1. Overlijdensadvertenties en rouwcirculaire
2. Memoires bij overlijden door Jaap v.d.Veen
3. Aantekeningen Thea v.d.Veen 26-04.1996
4. Foto meisjesvereniging rond 1935
Jaap van der Veen (69) leerde zijn moeder Anne Krook beter begrijpen toen hij twintig jaar na haar dood haar geschiedenis ging uitpluizen.
‘Met mijn moeder had ik een sterke band, in tegenstelling tot met mijn vader: met hem had ik eigenlijk geen band. Hij kon moeilijk liefde tonen en was fel en rechtlijnig. Zij was het vleesgeworden harmoniemodel en probeerde de scherpe kantjes er af te slijpen. Ik heb dat ook. Ik probeer altijd tot een voor iedereen aanvaardbare oplossing te komen. Omdat mijn vader meestal pas thuiskwam als mijn zussen en ik in bed lagen, trok ik automatisch al meer naar mijn moeder. Maar ik was ook een enorm moederskind, toen ik dertien was, zat ik nog bij haar op schoot. Een tijdje is er wat afstand geweest, maar later, ook toen ze begon te dementeren, was de relatie weer als vanouds. Zonder woorden.
Tussen haar en mij was altijd een bepaald soort stilte. Over de eerste periode van haar leven sprak ze niet, met mijn zussen evenmin. We zagen er af en toe een glimp van en wisten dat in haar jeugd een broertje en twee oudere zussen waren gestorven, maar als je er ook maar één vraag over stelde zei ze: ‘Dat zou je wel willen weten’, en dan gooide ze de deur op slot. Uit respect liet ik het rusten, maar na haar dood dacht ik toch: wat raar dat ik er nooit meer over ben begonnen.
Het gedecimeerde gezin
Twee jaar geleden kreeg ik deze foto’s onder ogen. Ze horen onlosmakelijk bij elkaar en leggen als het ware het verleden bloot waarover mijn moeder niet wilde praten. Mijn grootouders hebben zich hier in 1927 laten fotograferen met hun gedecimeerde gezin; mijn moeder was vijftien en staat in het midden. Ik stel me voor dat de fotograaf de opdracht kreeg om ook een geretoucheerde afdruk te maken met de overleden dochters erin ‘geplakt’. Het zoontje dat als baby stierf ontbreekt; van hem bestond vermoedelijk geen foto.
Hun dochter Neeltje was kort voor de foto op achttienjarige leeftijd overleden aan tuberculeuze meningitis, een soort hersenvliesontsteking. Vier jaar eerder was de oudste dochter Ebeltje op haar zestiende er ook aan overleden. De ziekte schijnt vreselijk pijnlijk te zijn geweest, de ergste vorm van tbc die toen als een golf door Nederland ging en waar geen afdoende middel tegen was. Mijn grootouders woonden in Zwagerveen, een dorp op de arme zandgronden van oostelijk Friesland, in een te klein, slecht geventileerd huis. Juist in zulke leefomstandigheden waarde tbc rond. Wie het zich kon veroorloven had voor de patiënt een tuinhuisje dat met de zon meedraaide en met ramen en deuren die je tegen elkaar kon openzetten, maar Ebeltje en Neeltje lagen gewoon in de kamer.
In het gezin werd weinig gepraat, de sfeer in huis versomberde door de dood van de kinderen. Mijn grootvader werkte overdag in zijn bakkerij en zat ’s avonds in de kerkraad. Daar zal hij met de gemeente wel gesproken hebben, maar thuis was hij zwijgzaam. Net als mijn oma, zolang ik haar kende heb ik haar nauwelijks een zin horen zeggen. Ze is altijd in een latente rouw blijven hangen en bleef tot haar dood in het zwart gekleed. Je ziet het op de foto: er is niks vrolijks aan.
groot, onverwerkt verdriet
Het moet verschrikkelijk zijn om drie kinderen te verliezen. Zo’n groot, onverwerkt verdriet heeft een weerslag op het gezin, mijn moeder zal eronder geleden hebben. Ik kan me voorstellen dat ze ook bang geweest is om de volgende te zijn die aan tbc zou bezwijken. Dat verleden heeft ze altijd weggestopt, waarschijnlijk wilde ze ons er niet mee belasten. Over gevoelens praten gebeurde sowieso weinig. Zwaarmoedig was ze niet, wel ernstig, en stil. Ze sprak alleen over de dingen van die dag.
Voor mij begon haar leven in 1946 toen ze 34 was en met mijn vader trouwde – over alle jaren daarvoor hulde ze zich in stilzwijgen. Drie jaar geleden ben ik haar verhaal gaan opschrijven omdat ik een vollediger beeld van haar hoopte te krijgen. Dat is me gelukt met hulp van mijn oom die nu 101 is: op de foto is hij het jongetje links naast zijn vader. Anders dan mijn moeder praat hij graag over vroeger. Waar de feiten ontbraken heb ik het met fictie aangevuld. Over de liefde bijvoorbeeld. Ze is vast verliefd geweest, maar daar heeft ze nooit iets over verteld. Laatst hoorde ik dat ze voor mijn vader een andere relatie had, dat heb ik nimmer geweten.
Ik heb het gevoel dat ik door het uitpluizen van haar geschiedenis dichter bij haar ben gekomen. Het trauma van haar jeugd is samengevat in deze twee foto’s die tijdens het schrijven opdoken in een fotoalbum van mijn zus. Ze zijn de as geworden waar mijn boek om draait.”
Zij is getrouwd met Jelle van der Veen.
Zij zijn getrouwd op 12 september 1946 te Kollum ,FR , zij was toen 34 jaar oud.
Ze zijn in de kerk getrouwd op 12 september 1946 te Zwagerveen ,FR , zij was toen 34 jaar oud.Kind(eren):
TROUW 13-11-2021 - Noor Hellmann
Deze foto’s laten zien waarover thuis niet werd gepraat.
Jaap van der Veen (69) leerde zijn moeder Anne Krook beter begrijpen toen hij twintig jaar na haar dood haar geschiedenis ging uitpluizen.
‘Met mijn moeder had ik een sterke band, in tegenstelling tot met mijn vader: met hem had ik eigenlijk geen band. Hij kon moeilijk liefde tonen en was fel en rechtlijnig. Zij was het vleesgeworden harmoniemodel en probeerde de scherpe kantjes er af te slijpen. Ik heb dat ook. Ik probeer altijd tot een voor iedereen aanvaardbare oplossing te komen. Omdat mijn vader meestal pas thuiskwam als mijn zussen en ik in bed lagen, trok ik automatisch al meer naar mijn moeder. Maar ik was ook een enorm moederskind, toen ik dertien was, zat ik nog bij haar op schoot. Een tijdje is er wat afstand geweest, maar later, ook toen ze begon te dementeren, was de relatie weer als vanouds. Zonder woorden.
Tussen haar en mij was altijd een bepaald soort stilte. Over de eerste periode van haar leven sprak ze niet, met mijn zussen evenmin. We zagen er af en toe een glimp van en wisten dat in haar jeugd een broertje en twee oudere zussen waren gestorven, maar als je er ook maar één vraag over stelde zei ze: ‘Dat zou je wel willen weten’, en dan gooide ze de deur op slot. Uit respect liet ik het rusten, maar na haar dood dacht ik toch: wat raar dat ik er nooit meer over ben begonnen.
Het gedecimeerde gezin
Twee jaar geleden kreeg ik deze foto’s onder ogen. Ze horen onlosmakelijk bij elkaar en leggen als het ware het verleden bloot waarover mijn moeder niet wilde praten. Mijn grootouders hebben zich hier in 1927 laten fotograferen met hun gedecimeerde gezin; mijn moeder was vijftien en staat in het midden. Ik stel me voor dat de fotograaf de opdracht kreeg om ook een geretoucheerde afdruk te maken met de overleden dochters erin ‘geplakt’. Het zoontje dat als baby stierf ontbreekt; van hem bestond vermoedelijk geen foto.
Hun dochter Neeltje was kort voor de foto op achttienjarige leeftijd overleden aan tuberculeuze meningitis, een soort hersenvliesontsteking. Vier jaar eerder was de oudste dochter Ebeltje op haar zestiende er ook aan overleden. De ziekte schijnt vreselijk pijnlijk te zijn geweest, de ergste vorm van tbc die toen als een golf door Nederland ging en waar geen afdoende middel tegen was. Mijn grootouders woonden in Zwagerveen, een dorp op de arme zandgronden van oostelijk Friesland, in een te klein, slecht geventileerd huis. Juist in zulke leefomstandigheden waarde tbc rond. Wie het zich kon veroorloven had voor de patiënt een tuinhuisje dat met de zon meedraaide en met ramen en deuren die je tegen elkaar kon openzetten, maar Ebeltje en Neeltje lagen gewoon in de kamer.
In het gezin werd weinig gepraat, de sfeer in huis versomberde door de dood van de kinderen. Mijn grootvader werkte overdag in zijn bakkerij en zat ’s avonds in de kerkraad. Daar zal hij met de gemeente wel gesproken hebben, maar thuis was hij zwijgzaam. Net als mijn oma, zolang ik haar kende heb ik haar nauwelijks een zin horen zeggen. Ze is altijd in een latente rouw blijven hangen en bleef tot haar dood in het zwart gekleed. Je ziet het op de foto: er is niks vrolijks aan.
groot, onverwerkt verdriet
Het moet verschrikkelijk zijn om drie kinderen te verliezen. Zo’n groot, onverwerkt verdriet heeft een weerslag op het gezin, mijn moeder zal eronder geleden hebben. Ik kan me voorstellen dat ze ook bang geweest is om de volgende te zijn die aan tbc zou bezwijken. Dat verleden heeft ze altijd weggestopt, waarschijnlijk wilde ze ons er niet mee belasten. Over gevoelens praten gebeurde sowieso weinig. Zwaarmoedig was ze niet, wel ernstig, en stil. Ze sprak alleen over de dingen van die dag.
Voor mij begon haar leven in 1946 toen ze 34 was en met mijn vader trouwde – over alle jaren daarvoor hulde ze zich in stilzwijgen. Drie jaar geleden ben ik haar verhaal gaan opschrijven omdat ik een vollediger beeld van haar hoopte te krijgen. Dat is me gelukt met hulp van mijn oom die nu 101 is: op de foto is hij het jongetje links naast zijn vader. Anders dan mijn moeder praat hij graag over vroeger. Waar de feiten ontbraken heb ik het met fictie aangevuld. Over de liefde bijvoorbeeld. Ze is vast verliefd geweest, maar daar heeft ze nooit iets over verteld. Laatst hoorde ik dat ze voor mijn vader een andere relatie had, dat heb ik nimmer geweten.
Ik heb het gevoel dat ik door het uitpluizen van haar geschiedenis dichter bij haar ben gekomen. Het trauma van haar jeugd is samengevat in deze twee foto’s die tijdens het schrijven opdoken in een fotoalbum van mijn zus. Ze zijn de as geworden waar mijn boek om draait.”
De toegang tot de afbeeldingen van de publicatie is door de auteur beperkt.
Als u bent uitgenodigd door de auteur dan kunt u inloggen en het besloten deel inzien.
Alle Friezen: Geboorteregister 1912, archiefnummer 30-21, Burgerlijke Stand Kollumerland c.a. - Tresoar, inventarisnummer 1052, aktenummer 0168, Gemeente: Kollumerland c.a. Periode: 1912
Geref.
Trouw 13-11-2021
Online-Begraafplaatsen: Begraafplaats, Eesterweg, Doezum, Graf id-nr: 1746397, Begraafplaatsnr.: 3364, (Plaats)aanduiding:Vak A Rij 5