Hij is getrouwd met Chrotrud. van Trier.
Zij zijn getrouwd
Kind(eren):
Karel Martel (Herstal, circa 689 - Quierzy, 22 oktober 741) was hofmeier van het Frankische Rijk. Hij reorganiseerde het Frankische leger en bestuur en wist daarmee met succes zowel zijn binnenlandse als buitenlandse tegenstanders, met name de Arabieren, Friezen en Saksen het hoofd te bieden. Zijn macht werd zo groot dat hij de plaats van de Merovingische koningen innam, zonder zichzelf tot koning uit te roepen. Karel wordt beschouwd als stamvader en naamgever van de Karolingen. Hij was zoon van Pepijn II en diens tweede vrouw in bigamie Alpaida, en is begraven in de abdij van Saint-Denis. Zijn bijnaam Martel (klemtoon op de laatste lettergreep) betekent hamer (vergelijk het Franse woord voor "hamer": marteau). Daarmee wordt despreekwoordelijke hamer bedoeld waarmee Karel de Arabieren 'vermorzelde'.
Karel is geboren uit een twijfelachtig huwelijk van zijn vader Pepijn van Herstal. Pepijn was al getrouwd met de aristocratische Plectrudis en Karels moeder was vermoedelijk uit de lagere adel afkomstig. Volgens de overlevering was Plectrudis zeer dominant en toen Karel werd geboren, durfde de boodschapper die dit nieuws aan Pepijn kwam brengen, daar niet openlijk over te spreken omdat Plectrudis ook aanwezig was. De boodschapper en Pepijn (die hem heel goed begreep) spraken over de "kerel die was gekomen", zo heeft Karel zijn toen ongewone naam gekregen.
Toen in 714 Karels halfbroer Grimoald II werd vermoord, had Pepijn geen zoons meer uit het huwelijk met Plectrudis en was Karel zijn oudste levende zoon. Plectrudis zorgde er echter voor dat Pepijn Karel en zijn broers uitsloot van de opvolging, enzijn minderjarige kleinzoon Theudoald (zoon van Grimoald) als opvolger benoemde. Toen Pepijn van Herstal nog in datzelfde jaar overleed, werd Theudoald inderdaad tot hofmeier voor het gehele Frankische rijk benoemd, met Plectrudis als regentes. Plectrudis liet Karel gevangennemen en sloot hem op in Keulen.
De adel in Neustrië en Bourgondië zag in het bewind van de minderjarige Theudoald zijn kans zich te bevrijden van de Austrasische dominantie en koos in 715 Ragenfried als hofmeier. Hierdoor was de situatie ontstaan, zoals in de kaart is weergegeven(Aquitanië was in die tijd een onafhankelijk Frankisch hertogdom). Ook de Friezen onder hun koning Radbod, profiteerden van de situatie door de gebieden die ze aan Pepijn van Herstal hadden verloren, waaronder Utrecht en omgeving, weer terug te veroveren. Ragenfried en Radboud sloten een bondgenootschap en vielen Austrasië aan. Een fractie van de Austrasische adel besloot dat ze onder deze omstandigheden een volwassen hofmeier nodig hadden, en bevrijdden Karel uit zijn gevangenschap. Ze waren echter te laat om Karel een volwaardig leger te laten opbouwen. In 716 vielen Ragenfried en Radboud, die met een vloot over de Rijn kwam, Theudoald en Plectrudis in Keulen aan. Karel probeerde de stad nog te ontzetten maar moest zich na de eersteschermutselingen al terugtrekken. Dit was het eerste en laatste gevecht dat Karel als veldheer zou verliezen. Plectrudis moest zich overgeven en de schatkist van Austrasië viel in handen van de aanvallers.
Na de verovering van Keulen wist Karel snel terug te slaan. Het Neustrische leger en een deel van de Friezen trokken door de Ardennen naar huis. Hun gezamenlijke leger was nog steeds veel groter dan het leger van Karel, maar hij wist door verrassing en list (hij veinsde op de vlucht te slaan, waardoor hij een achtervolging uitlokte, die hij vervolgens in een hinderlaag wist te lokken) de slag bij Amblève in zijn voordeel te beslissen. Hij kreeg bij die gelegenheid ook weer het grootste deel van de Austrasische schatkist in handen.
In 717 voerde Karel zelf een veldtocht naar Neustrië. Op 21 maart van dat jaar boekte hij een beslissende overwinning bij Kamerijk. Hij achtervolgde Chilperic II en zijn hofmeier tot aan Parijs. Daarna keerde hij terug naar huis, versloeg de aanhang van Plectrudis en veroverde Keulen. Hij riep vervolgens Chlotarius IV uit tot koning van het gehele rijk, met hemzelf als hofmeier. Karel benoemde ook een nieuwe bisschop in Reims. In 718 verbonden Chilperik en Ragenfried zich met Odo van Aquitanië, hun leger werd echter opnieuw verslagen in de slag bij Soissons. Odo vluchtte terug naar zijn hertogdom en leverde in ruil voor vrede Chilperik II en zijn hofmeier uit aan Karel. Odo erkende Karel als de rechtmatige hofmeier en Karel erkende Odo als hertog. Opmerkelijk is dat Karel al zijn verslagen tegenstanders ongemoeid laat.
Opbouw van het leger – conflict met de kerk
Toen Karel hofmeier werd, bestond er geen georganiseerd Frankisch leger. In tijden van oorlog verzamelden de lokale bestuurders hun weerbare mannen en stelden zich onder aanvoering van hun hertog. Doordat Karel steeds in oorlog was en zich bovendien bewust was van het dreigende gevaar van de Arabieren, voerde hij radicale veranderingen door. Karel vormde een strijdmacht van trouwe veteranen om in een beroepsleger, dat door de staat werd betaald en bewapend. Hiermee beschikte Karel altijd over een krachtige, trouwe en snel inzetbare legermacht, die in tijden van oorlog altijd kon worden aangevuld met de gebruikelijke strijders uit de bevolking. Het leger dat Karel vormde, bestond in eerste instantie uit zware infanterie. Toen de stijgbeugel werd geïntroduceerd, konden ruiters ook actief deelnemen aan de strijd, en begon Karel ook aan de opbouw van een zware cavalerie. Dit moment moet rond 735 zijn geweest omdat hij tijdens de Slag bij Poitiers in 732 nog geen cavalerie had, terwijl deze bij de slag aan de Berre in 737 al een beslissende rol speelde.
Karel financierde zijn leger door kerkelijke bezittingen in beslag te nemen. De bisschoppen dreigden daarop om Karel te excommuniceren, wat alleen werd voorkomen doordat Bonifatius krachtige steun aan Karel gaf.
uit Wikipedia
grootouders
ouders
broers/zussen
kinderen
Karel de Martel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chrotrud. van Trier | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.