Genealogie Beindorff, Been et al » Cornelis Johannes "Boet" Beindorff (1862-1930)

Persoonlijke gegevens Cornelis Johannes "Boet" Beindorff 

• Roepnaam is Boet.
• Hij is geboren op 10 mei 1862 in Ouder-Amstel.Bron 1
• Beroep: (1884) timmerman; (1893) timmerman-aannemer; (1902) fabrikant van isolatiematerialen; (1913) fabrikant; (1923) directeur eener naamloze vennootschap; (1930) fabrikant van electrische artikelen.
• Feit: (functie) (1900) burgemeester van Bethlehem (ZA).Bron 2
• Geloof: Hervormd.
• Hij is overleden op 18 augustus 1930 in 's-Gravenhage, hij was toen 68 jaar oud.Bron 3
• Een kind van Willem Fredrik Beindorff en Catharina Maria Elisabeth Haageman
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 5 mei 2023.

Gezin van Cornelis Johannes "Boet" Beindorff

Hij is getrouwd met Johanna Helena Maria Beindorff.

Zij zijn getrouwd op 26 oktober 1893 te Renkum, hij was toen 31 jaar oud.Bron 4

Getuigen: Johannes de Heer, 27, koopman, wonende te Rotterdam, zwager aan den bruidegom, Theodorus Egbert Slot, 66, zonder beroep, wonende te Arnhem, Jan Dirk Slot, 37, boekdrukker, wonende te Arnhem, en Jurrien Hendriks, 34, kunstschilder, wonende te Arnhem.

Zij wonen:
(hij) (1884) Rotterdam, Eleonorastraat 52 (voetnoot 1); 05.04.1884 Port Natal, Z.A. (voetnoot 2); 26.10.1893 wonend te Bethlehem, Oranje Vrijstaat Z.A., maar vòòr die datum teruggekomen naar Nederland, hier òp die datum getrouwd met zijn nichtje Han Beindorff - hij was haar achteroom maar slechts een half jaar ouder dan zij - (voetnoot 3) en begin januari 1894 (06.01.1894 vertrek uit Southampton) met haar èn haar zus Christina teruggereisd naar Bethlehem (voetnoot 4); (beiden) 15.04.1902 ’s-Gravenhage, adres onbekend, 02.05.1910 Daguerrestraat 124; (zij) 19.11.1930 Laan van Poot 126, 02.02.1944 Danckertstraat 26 (bron Haagse adressen: BR 's-Gravenhage).

In Bethlehem kregen zij twee kinderen. Tijdens de Boerenoorlog werd het gezin door de Engelsen opgesloten in een interneringskamp, waar de beide kinderen overleden. Na afloop van de oorlog keerden de ouders in 1901 terug naar Nederland, waar zij op 15.04.1902 te ’s-Gravenhage werden ingeschreven (voetnoot 5).

(1) Cf. Adresboek Rotterdam 1884; hij kan daar hooguit een paar weken gewoond hebben, tussen zijn vertrek uit het weeshuis en zijn inscheping naar Zuid-Afrika.

(2) Cf. “Natal Witness Passenger Lists for 1884” op een inmiddels verdwenen Zuid-Afrikaanse genealogische website.

(3) Het kan zijn, dat hij speciaal voor dat huwelijk was overgekomen (ze zullen elkaar allicht van kindsafaan gekend hebben, aangezien haar vader na de dood van zijn vader tot toeziend voogd over hem werd aangesteld), maar ook, dat hij gewoon voor familiebezoek met verlof naar Nederland was gekomen en dat de liefde tijdens dat bezoek opbloeide.

(4) Cf. een door hen geplaatste advertentie: "Bij ons vertrek naar Zuid-Afrika roepen wij aan familie, vrienden en bekenden een hartelijk vaarwel toe. C.J. Beindorff. J.H.M. Beindorff-Beindorff. Christina Beindorff. Southampton, a/b. Stoomschip Scot, 6 januari 1894".

(5) Cf. Evert Jan Wijers, achterkleinzoon van Boets zus Riek, die nog contact heeft gehad met Boet Jr.

Kind(eren):

1. N. N. (1) Beindorff  1895-< 1902
2. N. N. (2) Beindorff  1897-< 1902
3. Hendrik Willem Fredrik Beindorff  1902-1970 
4. Cornelis Johannes Beindorff  1903-1971

• Het echtpaar heeft gemeenschappelijke voorouders.



Notities over Cornelis Johannes "Boet" Beindorff

Vermoedelijk was zijn roepnaam oorspronkelijk Cor; de roepnaam "Boet" zou volgens Kees Beindorff een kleuter-verbastering zijn van "broertje". Els du Randt-Beindorff, in september 2022 met haar in Zuid-Afrika geboren echtgenoot naar Zuid-Afrika verhuisd, wist dat dit in dat land inderdaad het geval is en daar ook vrij gangbaar is.

In juli 1867 werd hij opgenomen in het Gesticht van Liefdadigheid "Het Gereformeerd Burger Weeshuis" te Rotterdam, waar hij op 01-03-1884 werd uitgeschreven wegens vertrek naar Port Natal (ZA) (bron: Kees Beindorff).

In Bethlehem, Oranje Vrijstaat, ZA, had hij tussen 1884 en 1900 een timmerman-aannemersbedrijf. De herinnering daaraan blijkt daar zelfs bewaard te zijn gebleven in een straatnaam: op de naam “Beindorff” vindt Google Maps een Beindorff Street, Bethlehem, Thabo Mofutsanyane, Free State 9701, Zuid-Afrika, een korte straat van ca 120 m met een achttal huizen in het centrum van Bethlehem vlakbij het station. Daar zullen Boet en Han dus wel gewoond, maar vooral ook hun bedrijf gehad hebben. Eind 19e eeuw was Oranje Vrijstaat nog een jonge staat en Bethlehem helemaal nog maar pas gesticht (kennelijk na 1862, cf. http://www.jalink-basis.net/family/1694.htm, Boet vestigde zich er tussen 1884 en 1893), dus hij zal er met zijn bedrijf een belangrijke pioniersrol hebben gespeeld in de opbouw van het plaatsje.

Op 7 juli 1900 werd Bethlehem na een belegering van drie dagen door Engelse troepen ingenomen, waarna 59 inwoners, onder wie Boet Beindorff, op dat moment burgemeester van Bethlehem, en de 74-jarige sheriff Van den Bosch, gevangen genomen en de overige inwoners geëvacueerd worden. Na uitgebreide verhoren worden Boet en de sheriff op 15 juli op transport gesteld naar de provoost-maarschalk te Vynburg, een voettocht van 8 dagen zonder schuilplaats en vrijwel zonder voedsel. Wel wordt de sheriff al gauw op een wagen gezet omdat hij te zwak is voor de tocht. De provoost-maarschalk acht zich echter incompetent om te oordelen over hun lot en stuurt hen door naar Bloemfontein, ditmaal per trein in een open wagon waarin ze uren in de regen zitten. In Bloemfontein worden ze direct in de gevangenis gezet in afwachting van verdere deportatie, waarschijnlijk naar een interneringskamp. In de gevangenis vertelde Boet zijn verhaal aan dhr. Brissaud die het maanden later doorgeeft aan dhr. H. Lecoy de la Marche, die het publiceert in de krant La Liberté (bron: La Liberté van 7 januari 1901, blz. 2, H. Lecoy de la Marche, "Dans l 'armée des Boers", zie beeldbestanden).

Na terugkeer in Nederland richtte hij in 1907 met een zekere J.C. Swaab in ’s-Gravenhage de fa. “Beindorff & Co., fabriek van ketelbekleeding en isolatiestof “Isola” op (voetnoot 1), in 1916 gevestigd op het adres Newtonstraat 419, in 1918 in de Sweelinckstraat 224, in 1920 op de nrs. 413-419, in 1926 op het adres Beeklaan 444, in 1937 op het adres Populierstraat 100 en in 1947 op het adres Danckertstraat 26. Anno 1917 had men ook een winkel met “monster-kamer” aan de 2e Sweelinckstraat (voetnoot 2). Het bedrijf fabriceerde naast de in de naam aangegeven ketelbekleding (voor stoomketels e.d.) en isolatiematerialen voor de bouw ook kookkisten (goed geïsoleerde kisten om pannen warm te houden, verbetering van de vanouds bekende hooikist) voor de gewone consument. Vooral sinds de schaarste tijdens de Eerste Wereldoorlog waren zulke kisten erg populair. Het bedrijf was behoorlijk bekend in het land, het maakte veel reclame, was soms met een stand vertegenwoordigd in de Jaarbeurs in Utrecht en had blijkens advertenties van leveranciers her en der regionale vertegenwoordigingen, zelfs tot in Batavia toe. Omstreeks 1916 verkreeg Boet in 6 landen octrooi op een door hem uitgevonden isolatiestof en het fabricageproces daarvoor. In 1920 wordt het bedrijf omgezet in een naamloze vennootschap, onder de naam “Maatschappij “Isola”, Nederlandsche Fabriek van Ketelbekleeding en Isolatiemateriaal, voorheen Beindorff & Co.” (voetnoot 3). Op 27 september 1926 wordt de N.V. failliet verklaard (voetnoot 4) maar al spoedig vond er een doorstart plaats. In een als ingezonden brief opgemaakte advertentie in een, op de website van het Historisch Archief Westland (voetnoot 5) niet met name genoemde, krant van 31 december 1926 geven de heren H. Munniks de Jongh en J. de Jong te kennen, het bedrijf op dezelfde voet voort te zetten onder de naam “Fabriek van Ketelbekleeding en Isolatiestof voor Centrale Verwarming “Isola” in een groter pand aan de Lange Beestenmarkt 9 te ’s-Gravenhage. Vervolgens blijkt uit advertenties in de Westlandsche Courant van 14 december 1937 en de Westlander van 24 oktober 1947, dat er ruim tien jaar later weer een fabriek van isolatiematerialen bestond onder de naam “Firma Beindorff & Co”, dus zonder de toevoeging “Isola”, blijkens Haagse adresboeken nu onder leiding van zijn jongste zoon, Boet jr., die gezien de verwijzing naar de oorspronkelijke oprichtingsdatum eveneens als voortzetting van het oude bedrijf wordt gezien. Of Boet Jr. wellicht het bedrijf weer teruggekocht heeft van de heren Munniks de Jongh en De Jong valt vooralsnog niet te achterhalen.

(1) Oudst bekende vermelding in een advertentie in de Nieuwe Tilburgsche Courant van 20.09.1909 van Technisch Bureau Cornelis Mommers Jzn. te Tilburg, die dan optreedt als vertegenwoordiger voor Tilburg en Noord-Brabant. In de telefoongids van 1915 wordt J.C. Swaab, Valkenboschlaan 113, genoemd als “lid der fa. Beindorff & Cos.”, in het Verslag der Kamer v. Koophandel en Fabrieken te Den Haag uit 1916 staat het bedrijf vermeld als “Fabriek van Ketelbekleeding en Isolatiestof, Newtonstraat 419, Beindorff en J.C. Swaab, electromotoren 1”. Dat laatste slaat kenneljk op het aantal motoren, dat het bedrijf had, ook bij andere bedrijven worden aantallen personen en motoren genoemd. Die personen zijn blijkbaar de directieleden (zie noot 3). Omdat hier twee namen genoemd worden i.p.v. een aantal personen valt aan te nemen dat beide heren samen de directie vormden. Omgekeerd meldt het Verslag van 1921 1 persoon en 2 electromotoren.

(2) Op de website van uitgeverij De Spaarnestad, http://www.spaarnestadphoto.nl/component//option,com_memorix/Itemid,60/searchplugin,codec/task,result/cid,18699/siblings,1/lang,nl/of,/cp,3/pp,1/ft,/ff,/
zijn foto’s te vinden van hooikisten van diverse merken, alsmede een foto van deze winkel en een uit 1918 van een beursstand met “Isola” kookkisten van de fa. Beindorff en Co. Het Streekmuseum Tiel bezit een houten kookkist, vervaardigd door Beindorff & Co in de periode 1930-1945, zie http://www.collectiegelderland.nl/organisaties/streekmuseumtiel/voorwerp-03104.

(3) Cf. een overzicht van met de Staatscourant verzonden akten betreffende naamloze vennootschappen in Het Vaderland van 09.06.1920, akte nr. 731. Een overeenkomstig bericht stond wat later in De Ingenieur, jrg. 35, nr. 27, van 03.07.1920, zonder het aktenummer, maar met de vermelding “Kapitaal f 100.000. Directeuren C. J. Beindorff en J. C. Swaab, te 's-Gravenhage; commissarissen A. F. L. Faubel, gepensionneerd kolonel-hoofdintendant van het Ned.-Indische leger en J. Bäck, koopman, beiden wonende te 's-Gravenhage.”. Het vreemde is dat dit bericht de heren Beindorff en Swaab als directeuren noemt, terwijl die laatste blijkens een door de eerste geplaatste overlijdensadvertentie in de NRC van 10.02.1920 al op 08.02.1920 was overleden.

(4) Cf. een overzicht van faillissementen in het Algemeen Handelsblad van 29.09.1926.

(5) http://www.historischarchiefwestland.nl/zoekresultaten/?tx_solr%5Bq%5D=beindorf&id=51&L=0.

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Cornelis Johannes "Boet" Beindorff?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!




Tijdbalk Cornelis Johannes "Boet" Beindorff

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen