De Vergiftigingspoging te Hoornsterzwaag.
Gerechtshof te Leeuwarden, Zitting van Donderdag 3 Mei.
Door de rechtbank te Leeuwarden werden veroordeeld resp. tot 10 en 8 jaar gevangenisstraf A.B., huisvrouw van J. Jongsma, 29 jaar en R de K. (Ruurd de Kleine, MJ), 34 jaar, arbeider te Hoornsterzwaag wegens poging tot vergiftiging door middel van rattenkruid van J. Jongsma.
Tusschen vrouw Jongsma en de K. bestond een ongeoorloofde verhouding en langzaam maar zeker rijpte het plan bij hen om den man, die hen in den weg stond, J. Jongsma, van het leven te berooven. Een plan om hem 's nachts, terwijl bij sliep, met een scheermes te vermoorden, werd verworpen. Beter leek het den beiden gelieven om arsenicum op Jongsma's boterham te doen.
En nadat de K. dit gevaarlijke goedje bij een apotheker te Gorredijk gekocht had en had gedeponeerd in een hollen boom, waar hij en zijn minnares hun brieven aan elkaar plachten neer te leggen, smeerde Antje - Jongsma's vrouw - in den avond van 11 October een laetale hoeveelheid van het rattenkruid op de avondboterham van haar echtvriend. Het gevolg was dat Jongsma eenige dagen ongesteld werd. Juist in die dagen bracht de K. een avondvisite bij een zekeren Achttien, een plaggenhutbewoner.
En hier verloor hij een brief van Antje, dien hij gehaald had uit den boom, die beiden tot postillion d'amour diende.
Deze brief nu werd voor de gelieven noodlottig. Antje gaf haar minnaar de verzekering van haar liefde tot in het graf en sprak tevens den wensch uit dat "de vijand", haar man, dood zou gaan. Een zeer bezwarende zinsnede uit dien brief is wel: Wij hebben naar den dokter geweest en die zei, wat hij gegeten had. Ik was al bang, maar hij heeft er niets van gemaakt.
Deze brief, geschreven op een invulformulier van den Raad van Arbeid, dat gericht was aan Jan Jongsma, liet voor de politie aan duidelijkheid niets te wenschen over.
Verdachten kwamen in hooger beroep en heden dient de zaak voor het hof.
De ten laste legging.
Verdachten is ten laste gelegd dat zij omstreeks 11 October 1927 te Hoornsterzwaag met voorbedachten rade gepoogd hebben Jan Jongsma van het leven te berooven, doordat zij na rijp beraad en kalm overleg, met het oogmerk, dat Jan Jongsma van na te melden vergiftigd voedsel zou eten en dientengevolge zou sterven, voor dezen ten huize van verdachte sub 1 (A.B.) een boterham met een laetale hoeveelheid pl.m. 7 1/2 gram arseentrioxyde (rattenkruid), althans met een laetale hoeveelheid gif, hebbentoebereid en deze boterham voor hem op de eettafel hebben klaargezet en klaar laten staan, als voor hem bestemd avondmaal, zijnde de dood van Jan Jongsma achterwege gebleven, alleen door de van den wil van verdachten onafhankelijke omstandigheid, dat hij, na het vergiftigd voedsel geheel of gedeeltelijk te hebben gebruikt, dadelijk is gaan braken en diarrhee heeft gehad, waarbij het gif grootendeels voor een doodelijke werking te hebben uitgeoefend, weer uit zijn lichaam is verwijderd en zijn gestel tegen de werking van het overgeblevene is bestand gebleken, althans alleen tengevolge van eenige van den wil van verdachten onafhankelijke omstandigheid.
Althans het bovenstaande gepleegd door verdachte sub 1 alleen, terwijl verdachte sub 2 haar het middel heeft verschaft, door haar pl.m. 30 gram rattenkruid daartoe te verstrekken, althans ter afhaling door het daartoe in een hollen boomstam neer teleggen, waar het ook inderdaad door haar is weggehaald.
Verdachte A.B. is zeer onder den indruk. Verdachten zeggen in appèl gekomen te zijn omdat ze de straf te hoog vinden.
Bron: Leeuwarder Courant 3 mei 1928.
(1) Hij is getrouwd met Antje Imkes Bergsma.
Zij zijn getrouwd op 27 november 1919, hij was toen 26 jaar oud.
Het echtpaar is gescheiden 11 april 1929 te Leeuwarden, Friesland, Nederland .
(2) Hij is getrouwd met IJntske Bergsma.
Zij zijn getrouwd op 25 oktober 1930, hij was toen 37 jaar oud.
Jan Jongsma | ||||||||||||||||||
(1) 1919 | ||||||||||||||||||
Antje Imkes Bergsma | ||||||||||||||||||
(2) 1930 | ||||||||||||||||||
IJntske Bergsma |