheer mr. J. Roëll (oud-liberaal) als ersten Minister.
    • Von 27. Juli 1897 bis 1. August 1901 regierte in den Niederlanden das Kabinett Pierson mit Mr. N.G. Pierson (unie-liberaal) als ersten Minister.
    • Im Jahr 1897: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 5,1 Millionen Einwohner.
      • 7. Januar » Am neu eröffneten Teatro Amazonas im brasilianischen Manaus, inmitten des Dschungels gelegen, wird als erste Oper La Gioconda von Amilcare Ponchielli aufgeführt.
      • 14. Januar » Der Schweizer Matthias Zurbriggen besteigt als Erster den 6961m hohen Aconcagua in den argentinischen Anden, den höchsten Berg Amerikas.
      • 4. Mai » Der Bazar de la Charité wird in Paris zerstört, als die Wärmeentwicklung eines Cinématographen in einem Anbau Feuer in brennbarem Material auslöst. 129 Menschen sterben, unter ihnen Prinzessin Sophie in Bayern.
      • 13. Juli » Nach nur zwei Tagen in der Luft muss der Gasballon der Polarexpedition mit den schwedischen Polarforschern Salomon August Andrée, Nils Strindberg und Knut Frænkel an Bord notlanden. Sie machen sich zu Fuß auf den Weg über das Eis.
      • 17. Juli » Durch das Entladen einer Schiffsfracht aus zwei Tonnen Gold bricht in Seattle ein Goldrausch zum Klondike River aus. Zwei Tage zuvor haben Goldsucher die Neuigkeit über Nugget-Funde auch in San Francisco verbreitet.
      • 2. Oktober » In Zagreb findet die Uraufführung der Oper Porin (Demeter) von Vatroslav Lisinski statt.
    • Die Temperatur am 29. März 1930 lag zwischen 4,2 °C und 12,7 °C und war durchschnittlich 8,5 °C. Es gab 0.5 mm Niederschlag während der letzten 0.7 Stunden. Es gab 3,6 Stunden Sonnenschein (28%). Die durchschnittliche Windgeschwindigkeit war 4 Bft (mäßiger Wind) und kam überwiegend aus Süd-Westen. Quelle: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1948 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 10. August 1929 bis 26. Mai 1933 regierte in den Niederlanden das Kabinett Ruys de Beerenbrouck III mit Jonkheer mr. Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck (RKSP) als ersten Minister.
    • Im Jahr 1930: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 7,8 Millionen Einwohner.
      • 13. Januar » Bei der British Australian and New Zealand Antarctic Research Expedition unter Sir Douglas Mawson wird eine Gruppe von zehn kleinen Inseln entdeckt, die den Namen Aagaard Islands erhält.
      • 14. Januar » Am New Yorker Times Square Theatre wird das Musical Strike up the Band von George Gershwin uraufgeführt.
      • 1. April » Der deutsche Spielfilm Der blaue Engel unter der Regie von Josef von Sternberg mit Marlene Dietrich in der Hauptrolle wird in Berlin uraufgeführt. Das Drehbuch stammt von Carl Zuckmayer, Karl Gustav Vollmoeller und Robert Liebmann nach dem Roman Professor Unrat von Heinrich Mann.
      • 20. September » Reichspräsident Paul von Hindenburg bestimmt Generalmajor Kurt von Hammerstein-Equord zum Chef der Heeresleitung.
      • 2. November » Haile Selassie wird zum Negus Negeste (König der Könige = Kaiser) von Äthiopien gekrönt.
      • 4. Dezember » Der Film Im Westen nichts Neues nach dem gleichnamigen Roman von Erich Maria Remarque wird im Berliner Mozartsaal am Nollendorfplatz uraufgeführt, woraufhin sofort eine massive Kampagne der Nationalsozialisten gegen den pazifistischen Film beginnt.
    • Die Temperatur am 11. Januar 1946 lag zwischen 8,1 °C und 12,9 °C und war durchschnittlich 11,2 °C. Es gab 5,6 mm Niederschlag während der letzten 4,6 Stunden. Die durchschnittliche Windgeschwindigkeit war 6 Bft (starker Wind) und kam überwiegend aus Süd-Westen. Quelle: KNMI
    • Koningin Wilhelmina (Huis van Oranje-Nassau) war von 1890 bis 1948 Fürst der Niederlande (auch Koninkrijk der Nederlanden genannt)
    • Von 24. Juni 1945 bis 3. Juli 1946 regierte in den Niederlanden die Regierung Schermerhorn - Drees mit als erste Minister Prof. ir. W. Schermerhorn (VDB) und W. Drees (PvdA).
    • Von 3. Juli 1946 bis 7. August 1948 regierte in den Niederlanden das Kabinett Beel I mit Dr. L.J.M. Beel (KVP) als ersten Minister.
    • Im Jahr 1946: Quelle: Wikipedia
      • Die Niederlande hatte ungefähr 9,3 Millionen Einwohner.
      • 24. Februar » Als Kandidat der Arbeiterpartei gewinnt Juan Perón mit 56% der Stimmen die Präsidentschaftswahl in Argentinien.
      • 16. März » Am wegen Landesverrats verurteilten Journalisten Max Blokzijl wird als erstem Niederländer nach dem Zweiten Weltkrieg die Todesstrafe vollstreckt. Er hat nationalsozialistische Propaganda über den Rundfunk in der deutschen Besatzungszeit verbreitet.
      • 1. Mai » In Westaustralien beginnt der Pilbara Strike. 800 Farmarbeiter, hauptsächlich Aborigines, wollen mit der Arbeitsniederlegung gerechtere Löhne, bessere Arbeitsbedingungen sowie Menschen- und Kulturrechte für die indigene Bevölkerung erreichen.
      • 7. Mai » In Tokio gründen Morita Akio und Ibuka Masaru das Kommunikationsindustrieunternehmen Tōkyō Tsūshin Kōgyō Kabushiki-gaisha, das ab 1958 unter dem Namen Sony weltbekannt wird.
      • 17. Mai » In Potsdam-Babelsberg wird die Deutsche Film AG (DEFA), das volkseigene Filmstudio der Deutschen Demokratischen Republik, gegründet.
      • 20. Oktober » In der Sowjetischen Besatzungszone finden die letzten freien Landtagswahlen statt. In Berlin finden die bis 1990 letzten Wahlen für das gesamte Stadtgebiet statt.
    

    Gleicher Geburts-/Todestag

    Quelle: Wikipedia

    Quelle: Wikipedia


    Über den Familiennamen Duyvendak

    • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Duyvendak.
    • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Duyvendak.
    • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Duyvendak (unter)sucht.

    Die Familienstammbaum Helder-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
    Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
    Fokko Helder, "Familienstammbaum Helder", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-helder/I39225.php : abgerufen 26. April 2024), "Johan Philip Duyvendak (1897-1946)".