Begraafplaats Heuvel, St. Josephstraat St. Josephstraat 109 Tilburg;
Begraafplaatsnr.:226
Graf id-nummer:106153
Plaatsaanduiding:SJL 011
Hij is getrouwd met Maria Hendrika Kolkman.
Zij zijn getrouwd op 18 mei 1905 te Dordrecht, Zuid-Holland, Nederland , hij was toen 27 jaar oud.Bron 1
Kind(eren):
http://www.biografischportaal.nl/persoon/26265773
zie https://wikimiddenbrabant.nl/Henri_Blomjous en
https://wikimiddenbrabant.nl/Blomjous,_J.A.
Volgde het gymnasium te Sittard; kwam daarna in de textielfabriek van zijn familie in Tilburg; huwde op 18 maart 1905 te Dordrecht met Maria Hermina Kolkman (1879-1939). Van 1912 tot 1920 had hij zitting in Provinciale Staten van Noord-Brabant voor de RK Staatspartij. Lid van de Eerste Kamer van 1920 tot 1946. Hij was mede-oprichter van Het Nieuwsblad van het Zuiden (1917) en o.a. (president)-curator van de RK Leergangen (1924-1953), curator van het Conservatorium en van de RK Handelshoogeschool (1927-1953), waarvan hij vanaf 1947 voorzitter was. Hij was ook voorzitter van de Nieuwe Koninklijke Harmonie. Onderscheidingen: ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en ridder in de Kroonorde van Roemenië.
zie https://wikimiddenbrabant.nl/Blomjous,_H.M.J._(Gezinskaart)
De Henri Blomjousstraat in Tilburg is naar hem vernoemd.
Bron: Tilburgs Bijnamenboek door Karel de Beer ( http://www.cubra.nl/bijnamen_Tilburg/1_werkelijke_personen.htm#1.B )
"den Braajer, Poepbroek nr. 1 of et Stulphènneke "
was textielfabrikant (van J.A. Blomjous in de Veemarktstraat), zoon van Josephus Andreas Blomjous en Theresia Maria Broeckx. Hij startte daarnaast een politieke loopbaan die leidde van lid van Provinciale Staten (1912-‘20) naar lid van de Eerste Kamer (1920-‘46). Was in 1917 mede-oprichter van Het Nieuwsblad van het Zuiden (zie ook in hoofdstuk 4: et Fabrikaantekrantje) en had diverse bestuurlijke functies bij plaatselijke onderwijsinstellingen.
Zijn eerste en derde bijnaam verwijzen naar zijn achtergrond als textielfabrikant. Zo werd Henri Blomjous op latere leeftijd ook wel et Stulphènneke genoemd omdat hij toen nogal gekromd voorover liep, bijvoorbeeld als hij door de stad op een klant af ging “meej zen blaaw Tilburgs pèkske onder zenen èèrem” (zie hoofdstuk 4). Zijn tweede bijnaam verwijst naar zijn functie als lid van de Eerste Kamer. Men vond dat hij daar zijn mond weleens wat meer open mocht doen, maar misschien durfde hij dat niet zo goed.
Eens ging hij met zijn zusters Cato en Marie hun broer Joseph M.D. Blomjous (1873-Den Haag 1930) opzoeken, die zich in 1923 in de Residentie had gevestigd. Aldaar meldde de conducteur van de tram op zeker moment: "Witte de Withstraat", waarop een van de zusters antwoordde: "Dè moete òn onzen Harrie (Henri) vraoge, die wit alles!" Een andere lezing voor het gegeven antwoord luidt: "Dan zudde veul kallek nôodeg hèbbe!"
Henricus Maria Josephus Blomjous | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1905 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Hendrika Kolkman |