Il est marié avec Elizabeth Goijaert Hoppenbrouwer.
Ils se sont mariésSource 1
Enfant(s):
Willem wettige zoon van Goossen zoon van wijlen Claes Scepens verwekt bij deze Goossen en bij wijlen Henrieken dochter van wijlen Willems van der Vlueten, verder Jorden Jan Philips van Herzele als man van Ijken, nog Dirck zoon wijlen Dielis Hoppenbrouwers als man van Aleijt, beiden wettige dochters van genoemde Goosen Claes Scepens en van genoemde Henriekske, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van wijlen hun moeder Henrieksken en voor welk bezit deze Goossen afstand van zijn recht van vruchtgebruik heeft gedaan. Inzake alle andere bezit dat hier niet is vermeld en niet is gedeeld, daarvan behoudt Goessen zijn vruchtgebruik.
Genoemde Willem krijgt een stuk land, deels akker en deels groesland, genoemd de Mortel, met recht van overpad over de percelen van Alaert Scepens, Loijwijch Timmermans en Aleijt Scepens, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Alaert Scepens, Jan Philips van Herzele. Verder krijgt hij een stuk grond zijnde hei en weiland, genoemd dat Hoelcop, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de gemeijnte genoemd het Liefveld, Dirk van Kuijck. Hieruit moet jaarlijks 12 en en halve stuivers als grondchijns aan de hertog worden betaald.
Genoemde Joirdaen krijgt het bakhuis met de grond aldaar, en de betimmering van de schaapskooi, maar niet volledig af te breken, met de tuin die daar ligt tot aan de palen die daar zijn aangebracht, samen de helft van het daar gelegen akkerland, dat nog onafgemaakt aan elkaar ligt, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Alaert Scepens, Loijwich Timmermans, genoemde Dirck waarvan het is afgedeeld, Adriana weduwe en kinderen van Henrick van Berze, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een stuk land genoemd de Pelsart, deels heide en deels weiland, met recht van overpad over het perceel van Dirck Castermans, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Dirck Castermans, Jenneken weduwe van Henrick Toirkens en haar kinderen, Jan Peter Gielis. Verder krijgt hij de helft van een beemd, genoemd dat Henrickslaer, in totaal nog onverdeeld zijnde, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de rector van het St. Anne-altaar, Adriana weduwe van Henrick van Berze en haar kinderen. Hieruit moet jaarlijks een moortje als grondchijns aan de hertog worden betaald, nog 45 stuivers per jaar aan de erfgenamen van Antonis Belaerts, nog 30 stuivers per jaar aan het kapittel en de kapelanen in Oirschot voor een jaargetijde van heer Willem van Petershem. Verder moet er gezorgd worden voor het onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Dirck krijgt het huis met schuur, schop etc. met de dries en de boomgaard tot aande palen aldaar met de helft van het genoemde akkerladn, samen aan elkaar en onafgemaakt nog gelegen, in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Henrick van Lille, genoemde Joirden waarvan het wordt afgedeeld, Adriana weduwe en kinderen van Henrick van Berze, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een beemd genoemd de Berckt, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jaspaer van Esch, meester Cornelis Opstal, de gemeijnte. Hieruit moet jaarlijks twee stuivers 3 oort als gewinchijns worden betaald aan het kapittel te Oirschot, nog 2 gulden 14 stuivers per jaar aan het kapittel in Den Bosch, nog anderhalve gulden per jaar aan de fabriek van de O.L. Vrouwekapel, nog 4 lopen rogge per jaar aan de rector van de St. Odolphus te Best. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen. Verder moet aan genoemde Goessen zolang hij leeft inwoning worden toegestaan in de kamer van het huis aan de oostkant daarvan en hij krijgt ook de jaarlijkse vruchten van de notenboom die bij de schuur staat.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 23 juni 1547, getuigen Brogel en Rutger.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1547
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Er is een bepaalde kwestie onstaan tussen Jan Willem Jacops als man van Jenneken eerder weduwe van Goijaert Hoppenbrouwers als partij ter ener zijde en tusssen Gijsbrecht zoon van wijlen genoemde Goijaert Hoppenbrouwers en verder Willem Goossen Scepens als man van Elisabeth ook dochter van genoemde wijlen Goijaert Hoppenbrouwers en genoemde Jenneken, als partij ter andere zijde en wel vanweg bepaalde schulden die door deze Jan en Jenneken zijn gemaakt.Om dat geschil op te lossen hebben de beide partijen, n.l. Gijsbrecht en Willem die ook optreden voor hun zuster Katalijn dochter van genoemde Goijaert Hoppenbrouwers, als hun arbiters benoemd Jasper van Esch en Jan Goessens onze collega schepenen, verder Peter Willems van Brogel en Henrick Dielis Hoppenbrouwers, onze collega raadslieden en partijen beloven alles na te zullen komen wat deze arbiters zullen afspreken. Na deze bemiddeling hebben de arbiters vastgesteld dat alle rentes en pachten die zijn afbetaald en waarvan genoemde Jan het geld heeft ontvangen, die zullen afgelost blijven zonder dat Jan hier iets van terug hoeft te betalen. De rentes en pachten die door wijlen genoemde Goijaert zijn nagelaten en die men jaarlijks ook uit het huis van de kinderen van genoemde Goijaert heft, die zullen voortaan door de deze kinderen van Goijaert worden betaald, en alle rentes etc. en jaarlijkse pachten die vervallen zijn per afgelopen Maria Lichtmisdag en die daarna tot a.s. Maria Lichtmisdag zullen vervallen, die zullen worden geheven door de kinderen van genoemde Goijaert en de daarvoor vervallen termijnen zullen door Jan worden betaald. Alle andere schulden die genoemde Jan en Jenneken tot nu toe hebben gemaakt die zal genoemde Jan moeten gaan betalen en daarbij moeten de kinderen van Goijaert deze Jan helpen en hem daarvoor tussen nu en a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 54 gulden betalen.
De arbiters hebben hiermee de zaak besloten en partijen verklaren over en weer dat deze overeenkomst zal worden nagekomen. Datum 25 juni 1548, getuigen Goessen, Scoet en Scoet.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1548
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Gijsbrecht zoon wijlen Goijaert Hoppenbrouwers, verder Willem Goessen Scepens als man van Elisabeth dochter van wijlen genoemde Goijaert Hoppenbrouwers en Jan van den Scoet onze collega scepen als aangestelde voogd zoals hij zei over Katalijn wettige dochter van genoemde Goijaert Hoppenbrouwers, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van wijlen genoemde Goijaert Hoppenbrouwers en waarvan Jan Willem Jacops als man van Jenneken eerder weduwe van genoemde Goijaert Hoppenbrouwers en moeder van genoemde kinderen, daarvan afstand van het recht van vruchtgebruik heeft gedaan.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Gijsbrecht de helft van een akker genoemde de Aerle akker, gelegen in herdgang Straten, b.p. Frans Scepens, het erf van genoemde Jenneke als moeder waarvan het is afgedeeld. Verder krijgt hij een beemd genoemd de Echendonck, gelegen in herdgang de Notel, b.p. Antonis Dirkc van den Velde, Henrick Mathijs Huiskens. Verder krijgt hij een weiland genoemd de Cluijsterman met recht van doorgang over een pad aldaar, gelegen in herdgang Straten in de Castaerd aldaar, b.p. Jan Huiskens. Verder krijgt hij een heiveld genoemd dat Ven, met recht van overpad over het perceel van Jan Henrick Geraerts, gelegen in herdgang Aerle, b.p. Jan Henrick Geraerts, de hoeve van heer Amelrijck Boots. Hieruit moet jaarlijks de grondchijns worden betaald die erop drukt, verder nog een jaarpacht van 21 lopen rogge en een oude grote aan de rector van het St. Dingena altaar, nog 10 gulden per jaar aan Gijsbrecht Aert Hoppenbrouwers. Er moet worden gezorgd voor het onderhoud van de waterloop aldaar volgens oud gebruik. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 3 gulden en 5 stuivers te ontvangen van Mathijs Daniels, nog twee gulden en 14 stuivers per jaar te ontvangen van Aerden Roefs, nog een gulden per jaar te ontvangen van Henrick Aert Jacops, nog een gulden en 15 stuivers per jaar te ontvangen uit het bezit van Adriaen Gerit Willems.
Genoemde Willem in zijn hoedanigheid krijgt een akker genoemd de Braeck, gelegen in herdgang de Notel, b.p. Michiel Joost Michiels, de gemeenschappelijks straat. Ook krijgt hij een beemd genoemd de Monnick, gelegen in hergang Aerle aan de Verdonck aldaar, b.p Dirck van Os, de gemeijnte, Eijmbrecht Jan Scepens. Uit dit erfdeel moet jaarlijkse de grondchijns worden betaald, nog een gulden per jaar aan Katalijn Goijaert Hoppenbrouwers volgens de brief daarover van vandaag. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 3 gulden te ontvangen uit het bezit dat nu eigendom is van Marcelis Janssen van de Loo, nog een gulden en 18 stuivers per jaar ook van deze zelfde Marcelis van de Loo te ontvangen.
Jan van den Schoot als voogd en ten behoeve van genoemde Katalijn van hiervoor krijgt een akker genoemd die Welten, gelegen in herdgang Straten, rondom in de gemeijnte aldaar. Ook krijgt hij een beemd genoemd de Maerselaer, gelegen in herdgang Aerle, b.p. Roelof Backs, de kinderen van Henrick van de Maerselaer. Uit dit erfdeel moet jaarlijks de grondchijns worden betaald, nog een mudde rogge per jaar aan de rector van het St. Dingena altaar, nog een gulden per jaar of bij benadering aan O.L. Vrouw in Den Bosch, nog 6 gulden per jaar aan Henrick Willem Jacops, nog 3 gulden per jaar aan Henrick Henrick Lucassen van den Schoot. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van een gulden te ontvangen van Jan van den Maerselaer, nog anderhalve gulden per jaar te ontvangen van Fijken en van Jutken Lenaerts, nog een gulden per jaar te ontvangen uit het het bezit van Roef Peter Roefs, nog anderhalve gulden per jaar te ontvangen uit het nagelaten bezit van Dirck Stans, nog de helt van een gulden per jaar te ontvangen van Jan Joirden Sbrouwers.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 23 november 1548, getuigen Goessen en Peter.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1548
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Gijbrecht Goijaert Hoppenbrouwers, Willem Goessen Scepens als man van Lijsken en nog Daniel Embert Scepens als man van Lijntken, hebben samen en ieder hoofdelijk beloofd om aan Dirck die Crom die een bedrag van 126 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag zonder rente danwel per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar met een rente tegen de penning zestien. Datum en getuigen als boven.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1553
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Er zou een bepaalde ruzie kunnen ontstaan tussen Gijsbert zoon van wijlen Goijaert Hoppenbrouwers als partij ter ener zijde en Willem Goessen Scepens als man van Elisabeth en Daniel Embert Jan Scepens als man van Cathalijn, gezusters en dochters van genoemde Goijaert Hoppenbrouwers, als partij ter andere zijde vanwege een huis met tuin, grond etc. gelegen in herdgang Straten waarin hun vader Goijaert gestorven is en wel voor zover dat bezit leengoed is en niet verder daarin. Door bemiddeling van goede mannen is er nu het volgende afgesproken. Genoemde Gijsbert Goijaert Hoppenbrouwers zal na de dood van diens moeder Jenneken dit bezit krijgen voor zover het leengoed is, en Willem Goessens en Daniel Emmerts krijgen alle opgroeiende houtopstand dat in het weiland groeit genoemd de Breemd, gelegen in het Snepschuet en zij mogen dit hout omhakken naar hun keuze maar ze moeten dit hout wel opruimen binnen een jaar na de dood van genoemde Jenneken. Inzake het geriefhout en de wei van het genoemde perceel dat zullen Gijsbrecht, Willen en Daniel en hun moeder Jenneken samen gebruiken zolang Jeneken in leven is en na de dood van Jenneken mag de grond uit dit weiveld door genoemde Gijsbrecht worden aanvaard, waarvoor Gijsbrecht aan Willem en Daniel een bedrag van 100 gulden eens zal betalen binnen een jaar na de dood van genoemde Jenneken. Indien Gijsbrecht dat bedrag niet op de gestelde termijn betaalt, dan mogen Willem Goessens en Daniel Embrechts deze grond uit de Breempt behouden. Datum 4 oktober 1553, getuigen Lauwer en Michiel Henricks.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1553
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Gijsbrecht zoon wijlen Goijaerts die Hoppenbrouwer, verder Willem Goessen Scepens als man van Elisabeth en verder Daniel Emmerick Scepens als man van Cathalijn, gezusters en dochters van van wijlen genoemde Goijaert die Hoppenbrouwer, verkopen hierbij hun aanspraken inzake het vierde deel van een akker genoemd de Clammergaten, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. de weduwe en kinderen van Jan Huiskens, de weduwe en kinderen van Daniel Daniels, de gemeenschappelijke straat. Ze verkopen ze aanspraken nu aan Dirck die Crom en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 12 januari 1554, getuigen Esch en Jan van den Scoet.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1554
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Willem zoon wijlen Goessen Claes Scepens, verder Dirck Dielis Hoppenbrouwers als man van Aleiden en Joorden Janszoon van Hersele als man van Ijden allen wettige kinderen van genoemde Goessen Claes Scepens, verwekt bij Henrieksken dochter van Willem van der Vleuten, verkopen hierbij een stuk akkerland, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Goijaert Willems van der Vleuten, Rutgers van der Vleuten, Willem Aert Custers, en zoals deze Willem, Dirck en Joorden dit perceel hebben geerfd bij de dood van Willem Will
Ze verkopen dit nu aan Goijaerden en aan Rutger kinderen van Willem van der Vleuten en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve het zesde deel van een oude grote als grondschijns aan de heer van Moncheau en de gebruikelijke dorpslasten. Verder moet er door het voorste perceel overpad worden verleend aan het achterste perceel over de kanten van het perceel van Aleijt van der Cappellen. Datum en getuigen als boven die het aandroegen.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1554
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Rutger zoon wijlen Willems van der Vlueten voor hemzelf en ook handelend vanwege zijn broer Goijaert, verder Ijken dochter van genoemde Willem van der Vlueten met genoemde Rutger als haar hierbij gekozen voogd, verder Leenaert Jacops als gemachtigde voor Jannis zoon van genoemde Willem van der Vleuten, verder Willem zoon Goessen Scepens, Dirck Dielis Hoppenbrouwers als man van Aleijt en Joerden Janssen van Hersel als man van Ijda, gezusters en kinderen van genoemde Goessen Scepens verwekt bij Lisbeth dochter van genoemde Willem van der Vleuten, verder Evert en Henrick voor henzelf en vanwege hun zuster ijken, wettige kinderen van wijlen Jans Janszoon der Weduwen verwekt bij Lisbeth dochter van genoemde Willem van der Vleuten, verkopen hierbij ieder hun deel van een stuk beemd nog onverdeeld zijnde, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest in het Besterbroek aldaar, genoemd de Verdonck, b.p. Goijaert Willems van der Vlueten, Ijken weduwe van Geerlicks van Oerle, Gerits van Best, de gemeijnte. Ze verkopen het perceel nu aan Jacop Dirck Jacops en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve de dorpslasten. Verder moet het perceel doorgang verlenen aan een kant aan Goijaert Willems van der Vleuten volgens oud gebruik. Datum en getuigen als boven.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1555
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Rutger zoon wijlen Willem Henricks van der Vlueten voor hemzelf en ook optredend voor zijn broers Goijaert en Jan en voor zijn zus Ijken, verder Willem zoon Goessen Scepens verwekt bij wijlen Henrieksken dochter van genoemde Willem Willem Henricks van der Vlueten, verder Dirck zoon wijlen Dielis Hoppenbrouwers als man van Aleijt dochter van genoemde Goessen en Henrieksken, verder Joerden Philips van Hersel als man van Ijken dochter van genoemde Goessens Scepens, verkopen hun erfdelen en aanspraken in de helft van een pacht van 10 lopen rogge per jaar en 5 lopen gerst per jaar die ze hebben geerfd van wijlen Willem zoon Willems van der Vlueten en deze Willem
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1556
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Eerder was er een schepenbrief opgesteld en een akkoord gemaakt tussen de kinderen van wijlen Goijaert die Hoppenbrouwer en daarbij was bepaald dat Gijsbert de wettige zoon van genoemde Goijaert de Hoppenbrouwer meteen een nieuw weiland in gebruik zou mogen nemen genoemd de Breemd gelegen in herdgang Straten, en wel direkt na het overlijden van zijn moeder Jenneken, onder voorwaarde dat hij aan Willem Goessen Scepens als man van Elisabet en aan Daneelen Embert Scepens als man Cathelijnen, beide dochters van genoemde Goijaert de Hoppenbrouwer 100 gulden zou betalen. Daarom zijn nu voor ons verschenen genoemde Gijsbert Goijaertsoen de Hoppenbrouwer en deze heeft nu in zijn plaats deze Daneel Embrecht Scepens benoemd teneinde dat deze Daniel na het overlijden van Jenneken deze Breemd in gebruik mag nemen en behouden, onder voorwaarde dat Danel tegen die tijd aan Willem Goossen Scepens 50 gulden zal betalen volgens het eerdere kontrakt daarover. Datum 24 december 1557, getuigen Haecks en Henricks.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1557
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Eerder heeft Joerden zoon wijlen Jan Philips van Hersel als man van Ijken dochter van wijlen Goessen Scepens en met hem Dirck zoon wijlen Dielis de Hoppenbrouwer als man van Aleijt ook dochter van genoemde Goessen Scepens en wijlen Willem zoon van deze Goessen Scepens, een bepaalde boedelverdeling gemaakt waarbij Joerden aan genoemde Dirck een bedrag van 136 gulden diende te betalen danwel een jaarlijkse rente van 8 gulden en 10 stuivers daarvoor. Deze betaling of opdracht is tot nu niet gebeurd, en daarom zijn nu voor ons schepenen verschenen genoemde Joerden die nu weduwnaar is van genoemde Ijken en verder Jan zoon Jan Philips van Hersel en Niclaes Alaert Scepens als aangestelde voogden over de minderjarige kinderen van genoemde Jan en Ijken, en hebben nadat ze daarvoor een schepenbankdecreet hadden verkregen om het bezit van deze kinderen te mogen belasten, nu beloofd om aan Dick Dielis Hoppenbrouwers de genoemde jaarlijkse rente van 8 gulden te gaan betalen. De rente vervalt steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. groot ca. 5 en een halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Heuvel, b.p. genoemde Dirck de Hoppenbrouwer
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1558
(Willem Goessen is in 1547 nog genoemt, nu voor het eerst wijlen KA)
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Zimon zoon Dircks van Beerze als man van Goijaertken dochter van wijlen Willem Goessen Scepens, verder Niclaes en Willem, broers en zonen van genoemde Willem Goessen Scepens, met hun voogden Dirck die Hoppenbrouwer en Danel Embrecht Scepens, hebben een boedelverdeling gemaakt van de navolgende goederen achtergelaten na het overlijden van genoemde Willem en wijlen Lijsken dochter van Goijaerts die Hoppenbrouwer, resp. hun vader en moeder.
Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens 1570
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Willem Goossen Schepens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elizabeth Goijaert Hoppenbrouwer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||