Doopgetuige: zijn grootmoeder Jaquelina Cornelia Van Assendelft
Let op: Echtgenote (Isabella Sophia van der Muelen) is ook zijn nicht.
Hij is getrouwd met Isabella Sophia van der Muelen.
Zij zijn getrouwd op 22 februari 1774 te Zutphen, Gelderland, Netherlands, hij was toen 30 jaar oud.
Kind(eren):
Hij is geboren om 14.00 uur. Hij huwde met zijn nicht.
Jan Jacob de Malapert vestigde zich in 1780 in Utrecht, waar zijn echtgenote op 15.1.1781 overleed en in het familiegraf te Jutphaas werd bijgezet.
De dood van zijn zoon Louis deed hem Utrecht weer verlaten en zich opnieuw in Zutphen vestigen, waar hij een huis in de Waterstraat bezat.
Hij overleed 22.5.1816 te Brummen; zijn stoffelijk overschot werd overgebracht naar Jutphaas, waar de grafkelder opnieuw werd geopend voor de bijzetting van de laatste drager van de naam Malapert in Nederland.
Jan Jacob de Malapert, de laatste van zijn geslacht, heeft het familiearchief verrijkt met een nauwkeurig uitgewerkte genealogie, waarin o.m. zorgvuldig is aangetekend het uur en de minuut van de geboorte, de doop, het overlijden en de begrafenis van tal van leden van zijn geslacht: ook de namen van peters en meters, en die van de doophefsters, zijn herhaaldelijk genoemd. Het is jammer, dat slechts bij uitzondering een doodsoorzaak is te boek gesteld.
Kort na het overlijden van Jan Jacob de Malaperf, namelijk in 1820, is de oude Hervormde kerk te Jutphaas wegens bouwvalligheid gesloopt, doch de grafkelder en de zerk daarop zijn tot nu toe gespaard gebleven. Het vrijkomend terrein werd tot algemene begraafplaats ingericht en is als zodanig nog in gebruik.
In November 1952 werd naar de toestand van de kelder een onderzoek ingesteld. De toegang bleek te liggen ten westen van de grote grafzerk, ca. een meter onder het maaiveld, en werd gevormd door een vrij lage, gemetselde boog, gesloten door een opstaande, stenen plaat met zware ijzeren ring. De plaat rustte op een stenen drempel. De kelder was in baksteen opgetrokken, met een licht gewelfd dak; lengte en breedte ongeveer gelijk aan die van de erop rustende zerk, grootste hoogte ca 1.50 m. Op de achterwand stond het cijfer 1613, waarschijnlijk het jaar van de bouw. De bodem lag ca. een halve meter lager dan de drempel. Een weinig boven de bodem bevonden zich, van zijmuur tot zijmuur, twee dikke ijzeren staven, waarop de kisten werden neergezet; deze bleven dus vrij van de grond.
Aangetroffen werden twee grote kisten in de lengterichting van de kelder naast elkaar staande, de voeteinden naar het Oosten gericht. Dwars, en tegen de achterwand, een kleine kist. Deze kisten waren grotendeels vergaan en uit elkaar gevallen. Blijkbaar waren dus van de 19 hier begraven personen de overblijfselen van 16 hunner verwijderd, en rust hier nog slechts het stof van de drie, die het laatst begraven zijn, nl.:
Pieter de Malapert, 65 jaar, gest. 1806; zijn broeder: Jan Jacob de Malapert, 72 jaar, gest. 1816 en diens zoon Louis de Malapert, 14 jaar, gest. 1790.
Van het Huis Plettenburg is geen steen overgebleven; slechts een landweg, die op het fort aanloopt, draagt nog de naam Plettenburg. De bezittingen van het geslacht zijn in andere handen overgegaan: de heerlijkheidsrechten vervallen, en de naam van het geslacht uitgestorven.
Bronnen:
Wittert van Hoogland - Bijdragen tot de Geschiedenis der Utrechtsche Ridderhofsteden.
A. E. Rientjes - Het Kerspel van Jutphaas
Het Huisarchief de Malapert
Acten uit het Rijks- en Gemeente-archief te Utrecht
Begraafboeken Herv. Kerk te Jutphaas.
Jan Jacob de Malapert | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1774 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Isabella Sophia van der Muelen |