Hij is getrouwd met Lolkje Oldenburger.
Zij zijn getrouwd op 7 mei 1921 te Anloo, Aa en Hunze, Drenthe, Nederland , hij was toen 22 jaar oud.Bron 3
Kind(eren):
Geert Nijborg woonde eerst in een woonschip te Windeweer en vervolgens Annerveenschekanaal. Daarna is hij inwonend bij zijn broer Chris in Annen en later verblijft hij op een ijzeren woonschip bij de sluis in Eexterveenschekanaal. Nadat hij dit schip te koop had aangeboden, woonde hij vanaf 1926 aan de Eexterweg 18 in Annen.
In 1910 is aan hem een nationaliteitsbewijs verstrekt.
Medio februari 1920 wordt Geert, 21 jaar, muizenvanger wonende te Annerveenschekanaal, gedagvaard om te verschijnen voor het kantongerecht te Assen, omdat hij op 9-2-1920 te Spijkerboor een mol heeft vervoerd (Dagvaarding OM, Assen d.d. 13-2-1920, nr.395).
Er wordt in dezelfde maand positief geadviseerd over zijn verzoek om zich voor 12 maanden naar Duitsland te begeven. Geert is militieplichtige der lichting 1919 en in het genot van groot verlof. Hij behoort tot de 3e Comp. IIe Bat. le Reg.Inf.. Hij reist in het gezelschap van zijn broers Arend en Christiaan alsmede J. Fidder en Willem en Harmannus van der Laan (Brieven burgemeester Rmelingh, Anloo d.d. 11 en 12-2-1920, nr.46).
Op de 1 of andere manier is op 3 oktober 1927 uit het jachtgeweer van jachtopziener (in dienst van de familie Everts) Maas Pluim het dodelijk schot gekomen die het hoofd trof van Geert Nijborg, 28 jaar oud. Het stropersongeluk in het veld globaal tussen Eext, Anloo en Annen is eens d.m.v. foto's in beeld gebracht. Op de reconstructiefoto's stonden o.a. de personen Arend, Siens en als plaatsvervanger voor de verongelukte Geert n.l. Gerrit Krans, de zwager van Arend en Siens, Gerrit was getrouwd met met Hende(Rika) 'n zuster van beide jongens. Arend , Siens en Geert waren 's nachts betrap in 't veld bij het stropen door jachtopziener Maas Pluim. Op het moment dat de broers tegenover Pluim stonden bukte Geert zich om de strikken neer te leggen, waarbij Pluim dacht dat Geert zijn geweer wilde pakken, en hij op Geert zijn benen wilde schieten, omdat deze zich bukte raakte Pluim met het schot het hoofd van Geert. Vervolgens werd in Eext een motorrijder gevraagd om hulp in te roepen bij dokter Okko Meeuwes te Gieten. Deze haalde de gewonde per auto op en bracht hem naar het huis van boer Harm Hadderingh aan de Kerkweg 2 te Eext. Hier verbond de huisarts Geert zijn hoofd en vervoerde hem vervolgens naar huis. De verwonding bleek echter ernstiger dan aanvankelijk door de dokter was ingeschat. Hierop werd Geert naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen vervoerd, waar hij vrij spoedig op 8 oktober 1927 overleed.
Curieus detail is dat jachtopziener Maas Pluim vrij spoedig daarna is overgeplaatst naar de Veluwe, wellicht wilde hij wraak van de familie Nijborg ontlopen. In zijn laatste levensjaren werkte Geert in de aardappelmeelfabriek op de grens van Eexterveenschekanaal en Bareveld.
Op 28 december 1928 werd door de weduwe en erven van Geert Nijborg in Annen de woning aan de Eexterweg in dat dorp publiekelijk verkocht. Het huis werd toen bewoond door twee gezinnen en stond op een kavel van 48.20 are. Koper voor 1500 gulden was Rudolf Lanjouw uit Eext.
Zelfs in zijn graf werd Geert geen rust gegund. Op 28 november 1935 speelde zich namelijk voor de Rechtbank te Groningen een rechtszaak af, waarin Siemtje Klinkhamer-Bakker (1887-1971) beschuldigd werd van het uitlokken van brandstichting in het café van haar man te Kielwindeweer en waarbij ook Geert Nijborg betrokken zou zijn geweest. Dit zou zijn gedaan om de
verzekeringsmaatschappij op te lichten en het verzekeringsgeld op te strijken. Volgens enkele getuigen zou Geert dit op 25 mei 1926 tegen een vergoeding hebben uitgevoerd of laten uitvoeren. Hij verbleef destijds op een woonschip gelegen in de nabijheid van het café en bespeelde tijdens muziekavonden hier wel eens het orgel. De inmiddels hertrouwde weduwe
Lolkje Oldenburger, die als dienstbode voor de verdachte had gewerkt, bevestigde dat wijlen haar man wel een voornemen had tot brandstichting, maar dat uiteindelijk de uitvoering berustte bij de los arbeider Klaas Sterenborg (1901). Deze werd eveneens als getuige gehoord en was vanwege een roofmoord in Wildervank aanvankelijk tot levenslang veroordeeld (in hoger beroep later omgezet in 20 jaar detentie). Ook verklaarde Lolkje dat Geert al eerder een andere woning in brand zou hebben gestoken. Tegen Siemtje werd door de Officier van justitie drie jaar detentie geëist. Op 5 december 1935 wordt ze conform de eis veroordeeld.
Op 30 januari 1936, meer dan negen jaren na de brand, wordt zij echter in hoger beroep vanwege gebrekkige bewijsvoering en tegenstrijdige getuigenverklaringendoor het Gerechtshof in Leeuwaren vrijgesproken. Onduidelijk was en bleef wie de vergoeding voor de brandstichting had verstrekt en wie het had ontvangen, terwijl ook de precieze opdrachtgever en uitvoerder van de brand in de mist van de geschiedenis verdwenen. Tijdens een zeer lang durende rechtszitting op 16 januari 1936 bekende Klaas Sterenborg betrokken te zijn geweest bij de brandstichting. Lolkje plaatste wederom Geert Nijborg in een kwaad daglicht. Kort na haar huwelijk zou hij ook brand hebben gesticht en plotseling over veel geld hebben beschikt om deels met eigen geld een nieuwe woning te kopen met een hypotheek van 1400 gulden. Een zuster en broer van Geert Nijborg
getuigden dat hun schoonzuster leugenachtig en babbelziek is. De procureur-generaal nam vreemd genoeg zonder meer aan dat Geert de brand heeft gesticht, wat door de verdachte overigens niet werd onderschreven. De verdediging van Siemtje Klinkhamer-Bakker is de procureur-generaal dankbaar voor het ontlasten van haar als verdachte.
Geert werd echter mede door de niet gestaafde beweringen, insinuaties en kwaadsprekerij van vooral Lolkje Oldenburger niet van blaam gezuiverd (De Noord-Ooster van 30 november 1935 en 17 en 30 januari 1936)
Geert Nijborg | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1921 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lolkje Oldenburger |