Stamboom Diederen Gielen Schinveld » Joannes Antonius Dohmen (1819-1880)

Persoonlijke gegevens Joannes Antonius Dohmen 

• Alternatieve namen: Jan Antoon (ook bekend als / alias), Antoon (ook bekend als / alias)
• Hij is geboren op 19 januari 1819 in Schinveld, Limburg, Nederland.

  getuigen: Joannes Beckers, akkerman en Joannes Henricus Beckers, landbouwer; beiden wonende te Schinveld. Gabriel Beckers, "maire/amptenaar van den burgerlijken staat"
  Datum: "ten een ure s' naarmiddags"

• Beroep: molenaar, landbouwer.
• Hij is overleden op 8 augustus 1880 in Schinveld, Limburg, Nederland, hij was toen 61 jaar oud.

  Adamus Andreas Diederen, schrijnwerker, schoonzoon van de overledene en Jan Adam Deumens, secretaris, kennsse van de overledene, beiden wonende te Schinveld. J. S(?) Beckers, ambtenaar van den burgerlijken stand
  Datum: "ten vier ure voormiddag, in nummer 124"

• Een kind van Joannes Josephus Dohmen en Maria Elizabeth Paulissen
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 28 juli 2023.

Gezin van Joannes Antonius Dohmen

Hij is een partner van Anna Elizabeth Verhooren.

De huwakte is ondertekend door de bruidegom, de bruid en de vader van de bruid. De moeder van de bruid verklaarde niet te kunnen schrijven. Joannes Antonius "heeft aan zijne verpligting omtrent de Nationale Militie voldaan" meldt de huwakte.
Het echtpaar woonde op huisnr 52 en 124 in Schinveld.
In de huwakte van dochter Maria Agnes worden beiden landbouwer genoemd.
In 1880 op de zesde augustus verklaart Joannes Antonius Dohmen, landbouwer, weduwnaar van Anna Elizabeth Verhooren, te verpachten en in huur te geven aan Adam Andries Diederen, landbouwer, in huwelijk met zijn dochter Maria Agnes Dohmen, de navolgende goederen onder Schinveld gelegen: een huis met tuin groot zes aren en vijftig centiaren en 14 aren boomgaard en voorts nog 21 percelen grond Het betreft hier w.s. het huis aan de Heidestraat achter de Onderste Molen te Schinveld, waar Joannes Antonius was gaan wonen nadat hij zich in 1878 als molenaar uit de Onderste Molen had teruggetrokken. De pachter verklaarde deze goederen zeer goed te kennen en geen verdere beschrijving ervan te verlangen. Adam Andries was tenslotte de schoonzoon van Joannes Antonius. De jaarlijks pachtprijs was vastgesteld op dfl 192,- Boven op de pachtprijs moet de pachter ook nog de algemene grondbelasting betalen.
Joannes Antonius sterft echter al 2 dagen na het opstellen van deze akte en op18 augustus 1880 wordt "een getrouwe beschrijving van alle roerende en onroerende goederen, titels en papieren gehoorende tot de nalatenschap van wijlen de echtelieden" gemaakt.
Deze beschrijving geschiedt op verzoek en in tegenwoordigheid van dochter Maria Agnes Dohmen en haar man Adamus Andries Diederen, de laatstgenoemde handelt mede als toeziend voogd van de beide minderjarige kinderen Johannes Franciscus Antonius en Maria Paulina Dohmen. Ook de voogd van deze kinderen, hun oom Jan Mathijs Dohmen, wethouder en molenaar is aanwezig. De minderjarige kinderen wonen bij hun voogd in de Onderste Molen.
De waardering der roerende goederen werd gedaan door Adrianus Jacobus Verhooren, landbouwer en oom van de erfgenamen van moederszijde.
De roerende goederen werden in totaal geschat op dfl 784,45. De goederen bevonden zich "in de kamer, in de keuken, in den kelder, op den zolder, buiten het huis (17 hennen), in de stallen (een koe en een rund), in de schuur, op de slaapkamers".
Als onroerende goederen werden beschreven: huis en tuin met schuur, erf en boomgaard; 18 percelen grond in Schinveld en 1 perceel bouwland in Merkelbeek.
Andreas en Maria Agnes bewoonde het huis al ten tijde van het opmaken van de inventarisatie.
Op 25 augustus 1880 vindt in dit huis een openbare verkoop plaats van mobilaire goederen ten behoeve van de erfgenamen Maria Agnes Antoon en Paulien Dohmen. .
Door vreemden wordt gekocht ter waarde van dfl 138,35. Door Andreas Diederen en Maria Agnes Dohmen wordt ter waarde van dfl 251,10 gekocht, waaronder de koe en het rund. Zij krijgen hierop dfl 83,70 korting, omdat zij samen een van de drie erfgenamen zijn.

Ze werden partners

"ten twaalf ure in de middag, in nummer 124"

getuige: Deumens, Henri Joseph, gemeentesecretaris, kennisse van de bruidegom; Buijsers, Carolus Theodorus, landbouwer, kennisse van de bruidegom; Reijnders, Peter Joseph, zonder beroep, kennisse van de bruidegom; Mevissen, Jan Willem, veldwachter, kennisse van de bruidegom; allen wonende te Schinveld. J.P.Buijsers, ambtenaar van de burgerlijke stand / burgemeester.

Kind(eren):

1. Maria Agnes Dohmen  1853-1853
2. Franciscus Henricus Josephus Dohmen  1855-1857
3. Maria Agnes Dohmen  1856-1930 
4. Maria Clara Philomena Dohmen  1859-1859
5. Joannes Franciscus Antonius Dohmen  1860-1925
6. Maria Philomina Paulina Dohmen  1863-1863
7. Joannes Mathias Dohmen  1865-1880
8. Maria Paulina Dohmen  1869-1944 

Notities over Joannes Antonius Dohmen

Zijn geboorteakte is ondertekend door zijn vader. Van zijn overlijden is de aangifte gedaan en ondertekend door zijn schoonzoon Andreas Adamus Diederen.
PWEA Van Bussel [in 1991 De Molens van Limburg pag.297] schrijft; Na deling werd in 1871 Jan Antoon Dohmen eigenaar (van de Onderste Molen in Schinveld) en in 1878 na boedelscheiding Jan Mathijs Dohmen, wethouder in Schinveld. Mede-eigenaar werd de landbouwer Christiaan Joseph Dohmen, eveneens uit Schinveld.
Kleinzoon Jean Diederen [in 1960 Historisch Overzicht van de Watermolen de Onderste Molen te Schinveld] vertelt: Grootvader kreeg bekendheid met het verdrijven van kiespijn. Joannes Antonius neemt [de exploitatie van] de "Onderste Molen" te Schinveld van zijn vader over, bijgestaan door zijn ongehuwde broers Mathieu en Christiaan en hun zuster Marleene, die al in 1863 sterft. Mathieu en Christiaan zetten na de dood van Joannes Antonius in 1880 de exploitatie van de molen voort en als Mathieu in 1894 sterft zet Christiaan alleen de exploitatie voort, met zeer slecht resultaat. In 1898 dwingen de hypotheekhouders, de families/nakomelingen van Jean en Martin Dohmen te Brussel, Antwerpen en Luik (Jean en Martin zijn de broers van Christiaan) Christiaan de molen over te doen, te verpachten, aan Andreas Diederen (de man van zijn nichtje Maria Agnes Dohmen).
JHW Bosch [in 1974 Bijdrage tot de Geschiedenis van Schinveld pag.68] schrijft:Tussen Jan Antoon Dohmen en pastoor Joors te Schinveld ontstond er een kwestie over de beek. Men moet weten dat er in die tijd geen bruggen over de beek in Schinveld lagen. De oevers waren zo laag en het water zo ondiep dat men ook op de "Plats" (= het plein voor de kerk) droogvoets over een paar stenen dwars door de beek kon gaan. Nu had molenaar Dohmen een nieuw molenrad laten maken, maar daarvoor moest de beek uitgediept worden. Het gevolg was dat niemand meer droogvoets over de beek en in de kerk kon komen. Alle oeverbewoners deden een beroep op de pastoor en deze maakte de zaak aanhangig bij de autoriteiten. Er bleek toen dat het molenrad volgens de wet te groot was en Dohmen verloor het proces, natuurlijk niet tot zijn genoegen. Toen vervolgens met Pasen de meid van pastoor paaseieren kwam ophalen zei de molenaar dat hij geen eieren had. "De heunderkes hubbe de eier in de baek gelag".
Volgens A. Scherpenzeel [in 1870 Schets over den Politieken Toestand der Gemeente Schinveld 1849-1869] speelt deze kwestie in 1858 en is de betreffende molenaar JJ Dohmen, de vader van Jan Antoon. Het verhaal wordt als volgt verteld. "In de beek voor de pastorij had zich eene kleine zandbank gevormd, waardoor het onderwater des molens van Dohmen in zijnen geregelden afloop verhinderd werd. Het gemeentebestuur ontbied dus eenige werklieden om de beek op dat punt te zuiveren. Nu verschijnt de pastoor op eenmaal en begint de werklieden, vooral Antoon Dohmen, zoon van den molenaar Dohmen, op zulke ruwe manier te bejegenen, dat zij in haast het werk verlaten, vreezende in den kerkelijken ban geslagen te worden, bij alsdien zij nog continueerden. Het gezag van den inspecteur der buurtwegen, alstoen den heer Cremers te Bingelrade, moest ingeroepen worden. Deze heer geeft dan ook de noodige bevelen de beek voor de pastorij behoorlijk te zuiveren. De zaak was tot dusverre afgehandeld, maar de molenaar Dohmen en de heer Pastoor hadden doch nog niet afzonderlijk hunne rekening vereffend. Eenige weken later gaat de meid van Pastoor hare bedelaarsronde voor de paascheieren doen. In den molen gekomen, zegent zij het gebouw en geeft vervolgens hare zending te kennen. De molenaar bedankt haar zeer vriendelijk voor het goede, dat zij de molen wenscht, en verzoekt haar verder den eerw. heer pastoor te groeten en hem tevens te zeggen dat de hennen van den molenaar Dohmen hare eiers in de beek voor de opvaart van de pastorij leggen .... . De meid maakt rechtsomkeer en vergeet, bij haar vertrek, den molen te zegenen zoals gebruikelijk...."

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Joannes Antonius Dohmen?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Joannes Antonius Dohmen

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen