Arbre généalogique Van den Aker, Van Eindhoven, Schepens en Verhoeven » Goesen Claes Heijmerick Schepens (± 1489-1554)

Données personnelles Goesen Claes Heijmerick Schepens 


Famille de Goesen Claes Heijmerick Schepens

Il est marié avec Hendrieken Willem van der Vlueten.

Ils se sont mariésSource 1


Enfant(s):

  1. IJken Goessen Schepens  ????-± 1558 
  2. Willem Goossen Schepens  ????-± 1558 


Notes par Goesen Claes Heijmerick Schepens

R.A. Oirschot, inv. nr. 128A, periode 1 Jan. 1512 t/m 31 december 1512.
Jan zoon wijlen Antonis Vos heeft beloofd aan Aernt Heijmerick Schepens en aan Goossen Claes Schepens die voortaan jaarlijks een rente van anderhalve rijnsgulden te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de muur van de O.L. Vrouwekapel, de straat, de Steenweg daar, Henrick Willems van den Schoet, Aert Joerdens Vervloet. Nog op onderpand van een beemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Willem van Elsen, Fije van der Heijden, de kinderen van Peter jan gerards, de gemeenschappelijke straat. Datum op St. Thomas Aposteldag 1512, getuigen Jan Henricks en Henrick van de Velde.

R.A. Oirschot, inv. nr. 128A, periode 1 Jan. 1512 t/m 31 december 1512.
Rutger Noijten en Goossen Claes Schepens hebben zich borg gesteld voor Peter Thijssen van Boxtel vanwege de verhuur van de windmolen. De borgen hebben zich hoofdelijk verplicht alles na te komen vande overeenkomst. Datum op St. Nicolaasdag 1512, getuigen Velde en Hoppenbrouwer.

R.A. Oirschot, inv. nr. 128A, periode 1 Jan. 1512 t/m 31 december 1512.
Borgen voor de verpachting zijn Rutger Neijten (Noijten, JT) en Goossen Claes Schepens. Peter als pachter belooft zijn borgen voor hun belofte te vrijwaren. Datum op St. Nicolaasdag 1512, getuigen Gielis en Velde.

R.A. Oirschot, inv. nr. 129A, periode 1 Jan. 1518 t/m 31 december 1518.
Goossen Claes Schepens heeft beloofd om aan Erken dochter van Jan van Leijmborg van Gameren (Gameren in de gemeente Zaltbommel, N.W. van Den Bosch, JT) die voortaan een rente van 25 stuivers te gaan betalen steeds op St. Geertruidendag op onderpand van zijn kindsdeel dat hij van zijn vader Claes heeft geerfd of nog zal erven van zijn moeder Heijlwig. Datum 22 mei 1518, getuigen Adriaen en Goossen.

R.A. Oirschot, inv. nr. 129B, periode 1 Jan. 1523 t/m 31 december 1523.
Heijmerick, Goessen en Aert, broers en wettige kinderen van Claes Heijmerick Schepens, verder Gielis Peter Gielis Snellaerts als man van Marie, Cornelis Gerits van Peelt als man van Aleijt, en Lodewijk Loden Timmermans als man van Juet, gezusters en ook kinderen van genoemde Claes, verkopen aan Alaert Claes Schepens hun erfdelen in een huis, tuin etc. samen met een zesterzaad en 5 roedes ´voorwegs´land samen met de dijk, zover als de tuin van het huis loopt naar de voorste hoek van het bakhuis, gelegen naast het nieuwe huis in herdgang de Kerkhof aan de Hoevel, b.p. Dries van Oirschot, genoemde Aert, de gemeenschappelijke straat, Peter van der Ameijden. Nog verkopen ze hem een stuk land met het weilandje en de helft van een eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Andries van Oirschot, genoemde Alaert en Aert, Cornelis Gerits van Peelt.

Lasten hieruit zijn de helft van 3 Bossche muddes rogge , maat van Den Bosch en daar ook te leveren aan de erfgenamen van Jan Monninck en nog de helft van 2 en een halve mud rogge. ( te leveren aan het St. Barbara-altaar = doorgestreept, JT). Datum 17 september 1523 (1 mei=doorgestreept, JT), getuigen Vos en beerse.

Heijmerick, Goessen en Alaert, broers en wettige kinderen van Claes Heijmerick Schepens, verder Gielis Peter Gielis Snellaerts als man van Marie Cornelis Gerits van Peelt als man van Aleijt, en Lodewijk Loden Timmermans als man van Juet, gezusters en ook kinderen van genoemde Claes, verkopen aan Aert Claes Schepens een huis, tuin etc., met de helft van een eeuwsel, gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hoevel daar, b.p. Dries van Oirschot, Peter van der Ameijden, zijn broer Aert. Lasten hieruit zijn de helft van 3 Bossche muddes rogge en ook daar te leveren aan de erfgenamen van Jan Monnicks en de helft van een pacht van 2 en een half mud rogge maat van Oirschot. Actum als boven.

Alaert en Aert wettige kinderen van genoemde Claes Heijmerick Schepens , ieder voor de helft beloven aan Heijmerick, Goessen en Claes zijnd e hun broers, en aan Gielis Peter Gielis Snellaerts,m Cornelis Gerits van Peelt, en Lodeijk Loden Timmermans, die 10 rijnsgulden per jaatr te gaan betalen,s teeds op St. Jansdag op onderpand van het bezit zoals vermeld in de twee voorgaande brieven. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 129B, periode 1 Jan. 1523 t/m 31 december 1523.
Heijmerick, Goessen, Alaert en Aert, broers en wettige kinderen van Claes Schepens, verder Gielis Peter Gielis (Snellaerts, JT) als man van Marie, Cornelis Gerits van Peelt als man van Aleijt en Lodewijch Loden Timmermans als man van Jutken, alle wettige kinderen van genoemde Claes Schepens verwekt bij diens vrouw Heijlwich Alaert Wuesten, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun vader hebben geerff en zulks in aanweigheid van hun moeder Heijlwig.

Genoemde Heijmerick krijgt het middelste deel van een akker genoemd de Ruetelakker, gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hoevel, b.p. Henrick van Berse, Goessen Claes Schepens, Cornelis Gerits van Peelt waarvan is afgedeeld, Alaert Claes Schepens waarvan is afgedeeld. Nog krijgt hij het 1/4e deel van een stuk beemd genoemd dat Tregelaer, gelegen in herdgang Hedel. Nog krijgt hij het 1/4e deel van een stuk beemd genoemd dat Aerschot gelegen in herdgang Spoordonk en nog het 1/4e deel van een heiveld genoemd dat Dunne gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hoevel. Heijmerick moet overpad verlenen aan de andere achterste erven over zijn erf.

Genoemde Goossen krijgt een stuk land genoemd de Mortel, met de dries en het akkertje er achter, gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hovel, b.p. Alaert en Heijmerick kinderen van Claes Schepens, Jan Vrancken, heer Thomas van de Venne, Peter van Mierde, Jan Lippen. Hij moet overpad over zijn erf geven aan de achterste akkers van de andere delers. Nog krijgt hij een stuk heide en weiveld, gelegen in herdgang Spoordonk genoemd het Hoolcop, b.p. Goessen Ruelens, Ruth de Lubber, Gijsbrecht Pels, de gemeijnte. Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Berckt, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Goijaert Stevens, Jan Toerkens, heer Henrick van Esch, de kinderen van Dirck van de hagealer, de gemeijnte. Lasten hieruit zijn 12 en een halve stuiver aan de hertog van Bravant.

Genoemde Alaert krijgt het achterste stuk van een perceel genoemd de Ruetelakker aan de Hoevel, b.p. zijn broer Heijmerick waarvan is afgedeeld, de kinderen van Lippen van Hersel, Henrick van Berze, zijn broer Goessen. Nog krijgt hij een stuk beemd gelegen in herdgang Spoordonk, genoemd de Vloebeemd (Vloetbeemd?, JT), b.p. Joerden Sbrouwers, de gemeijnte, Thijs Peter Roefs, een pad daar. Lasten hieruit zijn 3 stuivers als chijns aan Philips Hinckaert. Nog krijgt hij een stuk beemd genoemd de Pelsert gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Willem van Elsen, Henrick Lippen van den Schoet, de Achtbunders, de gemeijnte. Lasten hieruit zijn 9 stuivers min een oort aan het kapittel van St. Jan in Den Bosch. Er moet overpad worden verleend aan de achterste percelen.

Genoemde Aert krijgt het voorste deel zoals is afgepaald van een stuk land genoemd de Grootakker, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Henrick Lippen van den Schoot, Loden Loden Timmermans waarvan is afgedeeld, Jacop Lonis Janssen, Marieken van der Ameijden. Nog krijgt hij het 1/4e deel van een stuk beemd genoemd het Tregelaer gelegen in herdgang Hedel. Nog krijgt hij het 1/4e deel van een stuk beemd genoemd dat Aerschot, gelegen in herdgang Spoordonk. Nog krijgt hij het 1/4e deel van een heiveld genoemd dat Dunne, gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hoevel.

Gielis Peter Gielis als echtgenoot krijgt het achterste stuk zoals is afgepaald van een perceel genoemd de Grootakker, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. zijn zwager Loden waarvan is afgedeeld, Lijksen Voskens, meester Gielis van Gewanden, de erfgenamen van Henrick van de Venne. Nog krijgt hij het 1/4e deel van een stuk beemd genoemd dat Tregelaer, gelegen in herdgang Hedel, nog krijgt hij het 1/4e deel van een stuk beemd genoemd dat Aerschot gelegen in herdgang Spoordonk. Nog krijgt hij het 1/4e deel van een heiveld genoemd dat Dunne, gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hoevel. Hij moet overpad verlenen aan de achterste delen van de andere delers.

Genoemde Cornelis namens zijn vrouw krijgt het voorste stuk van een perceel genoemde Ruetelakker zoals is afgepaald, b.p. Heijmerick Claes Schepens waarvan is afgedeeld, Alaert en Aert kinderen van Claes Schepens, Peter van Mierde, Henrick van Berse, Willem Huben van den Schoet. Er moet overpad worden verleend aan de achterste percelen van de andere delers. Nog krijgt hij een weiland genoemd de Moest gelegen in herdgang Spoordonk, nog krijgt hij de helft van een stuk beemd genoemd de Berckt gelegen in herdgang Spoordonk. Lasten hieruit zijn 22 stuivers en een half blank aan het kapittel van Oirschot.

Genoemde Loden als echtgenoot krijgt het middelste stuk van de genoemde Grootakker, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. zijn zwager Aert waarvan is afgedeeld, Gielis Peter Gielis waarvan ook is afgedeeld, Jan Lippen van Herzel, meester Gielis van Gewanden, de erfgenamen van Jan van der Rijt. Nog krijgt hij het 1/4e deel van een stuk beemd genoemd dat Tregelaer gelegen in herdgang Hedel, nog het 1/4e deel van een beemd genoemd het Aerschot gelegen in herdgang Spoordonk, nog het 1/4e deel van een heiveld genoemd het Dunne, gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hoevel. Hij moet overpad verlenen aan de achterste percelen van de andere delers.

De delers beloven deze deling gestand te zullen doen. Verder zal ieder de lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Als er meer lasten op iemands erfdeel drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die samen betalen. Datum 17 september 1523, getuigen Vos en Berse.

Heijmerick en Aert uit de vorige akte beloven hun moeder Heijlwig zolang ze leeft haar jaarlijks 7 mud trogge en 14 rijnsguldens te betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en nog elk jaar 200 bussels rijshout en 7 voeders binnenturf. Verder elk jaar nog 35 pond boter, de helft per half mei en de andere helft in de spurrietijd. Verder houdt ze het recht om in het oude of in het nieuwe huis te wonen waar ze dat wil en mag het bakhuisje gebruiken en het derde deel van de boomgaard, en mag ook zoveel groentes etc. in de tuin telen als ze nodig heeft. Als haar kinderen haar niet betalen dan mag ze haar bezit weer terugnemen, te weten het deel van diegene die niet betaalt. Actum als boven.

Goessen, Aert, Gielis, Cornelis en Lodewijk, ieder voor hun zevende deel ervan, beloven Henrick en Aert die voor hun belofte uit de vorige akte te zullen vrijwaren. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 129B, periode 1 Jan. 1523 t/m 31 december 1523.
Willem Dirck Corten als gemachtigde van de erfgenamen van wijlen Aert Schepens heeft zijn achterstallige vordering aangetoond met een schepenbrief van Oirschot inzake een rente van 2 rijnsguldens die 3 jaar achterstallig is, welke rente Willem Henrick Willems eerder had beloofd aan Aert Heijmerick Schepens, op onderpand van een stuk land gelegen in herdgang Aerle, b.p. Daniel de Brouwer, Metken Happen, de erfgenamen van Dirck de Leege, alles volgens de originele brief d.d. 4 december 1516. Na dat vonnis is het aan Willem als gemachtigde toegestaaan zijn vordering op het onderpand in kwestie te mogen verhalen en voor de uitwinning is Philips van den Doeren gemachtigd. Het bezit is ook in Den Bosch gepubliceerd geweest op het raadhuis daar zoals gebruikelijk is volgens een certificatie van Willem Baliaert en ons is gebleken. Het bezit is daarna hier voor 3 herbergen geveild geweest door Philips van den Doeren en het bezit is verkocht aan Goessen Claes Schepens voor de achterstalligheid etc. Omdat er verder niemand meer nog een bod heeft uitgebracht (na de 3 dagentermijn, JT) heeft Goessen de koop behouden. Datum 19 december 1523, getuigen Adriaen Vos en Dirck Hoppenbrouwers.

Goessen Claes Schepens uit de vorige akte verkoopt het bezit samen met de vonnisbrief weer door aan Willem Dirck Cortten. Datum 24 december 1523. (geen getuigen meer vernoemd, JT)

R.A. Oirschot, inv. nr. 129B, periode 1 Jan. 1523 t/m 31 december 1523.
Philips van den Doeren als gemachtigde voor Goijaert Bernaerts van Runde als man van Aleijt dochter van Goijaert Lodewijks, heeft zijn achterstallige vordering aangetoond, inzake een pacht van een half mud rogge die 3 jaar achterstallig was, welke pacht Katalijn de vrouw van Joerden Smeets en haar zusters Lisbeth, Aleijt en Katalijn met hun voogden eerder hadden beloofd aan Willem Vos, op onderpand van een huis, tuin, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de gemeenschappelijke straat, Godevaert Delien, Willem van den Braken, Diederick kind van Jacop van Esch. Nog op onderpand van een akker genoemd dat Moelsbroek, gelegen in herdgang Hedel, b.p. Jan Gerits, Peter Gorters, Joerden Quants, Katalijn Swilden, alles volgens een brief van Oirschot d.d. 15 april 1433. De heer (de schout) heeft daarna aan Philips van den Doeren een onderpand laten aanwijzen waarop hij zijn vordering kan verhalen, zijnde het huis etc. van hiervoor. Het bezit is daarna verkocht aan Goessen Schepens voor 3 achterstallige termijnen en de kosten van de procedure. Datum 24 december 1523, getuigen Vos en Hoppenbrouwer.

Goessen Schepens uit de vorige akte verkoopt het bezit weer door aan Philips van den Doeren ten behoeve van Goijaert Bernaerts van Runde. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 129B, periode 1 Jan. 1524 t/m 31 december 1524.
Geerlick Peters belooft om voortaan aan Goosen Schepens ten behoeve van hem en ten behoeve van de erfgenamen van Aert Schepens die een jaarlijkse rente van 2 guldenb te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van het erfdeel dat hij en zijn vrouw heeft geerfd na de dood van Willem Henricks, zijnde zijn schoonvader of nog zal erven van zijn schoonmoeder. Datum 28 januari 1524, getuigen Egidius Hoppenbrouwers en Lulsdonk.

R.A. Oirschot, inv. nr. 129B, periode 1 Jan. 1524 t/m 31 december 1524.
Gielis Corsten Gielis Crijns als man van Margriet dochter van Corsten Peters van den Hovel verkoopt aan Goessen Claes Schepens een stuk land groot 3 lopenzaad, gelegen in herdgang Straten genoemd dat Steeland, b.p. Dirck Hoppenbrouwers, de kinderen van Henrick van Best, Gielis Hoppenbrouwers, een gemeenschappelijke weg, de kinderen van Dirck Dirck Hoppenbrouwers. Er moet overpad aan anderen worden verleend aan diegenen die daar al recht op hebben. Lasten uit dit bezit zijn een blank als grondchijns. Datum 5 mei 1524, getuigen Egidius en Godefridus Hoppenbrouwer.

R.A. Oirschot, inv. nr. 129B, periode 1 Jan. 1524 t/m 31 december 1524.
Jan Daniel Schepens, Heijmerick, Goessen, Alaert en Aert, wettige kinderen van Claes Schepens, verder Gielis Peter Gielis als man van Marie dochter van genoemde Claes, Cornelis Gerits van Peelt als man van Aleijt dochter van Claes Schepens, Lodewijk Loden Timmermans als man van Jutta dochter van genoemde Claes, Willem Dirck Corten als man van Henrick dochter van Daniel Schepens, Aert Jan Wittens als man van Heijmerick dochter van Daniel Schepens, Lisbeth Jan Damen met haar voogd Gerard Henricks van Best, Willem Lip Gerards van Berze als man van Heijmerick natuurlijke dochter van Goijaert Schepens, Jan van Litt als voogd over zijn kinderen die hij had verwekt bij Geertruit wettige dochter van Jan de Coninck die Jan had verwekt bij Lijntken dochter van Jan damen, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd na de dood van Aert en Goijaert Schepens en andere bezit dat ze middels een afspraak hebben verkregen van Henrick Schepens die nog in leven is.

Genoemde Jan Daniel Schepens krijgt de helft van een jaarlijkse rente van 24 rijnsguldens die wordt betaald door het dorp Waalre, welke rente aflosbaar is. Nog anderhalve rijnsgulden per jaar te ontvangen van Ruth Willem Henricks, aflosbaar, nog een rijnsgulden per jaar te ontvangen van Willem de Cort aflosbaar, nog een rente van 25 stuivers per jaar te ontvangen van Gerart Lippen, ook aflosbaar.

Genoemde Heijmerick krijgt een jaarlijkse rente van 6 rijnsguldens te ontvangen van Daniel Vos welke rente aflosbaar is, nog een aflosbare rente van 3 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Jacop Wouter Thijssen, nog een aflosbare rente van een rijnsgulden te ontvangen van Jan Lambrechts, nog een rente van anderhalve gulden te ontvangen van Dirck Verheijen, een rijnsgulden per jaar te ontvangen van Henrick van Best en 2 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Dirck Hermans.

Genoemde Goessen krijgt een jaarlijkse rente te ontvangen van Gerard Pauwels die in Vessem woont, nog een rente van 2 rijnsguldens te ontvangen van Geerlick Peter Wreijssen, nog een rente van anderhalve rijnsgulden te ontvangen van Goijaert Jan Gijben Hoppenbrouwers, nog de helft van een rente van anderhalve rijnsguldens per jaar te ontvangen van Dirck Jan Timmermans.

Genoemde Alaert krijgt de helft van een jaarlijkse rente van 24 rijnsguldens te ontvangen van het dorp Waalre, nog een gulden per jaar te ontvangen van Gijsbrecht Henrick Gijsbrecht Hoppenbrouwers, nog een rente van 2 en een halve rijnsguldens per jaar te ontvangen van Emond Henrick Willems. Alle rentes zijn aflosbaar volgens de brieven ervan.

Genoemde Aert krijgt een rente van anderhalve rijnsgulden per jaar te ontvangen van Claes de Harnismaker, nog een rijnsgulden per jaar te ontvangen van Gijsbrecht Happen, nog een rente van 7 rijnsguldens per jaar te ontvangen van joffrouw Pijnappels, nog 2 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Pauwels Dessels, nog een rente van 3 rijnsdguldens per jaar te ontvangen van Gijsbrecht Jan Gijsbrecht Hoppenbrouwers. Alle rentes zijn aflosbaar volgens de brieven ervan.

Gielis Peter Gielis als echtgenoot krijgt een rente van 8 en een halve rijnsguldens te ontvangen van Geerlick Thomas Geerlicks, nog een rijnsgulden per jaar te ontvangen van Henrik Willem Aelbrechts, nog een rente van 3 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Jan Henrik Corstesn, nog een rijnsgulden per jaar te ontvangen van Jan Schepens, nog een rente van 12 en een halve stuiver per jaar te ontvangen van Henrik Gijsbrechts van der After.

Lodewijk Loden Timmermans als echtgenoot van zijn vrouw krijgt een rente van 8 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Jan Jan Lucas van den Schoet, nog een rente van 3 rijnsdguldens per jaar te ontvangen van meester Gielis Gijsbrechts, nog anderhalve rijnsguldens per jaar te ontvangen van Peter Wouter Snijders, nog een rente van anderhalve rijnsguldens per jaar te ontvangen van Elias Mortsels. De rentes zijn aflosbaar.

Cornelis Gerarts als echtgenoot krijgt een rente van 6 rijnsguldens te ontvangen van Jenneke de vrouw van Joerden Brouwers, nog een rente van 2 rijnsdguldens per jaar te ontvangen van Goijaert de Ketelbueter, nog een rente van 4 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Gielis de Schoenmaker, nog 3 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Henrick Willems.

Willem Dirck Cortten als echtgenoot krijgt een rente van 4 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Katarijn weduwe van Jan Wouters van de Loo, nog een rente van 3 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Gielis Leemans, nog een rente van 2 en een halve rijnsguldens per jaar te ontvangen van Gerart Willems, nog een rente van 38 stuivers per jaar te ontvangen van Dirck Wouters van de Venne, nog een rente van 2 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Jan Schepens, nog een rijnsgulden per jaar te ontvangen van Aert de Wit. Alle rentes zijn aflosbaar en betaalbaar op de termijnen volgens de brieven ervan.

Aert Jans Witten als echtgenoot krijgt een rente van 6 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Jan Joerdens, nog een rente van 3 rijnsguldens per jaar te ontvangen van de kerk te Beerze, nog een rente van 4 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Dirck Stans, nog een rente van 25 stuivers per jaar, te ontvangen van Heijlken Corsten. De rentes zijn betaalbaar en aflosbaar volgens de brieven ervan.

Lisbeth dochter van Jan Damen krijgt een rente van 3 rijnsguldens te ontvangen van Dionijs Lonis, nog een rente van 6 rijnsguldens per jaar te ontvangen van de broer van Gielis de Raijmaker te Woensel, nog een rente van 2 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Jan Mercks, nog 2 rijnsguldens per jaar te ontvangen van Jan de Cremerm nog een rijnsgulden per jaar te ontvangen van Aert van Zeelst. De rentes zijn betaalbaar en aflosbaar volgens de brieven ervan.

Jan van Litt vanwege zijn vrouw krijgt een bedrag van 270 rijnsguldens en 13 stuivers en een grote Brabantse eens.

Genoemde Willem Lippen Gerarts van Berze als man van Heijmerick krijgt een rente van 6 rijnsguldens eens te ontvangen van Dirck Corstens, nog een rente van 3 rijnsguldens te ontvangen van Gielis Suetericks, nog een rente van 4 rijnsguldens per jaar te ontvangen van hemzelf, waarvan hij hij geld heeft ontvangen, nog een rente van anderhalve rijnsgulden per jaar te ontvangen van Henrick Sbrouwers te Oerle.

Datum 18 september 1524, getuigen Godefridus Hoppenbrouwers en Aert Henricks. (een redelijk welgestelde familie, de rentes komen op een totaal van ca. 170 rijnsguldens per jaar, globaal overeenkomend met een kapitaal van ca. 3000 gulden, JT)

R.A. Oirschot, inv. nr. 129 B periode 1 Jan. 1525 t/m 31 december 1525.
Goossen Claes Scepens verkoopt aan Willem Dirck Corten een stuk land gelegen in herdgang Straten, genoemd het Steeland, b.p. Dirck Hoppenbrouwers, de erfgenamen van Henrick van Best, Gielis Hoppenbrouwers, de erfgenamen van Dirck Hoppenbrouwers. Dat perceel had Goossen gekocht van Gielis Corsten Gielis. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130a, periode 1 Jan. 1526 t/m 31 december 1526
Andries Matheus Corstens heeft aan Goessen Claes Scepens die een huis met tuin etc. verkocht, gelegen in herdgang de Kerkhof dat hij zelf had verkregen van Aert Henricks van der Ameijden, b.p. Claes Scepens, Jan Dirck Vrancken, de erfgenamen van Henrick van Berse, de gemeenschappelijke straat daar. De lasten hieruit zijn anderhalve oude grote en 4 schillingen payment aan het kapittel van Oirschot, nog een jaarlijkse rogpacht van een mud aan Marie dochter van wijlen Jan Peters van Bantsvoort, nog 8 lopen rogge aan de H. Geest, aan de O.L. Vrouwekapel, aan de St. Peterskerk te Oirschot en St. Odolphus te Best, samen, en verder nog 2 Rijnsguldens aan Margriet Belaerts, 2 guldens aan het kapittel van Den Bosch, nog anderhalf mudde rogge aan Aert van der Ameijden dat aflosbaar is. Datum 6 december 1525(jaar?), getuigen Vos en Wouter.

Goessen Claes Scepens uit de vorige akte heeft beloofd om aan Andries Matheus Corstens die een jaarlijkse rente van 5 Rijnsguldens te betalen en een pacht van 2 mudde per jaar uit het
hiervoor genoemde bezit. Actum als boven.

De rente kan worden afgelost op St. Jansdag mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen 100 Rijnsguldens en 2 mudde pas na de dood van Andries en diens vrouw Heijlwich, met een bedrag van 80 Rijnsguldens. Actum als boven.

Goessen Claes Scepens uit de voorgaande akte heeft aan Andries Matheus Corstens en diens vrouw Heijlwich beloofd om voor hen een huis te zullen zetten op de aangekochte grond van vandaag, waarin Andries en diens vrouw zolang ze leven mogen wonen. Het huis moet 2 of 3 gebonden groot worden, met een afgepaalde tuin zodat Andries en zijn vrouw daar zelf kunnen wonen, maar niemand anders, zolang ze leven en daarna komt het weer in bezit van Goessen. Andries en zijn vrouw mogen op het perceel slechts 2 hoenderen houden maar kunnen wel een ren hebben. Indien Andries of diens vrouw op enig moment afstand willen doen van het woonrecht in het huis, dan moet Goessen hen daarvoor 30 gulden geven. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130a, periode 1 Jan. 1526 t/m 31 december 1526
Vandaag 25 februari 1526 in aanwezigheid van Thomas Gielis en Dirck Hoppenbrouwers als schepenen zijn verschenen Heijlwich Willem Bierkens namens haarzelf ter ener zijde en verder Goessen Scepens en Willem de Cort voor henzelf en voor alle andere erfgenamen van Aert Goijaert Scepens als partij ter andere zijde ( zie akte 12 maart 1526, JT) en partijen hebben de bemiddeling ingeroepen van arbiters in het conflict tussen de 2 kinderendie deze wijlen Goijaert Scepens had verwekt bij Heijlwich Bierkens en welke kwestie lange tijd door haar is opgehouden. Namens Heijlwich Bierkens treden nu op Henrik Belaerts en Goijaert Hoppenbrouwers en de erfgenamen van Aert Goijaert Scepens krijgen Henrick Gijsbrecht Hoppenbrouwers en Jasper van Esch als arbiters. Partijen beloven over en weer de uitspraak van de 4 arbiters na te zullen komen. En de uitspraak is dat de genoemde erfgenamen aan Heijlwich Bierkens een bedrag van 37 en een halve gulden zullen betalen.

Na de uitspraak is Heijlwich Bierkens verschenen en heeft bekend dat ze van Willem die Cort en van Goessen Scepens namens de erfgenamen een bedrag van 37 en een halve gulden heeft ontvangen. Datum 18 april 1526, getuigen Hoppenbrouwer, Velde en Gerart.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130a, periode 1 Jan. 1526 t/m 31 december 1526
Goijaert, Jan, Willem, Rutger als broers en verder Jan der Weuwen als man van Elisabeth, Goessen Claes Scepens als man van Henrick, Geerlack Peter Wreijssen als man van Ijda, gezusters en allen kinderen van wijlen Willem Henricks van der Vloeten verwekt bij Elisabeth, wettige dochter van wijlen Goijaert Eckermans, hebben samen een boedelverdeling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun vader en Elisabeth hebben verkregen.

Genoemde Rutger krijgt een stuk land , gelegen in herdgang Verrenbest in de Hoeghe Braecken daar, groot 5 lopenzaad en 14 roedes, b.p.de gemeijnte genoemd de Calverhof, Goessen Claes waarvan is afgedeeld. Lasten hieruit 2 schillingen en 2 penningen zijnde nieuwe obolen tegen 4 stuivers een half oort als chijns aan de heer of als grondchijns. Verder krijgt hij de helft van een beemd voor het totaal perceel genoemd dat Cleijn Zeelster, waarvan de andere helft eigendom is van Goijaert den Raijmaker, zoals wijlen hun vader dat gebruikt heeft, b.p. dat Groet Zeelster, Goijaert Raijmakers, een veld genoemd de Scaepsbunder, de Vloetstraat ( de Vleut, JT). Nog krijgt hij 3/4e bunder van een beemd die hun vader Willem had gebruikt, genoemd dat Veld Verhoeven, gelegen in de Vloet daar, b.p. Henrick van der Capellen, Peter Sichemans, Steven Goetschalx, ‘t Groet Zeelster. Lasten uit de genoemde beemd zijn 7 oude groten en een nieuw oort. Verder krijgt hij het 1/3e deel van anderhalf Bosch mudde rogge en 1/3e deel van een oude grote, jaarlijks te heffen uit het bezit van Geerlick van den Melcroth, welke pacht en rente waren gekocht van de gasthuismeester in Den Bosch. Verder krijgt Rutger nog het 1/3e deel van de helft van de Achterste Zonderen, b.p. Henrick Cremers, de erfgenamen van wijlen Gerart van den Melcroth, Peter Mathijs van den Spijker, Goijaert die Ketelbueter en de kinderen van wijlen Jan Crijns, de andere helft genoemd ‘t Vorst Zonderen waarvan het is afgedeeld. Lasten uit dit bezit zijn 1/6e deel van 5 Bossche muddes rogge, maat van Den Bosch en in Den Bosch ook te leveren, nog 1/3e deel en 3 oort grondchijns, verder te moeten zorgen voor onderhioud van wegen en waterlopen.

Genoemde Goessen in zijn hoedanigheid krijgt een stuk land in herdgang Verrenbest, gelegen in de Hoege Braeck daar, groot 5 lopen en 14 roedes, b.p. Rutger Willems waarvan het is afgedeeld, Jan der Weuwen waarvan het is afgedeeld, de gemeijnte genoemd het Calverhof. Verder krijgt hij een huis met schuur etc., met land en groes genoemd de Calverhoff, b.p. Goijaert Nichten, Jan Peter Haecks alias Scomeker, Gijsbrecht van den Broeck, de gemeenschappelijke Broekstraat daar, de gemeenschappelijke straat daar tot aan het erf van genoemde Gijsbrechts. Uit deze Calverhof moet 7 lopen rogge per jaar aan de H. Geest worden betaald, nog 5 lopen rogge per jaar aan Jenneken Belen en nog anderhalve stuivers grondchijns aan de heer in 3 verschillende partijen. Verder krijgt Goossen nog een beemd gelegen in herdgang Aerle, genoemd den Noijtenbeemd, b.p. Denis Leegen, de gemeijnte, een stuk beemd genoemd de Geestert, de gemeijnte. Verder krijgt hij een half mud rogge per jaar te ontvangen van Goijaert Nichten, nog 7 lopen rogge per jaar te ontvangen uit het erf van wijlen Dirck Sleegen,. Nog krijgt hij het 1/3e deel van een beemd genoemd dat Vorst Zonderen, b.p. dat Shoefs Zonderen, de gemeijnte, dat Achterste Zonderen waavan het is afgedeeld. Lasten uit dit bezit zijn het 1/6e deel van 5 Bossche muddes rogge maat van Den Bosch en in Den Bosch te leveren, verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde Jan der Weuwen namens zijn vrouw krijgt een stuk land gelegen in herdgang Verrenbest, gelegen in die Hoegebracek, groot 5 lopenzaad en 14 roedes, b.p. genoemde Goessen Claes waarvan is afgedeeld, genoemde Jan Willems waarvan is afgedeeld, een weg genoemd de Hoefstraat, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Broekbeemd, gelegen in herdgang Naastenbest, b.p. Jacop Lupprechts, de Boedemsteegde, de gemeijnte. Lasten uit de helft van deze beemd zijn 4 stuiver en een oort grondchijns. Verder krijgt Jan de helft van 10 lopen rogge en 5 lopen gerst per jaar te heffen op erf van Henrick den Cremer. Nog krijgt Jan het 1/3e deel van de helft van het Vorst Zonderen zoals hiervoor voldoende is gespecificeerd. Lasten hieruit zijn het 1/6e deel van 5 Bossche muddes rogge maat van Den Bosch en in Den Bosch te leveren, verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Jan van der Vloeten krijgt een stuk land geleghen in herdgang Verrenbest in de Hoege Braeck, groot 5 lopen en 14 roedes, daarin is inbegrepen het Calver Eeuwselken, b.p. Jan der Weuwen waarvan is afgedeeld, Goeijaert van der Vloeten, genoemde Geerlack Peters, de Hoefstraat, Wellen Wouters, de gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn 5 oude groten Hinckaertse chijns. Nog krijgt Jan , de helft van een beemd genoemd de Broeckbeemd, gelegen zoals hiervoor beschreven. Nog krijgt hij het 1/3e deel van anderhalf Bosch mudde rogge en `1/3 e deel van een oude grote per jaar zoals in het eerste erfdeel staat vermeld. Ook krijgt hij het 1/3e deel in dat Vorst Zonderen eveneens zoals hiervoor al genoemd. Lasten hieruit het 1/6e deel van 5 Bossche muddes rogge in Den Bosch ook te leveren en te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde Goijaert van der Vloeten krijgt het huis, brouwhuis, boomgaard etc., met nog 5 lopenzaad en 14 roedes land, gelegen in herdgang Verrenbest, b.p. zijn broer Jan waarvan is afgedeeld, het erf van wijlen Henrick van der Cappelen, genoemde Geerlack Peters, Henrick Cremers, een weg die eigendom is van wijlen Henrick van der Cappele, de gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn 14 en een halve lopen rogge per jaar aan de st. Odulphuskapel of het O.L. Vrouwealtaar in de zelfde kapel, nog 4 lopen hetzij rogge of gerst aan het kapittel van Oirschot, en een vierdevat rogge aan de 4 biddende ordes. Verder krijgt Goijaert het 1/3e deel van een beemd genoemd de Verdonck, gelegen in herdgang Aerle, b.p. Denis Peters en Beertram van den Spijker, de kinderen van Deen Daniels en meer anderen, Dirck Hoppenbrouwers en meer anderen, de Hoge Verdonck. Lasten hieruit zijn 1/3e deel van 2 mudde rogge aan Dirck den Hoppenbrouwer en 2 blanken grondchijns. Verder krijgt Goijaert het 1/3e deel van 2 mud rogge per jaar te heffen van Goijaert aen die Molen en aan Dirck Dielis aen die Lindt. Nog krijgt hij het 1/3e deel van anderhalf Bosch mudde en 1/3e deel van een oude grote zoals hiervoor al voldoende is omschreven. Nog krijgt hij het 1/3 deel van de helft van het Achterste Zonderen zoals ook hiervoor gespecificeerd. Lasten uit dit bezit zijn het 1/6 e deel van 5 Bossche muddes rogge, maat van Den Bosch en in Den Bosch te leveren, nog het 1/3e deel van 3 stuivers 3 oort grondchijns, verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde Geerlack Peter Wreijssen in zijn hoedanigheid krijgt 2 stukken land, samen 5 lopenzaad en 14 roedes, gelegen in herdgang Verrenbest, b.p. Jan van der Vloeten waarvan is afgedeeld, wijlen Henrik van der Capellen, Willem van der Vloeten, Goijaert van der Vloeten waarvan is afgedeeld, Jan van der Vloeten waarvan is afgedeeld. Er is recht om de weg te gebruiken naast het bezit van de kapel, over het erf van Goijaert van de Vloeten tot aan de straat toe. Nog krijgt hij het 1/3e deel van een beemd genoemd de Verdonck, zoals hiervoor vermeld.

Lasten uit dit bezit zijn 1/3e deel van 2 mudde rogge aan Dirck den Hoppenbrouwer, nog 2 stuivers en 3 oort grondchijns. Verder krijgt hij het 1/3e deel van 2 mudde rogge te heffen van Goijaert aen die Molen en van Dirck Dielissen zoals hiervoor al vermeld. Nog krijgt hij het 1/3e deel van het Achterste Zonderen zoals hiervoor vermeld. De lasten hieruit zijn 5 Bossche muddes rogge, maat van Den Bosch en in Den Bosch te leveren en 1/3e deel van 3 stuivers 3 oort grondchijns, verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde Willem van der Vloeten krijgt twee stukken land, het ene genoemd het Cleijn Braecksken, samen 5 lopenzaad en 14 roedes groot gelegen in herdgang Verrenbest, b.p. Wellen Wouters, genoemde Geerlack Peters en wijlen Henricks van der Capellen, Henrick Claessen en meer anderen. Er mag een weg worden gebruikt naast het erf van de kapel en over de erven van Geerlack en Goijaert tot aan de straat toe. Lasten hieruit een oude grote als Hinckaertse chijns in 2 partijen. Verder krijgt hij het 1/3e deel van een beemd genoemd de Verdonck, gelegen zoals hiervoor omschreven. Lasten hieruit zijn het 1/3e deel van 2 muddes rogge aan Dirck den Hoppenbrouwer en Dirck Dielissen zoals hiervoor al vermeld.

Verder krijgt hij de helft van 10 lopen rogge en 5 lopen gerst per jaar. Nog te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde verdelers beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen blijven doen. Datum 26 september 1526, getuigen Jan en Goijaert.

Goessen Claes Scepens heeft belooofd om aan Willem Willems van der Vloeten die een jaarlijkse rente van 2 Rijnsguldens te gaan betalen op onderpand van een stuk land groot 5 lopen en 14 roedes, gelegen in de Hoegebrack, zoals in de boedelverdeling van hiervoor al is vermeld. Actum als boven.

De rente is aflosbaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 40 Rijnsguldens. Actum als boven.

Goijaert Willems van der Vloeten heeft beloofd om aan Jan Willems van der Vloeten die een jaarlijkse rente van 2 gulden te gaan betalen, op onderpand van het huis, tuin etc. zoals hem dat vandaag toebedeeld was geworden in de boedelverdeling van hiervoor. Actum als boven.

De rente is aflosbaar, tegen betaling van 40 Rijnsguldens. Actum als boven.

Genoemde Goijaert Willems van der Vloeten uit de vorige akte heeft aan zijn broer Willem die een jaarlijkse rente van 2 gulden te gaan betalen, op onderpand van het huis, tuin etc. zoals hem dat vandaag toebedeeld was geworden in de boedelverdeling van hiervoor. Actum als boven.

De rente is aflosbaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 40 Rijnsguldens. Actum als boven.

Jan en Willem, broer en kinderen van wijlen Willem van der Vloeten hebben samen en hoofdelijk machtiging gegeven aan Jan der Weuwen en aan Goessen Claes Scepens om namens hen al hun rentes en vorderingen te innen en ze krijgen ook het recht om alle eikebomen en opgroeiend hout te verkopen waar dat nodig is. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130a, periode 1 Jan. 1527 t/m 31 december 1527
Gielis Peter Gielis als man van Marie wettige dochter van wijlen Claes Scepens, heeft verklaard dat Jan Henrick Corstens aan hem een jaarrente van 3 Rijnsguldens heeft afgelost, welke rente Jan eerder in een schepenbrief van Den Bosch aan Willem de Cort en aan Goessen Claes Scepens had beloofd, ten behoeve van de erfgenamen van wijlen Aert Scepens en welke rente Gielis had geerfd en toebedeeld was geworden vanwege wijlen genoemde Aert Scepens. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130a, periode 1 Jan. 1527 t/m 31 december 1527
Er heeft een ongeluk een doodslag plaatsgevonden door toedoen van Gerard Goijaert van Buel als misdadiger die Wouter Peter Gielis Snellen ter dood heeft gebracht, wiens ziel God genadig moge zijn. Om de vrede in deze zaak te herstellen en om een eeuwige zoenovereenkomst te verkrijgen, zijn voor ons schepenen verschenen genoemde Gerart als misdadiger ter ener zijde em Gielis Peter Gielis, als broer van genoemde Wouter als gedode, voor hemzelf handelend en voor alle anderen die het mag aangaan als partij ter andere zijde. Men heeft de bemiddeling gevraagd van goede mannen en zich overgegeven aan de uitspraak van arbiters. Voor Gerard als misdadiger treden op heer Willem van Pietersheim, priester, Dirck Corstiaens van den Velde en Henrick Janssen van der Lulsdonck, en voor Gielis als partij van het slachtoffer treden op Henrick Goijaerts, Philips van Herzel en Goessen Claes Scepens.

Genoemde partijen beloven op straffe van zoenrechtbepalingen de uitspraak van de arbiters na te zullen komen. In de eerste plaats moet de dader op de eerste Zondag na a.s. Pinksteren uiterlijk of eerder, een openbare voetval doen, gekleed in linnen kleren en hij moet komen in de toren van de St. Peterskerk hier, in elke hand een wassen kaars dragend van elk een half pond gewicht. Vervolgens moet hij daarmee naar het Zielmissenaltaar gaan en daar geknield de mis verder bijwonen. Daarna moet Gerart een kaars neerzetten voor het H. Sacrament en de andere voor het beeld van het H. Kruis. Voor de troost van de ziel en zieleheil van het slachtoffer moet er een kloostergewin worden gedaan en daarvoor moet de dader 30 stuivers eens geven aan Goessen Scepens en aan Philips van Herzel. Omdat e.e.a. nog niet genoeg is moet de dader zelf in persoon een bedevaart doen naar Trier naar de kerk van St. Mathijs Apostel en nog een bedevaart naar het H. Bloed te Wilsenaken, maar hij mag die laatste bedevaart afkopen met 2 Rijnsguldens te overhandigen aan genoemde Goessen Scepens en Philips van Herzel. Verder zal hij aan de zelfde personen een bedrag van 26 zoenguldens betalen, te voldoen in 17-weekstermijnen. Ook mag de dader 7 jaar lang niet meer in Oirschot wonen maar mag er wel als gast verblijven of overnachten. En na die tijd mag hij wel aan de andere kant van de lopende straat naar Best wonen, maar niet aan deze kant van de straat. Hij mag overal gaan en staan dan, maar moet altijd wijken in herbergen etc. en dan zijn bier uitdrinken en ook op straat wijken voor alle familie van het slachtoffer tot aan de derde generatie toe. Verder mag hij nooit en te nuimmer meer in de plaatsen Vessem en Diessen wonen.

Tenslotte moet de dader een stenen kruis zetten op het graf van het slachtoffer en mag geen wraak nemen. Beide partijen verklaren zich akkoord met de uitspraak en in geval van onduidelijkheid behouden de arbiters zich het recht voor om nadere uitleg te geven. Datum 30 mei 1527, opgemaakt als oorkonde, getuigen Belart en Goessen.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130a, periode 1 Jan. 1527 t/m 31 december 1527
Jan Danel Scepens, verder Willem Dirck Corten als man van Henrick wettige dochter van wijlen Daniel Scepens, Aert Jan Switten als man van Heijmerick ook dochter van wijlen Daniel Scepens, nog Elizabeth Houbraken weduwe van Willem Houbraken wettige dochter van wijlen Jan Damen verwekt bij Geertrui zijnde een zuster van wijlen Henrick Scepens, samen met haar voogd Gerard Henricks van Best, verder Willem van Berze als man van Heijmerick natuurlijke dochter van wijlen Goijaert Scepens, (welke Goijart een broer was van wijlen geneoemde Henrick Scepens, is doorgestreept, JT), verder Jan van Lith namens zijn wettige kinderen verwekt bij Geertrui natuurlijke dochter van wijlen Jan Jacop Raijmakers verwekt bij Katalijn dochter van Jan Damen en van Geertrui als zuster van wijlen Henrick Scepens, verder Goessen, Alaerdt, Aert, en Heijmerick, broers en wettige kinderen van wijlen Claes Scepens die een wettige broer was van wijlen Henrick Scepens, nog Gielis Peter Gielis als man van Marie (wettige dochter van wijlen Claes Scepens is doorgestreept, JT), Cornelis Gerarts als man van Aleijt, ( wettige dochter van wijlen Claes Scepens is doorgestreept, JT), Loijwijch Loij Timmermans als man van Jutta, zijnde allen wettige dochters van wijlen genoemde Claes Scepens, hebben samen een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd of deels aan hen in een testament werden vermaakt zoals ze zeiden, bij het overlijden van Goijart Scepens, Aert Scepens en Henrik Scepens, zijnde broers. (13 erfdelen, JT)

Genoemde Jan Scepens krijgt een akker genoemd den Paijekker, gelegen in herdgang Aerle, b.p. Gijsbrecht Janssen, een gemeenschappelijke weg, Jan Colen, Aert die Wit. Verder krijgt hij de helft van een beemd die de Nijewen Dijk heet, en welke helft ‘rijdend’ is, en waarvan de andere helft eigendom is van Aert die Leege en zijn familie, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de gemeijnte genoemd de Groetdonck, de gemeijnte genoemd het Maerselaer, Henrick van den Maerselaer die men Cleijn Heijn noemt. Verder krijgt hij een lopen rogge per jaar op onderpand van de helft van de genoemde beemd, genoemd den Nijewen Dijck te ontvangen van Aert die Leege en diens kinderen. Nog krijgt hij 13 gulden eens te ontvangen van Andries Peter Neefs ( soms van de Laeck genoemd, JT), per a.s. Maria Lichtmisdag. Jan moet wel zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Willem Dirck Corten in zijn hoedanigheid krijgt het huis met tuin etc., groot een zesterzaad, gelegen in herdgang Straten, b.p. Aert Switten, Aert Verschueren, de gemeenschappelijke straat daar. Lasten hieruit zijn een stuiver en een half oort als chijns aan de hertog, nog een halve braspenning aan de O.L. Vrouwekapel te Oirschot, nog een half mud rogge aan de H. Geest te Oirschot, nog een half mud rogge aan Goijaert van Geloven. Verder moet men zorgen voor

onderhoud van wegen en waterlopen. Verder krijgt Willem 8 Karolusguldens eens te ontvangen van zichzelf, want het bezit is belast met 2 en een halve gulden per jaar, ( ik kom uit op 52 gulden kapitaal, waarvan sommige andere erfgenamen ieder een deel krijgen in deze boedeldeling, JT) waarop Willem deze 8 gulden in mindering zal brengen. Verder krijgt hij 9 lopen rogge per jaar te ontvangen van Gijsbrecht Henrick Hoppenbrouwers.

Aert Jan Witten in diens hoedanigheid krijgt een beemd genoemd de Verdonck, gelegen in herdgang Straten, , b.p. Jan Henrick Gerarts, de kinderen van Dirck Witten, het gemeenschappelijke broek daar als gemeijnte. Nog krijgt hij een beemd genoemd dat Maerselaer, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. rondom aan de gemeijnte genoemd de Zengdonck. Lasten uit dit bezit zijn anderhalve stuivers als grondchijns en verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde Elisabeth Houbrakens krijgt 2 akkers met een weiland daar aan, genoemd de Brueckelen, met de helft van een pad daar, gelegen in herdgang Straten, b.p. Meeus Gerart Mercks met meer anderen, Willem van Berze waarvan het is afgedeeld, Katalijn Aert Jacops, Denis die Leege. Lasten hieruit zijn het ¼ deel van een pond peper aan de erfgenamen van Marten van Campen en verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Verder krijgt ze 10 Karolusguldens eenmalig te ontvangen van Andries Peter Neefs.

Willem van Berze in zijn hoedanigheid krijgt een klein beemdje gelegen in herdgang Verrenbest, aan de Hoge Weteringe daar, b.p; het gemeenschappelijke broek, Dirck Lucassen waar een weg tussendoor loopt. Nog krijgt hij 2 aan elkaar gelegen akkers, genoemd die Hoelt gelegen in herdgang Straten, b.p. Jan Colen, Goessen Scepens waarvan het is afgedeeld, een pad die ook voor de helft aan Willem behoort en van welk pad Elisabeth Houbraken de andere helft heeft. Verder krijgt hij 4 lopen rogge per jaar te heffen op de akker genoemd den Hoegen Akker die eigendom is van Gielis Peter Gielis Snellen en welke akker hem vandaag is toebedeeld. Gielis zal die pacht van 4 lopen rogge jaarlijks gaan betalen. Verder krijgt hij nog 16 gulden eens te heffen van Willem Dirck Corten. Lasten uit dit erfdeel zijn een halve braspenning als chijns en men moet zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Jan van Lit namens zijn kinderen krijgt de helft van een huis, tuin etc., groot totaal 7 lopenzaad, gelegen in herdgang Aerle, waarvan de andere helft eigendom is van Aert Claes Scepens, dat hem vandaag is toebedeeld, b.p. Wouter Peter Gerits, Jan van den Maerselaer, de straat. Verder krijgt hij de helft van een stuk land genoemd die Schoet, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, waarvan de andere helft eigendom is van genoemde Aert Claes Scepens, b.p. Roef Peter Roefs, Jan van den Maerselaer, Jan Daniels, Jan Dircks, Gijb Denen. Lasten op dit erfdeel zijn 2 lopen rogge per jaar aan Loijwich Loy Timmermans, zoals hem vandaag is toebedeeld, nog de helft van een stuiver en de helft van een negenmenneken en de helft van een hoen als grondchijns aan de heer. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Goessen Claes Scepens krijgt de helft van een beemd, in totaal genoemd de Spijkersbuenre, waarvan de andere helft eigendom is van Denis Leegen en zijn familie, gelegen in herdgang Naastenbest, b.p. Niclaes van Delft, Beertram van den Spijker, het gemeenschappelijke Neerbroek daar. Verder krijgt hij een eeuwsel gelegen in herdgang Straten, b.p. Jan Scepens, Willem van Berze waarvan is afgedeeld, Jan Joerdens. Nog krijgt hij een half mud rogge per jaar te ontvangen van Wouter Peter Alaerts, nog 10 Karolusguldens eens te ontvangen van genoemde Willem Dirck Corten. Lasten hieruit zijn 8 stuivers een oort als grondchijns aan de heer, verder overpad te moeten verlenen aan degenen die er recht op hebben.

Alaerd Scepens krijgt een akker genoemd dat Cloetken, en een akker genoemd de Heijnen Meeusakker , aan elkaar gelegen, in herdgang Straten, b.p Henrick Henrick Hoppenbrouwers, meester Jan de Cromme met meer anderen, Gijsbrecht Gijsbrecht Hoppenbrouwers, een pad daar. Verder krijgt hij 4 gulden eens te ontvangen van genoemde Willem die Cort. Lasten uit dit erfdeel zijn anderhalve stuiver en een negenmenneken als grondchijns. Verder overpad te moeten verlenen aan degenen die er recht op hebben.

Heijmeric Claes Scepens krijgt een beemd genoemd de Oeijendonck, met een weg over Dirck Lucassen en Jan Huijskens, gelegen in Boxtel onder Liempde aldaar, b.p. Henrick Aelbrechts, Jan Vergoijendonck, Lucas van den Schoet, Dirck Lucas en Jan Huijskens. (verder krijgt hij anderhalve gulden per jaar te ontvangen van Andries van de Laeck, aflosbaar= doorgestreept, JT). Lasten uit dit erfdeel zijn 2 stuivers en 3 oort Hooidonckse chijns. Verder overpad te moeten verlenen aan degenen die er recht op hebben.

Aert Claes Scepens krijgt de helft van het huis tuin etc., samen 7 lopenzaad groot, waarvan de andere helft aan Jan van Lit namens diens kinderen is toebedeeld, gelegen in herdgang Aerle zoals hiervoor al gespecificeerd. Verder krijgt hijde helft van een perceel waarvan de andere helft aan Jan van Lit etc. is toebedeeld, omschreven zoals hiervoor. Lasten uit de helft van het bezit zijn 2 lopen rogge per jaar aan Loijwijch Loy Timmermans, nog de helft van een stuiver een half oort, nog de helft van een hoen als grondchijns. Verder overpad te moeten verlenen waar dat nodig etc.

Gielis Peter Gielis Snellen in zijn hoedanigheid krijgt een akker genoemd de Hoegen ekker, gelegen in herdgang Straten, b.p. Gijsbrecht Janssen, Dirck van den Maerselaer, Ijken Gielis waar tussenin een weg loopt. Lasten uit dit erfdeel zijn 4 lopen rogge per jaar aan Willem van Berze in diens hoedanigheid hier, nog anderhalve stuivers als grondchijns. Verder te moeten laten wegen etc.

Cornelis Gerards in zijn hoedanigheid krijgt een beemd genoemd den Nijewen Beemd, gelegen in herdgang Verrenbest, b.p. Beertram van den Spijker en meer anderen, dat Neerbroeck aldaar, Dirck van den Maerslaer, Claes Ariaen Smollers. Verder krijgt hij 2 lopen rogge per jaar te ontvangen van Jan Colen, nog krijgt hij 6 gulden eens van genoemde Willem de Cort. Lasten uit dit erfdeel zijn 10 stuivers een oort als grondchijns. verder te moeten laten wegen etc.

Loijwijch Loy Timmermans in zijn hoedanigheid krijgt een akker genoemd de Tiendeloze akker, gelegen in herdgang Straten, b.p. Willem die Cort, Gijsbrecht Gijsbrecht Hoppenbrouwers, Gerart Stijnen,een gemeenschappelijke weg daar. Verder krijgt hij nog een beemd genoemd den Blaeckenbeemd, met het gebruik van een weg over een pad daar, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. de kinderen van Henrick van Best met meer anderen, Gijsbrecht Hoppenbrouwers, Jan Scepens, een pad daar. Nog krijgt hij een eeuwsel aan de zelfde beemd gelegen, genoemd dat Haverland, met het gebruik van een weg daar door de genoemde pad over de Blaeckenbeemd. In het geval hem dat overpadsrecht wordt geweigerd, mag hij wegen over het erf van Willem van Berze, die dat hier ook toestaat als mede-erfgenaam, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Colen, Dirck die Hoppenbrouwer, Willem van Berze waarvan het is afgedeeld, Jan Huijskens. Verder krijgt hij 2 lopen rogge per jaar te ontvangen van genoemde kinderen van Jan van Lit, op onderpand van de helft van het erf onder Aerle dat hem vandaag is toebedeeld ten behoeve van zijn kinderen.

Verder krijgt hij 2 lopen rogge per jaar te heffen van Aert Claes Scepens uit diens helft van het huis etc. gelegen in herdgang Aerle dat hem vandaag is toebedeeld. Nog krijgt hij 8 Karolusguldens eens te ontvangen van Willem de Cort. Lasten uit dit erfdeel zijn een stuiver als grondchijns. Verder te moeten laten wegen etc.

Genoemde erfgenamen en delers beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen blijven doen.
Datum 10 november 1527, getuigen Belaert en Goijaert.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130a, periode 1 Jan. 1527 t/m 31 december 1527
Goessen Claes Scepens onze collega-schepen heeft aan zijn broer Heijmerick die een eeuwsel verkocht genoemd de Erdboer, gelegen in herdgang Straten, b.p. Jan Scepens, Willem Lippen van Berze, Jan Joerdens, Loij Loijwich Timmermans. De koper moet overpad verlenen aan diegenen die er recht op hebben. Datum 24 december 1527, getuigen Jan en Joest.

Genoemde Heijmerick heeft beloofd om aan zijn broer Goessen die 50 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s. St. Jansdag samen met 2 en een halve gulden rente. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130b, periode 1 Jan. 1528 t/m 31 december 1528
Heijlwich weduwe van Andries Matheus Corstens met haar voogd Lambrecht Wreijssen heeft verklaard dat Goessen Claes Scepens aan haar een jaarlijkse rente van 5 Rijnsguldens heeft afgelost, welke rente Goessen aan deze Andries in een schepenbrief van Oirschot samen met een rogpacht van 2 mud rogge per jaar had beloofd, steeds vervallend op St. Jansdag op onderpand van het huis etc. dat deze van Andries had gekocht, conform een brief d.d. 6 december 1525. Deze genoemde 2 mudde rogge per jaar heeft Goessen nog niet afgelost en blijft dus te betalen. Datum 24 juni 1528, getuigen Andries, Dirck en Michiel.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130b, periode 1 Jan. 1529 t/m 31 december 1529
Jan Daniel Scepens heeft aan Goesen Claes Scepens ten behoeve van hem en ten behoeve van alle erfgenamen of benoemde erfgenamen in het testament van wijlen Goijart Scepens, Henrick Scepens en Aert Scepens, broers, en hun zuster Elisabeth, die een jaarlijkse rente van 32 stuivers verkocht, welke rente Ervart Rutger Ervaerts genoemde Jan jaarlijks had beloofd te betalen, op onderpand van de helft van een beemd genoemd de Veerdonck, gelegen in herdgang Straten, b.p. Dirck Dielis, de gemeijnte, een beemd genoemd ‘de beemd van Acht’. De rente is niet aflosbaar. Datum 10 januari 1529, getuigen Velde en Willem.

R.A. Oirschot, inv. nr. 130b, periode 1 Jan. 1529 t/m 31 december 1529
Jan Daniel Scepens, verder Heijmerick, Goesen, Alart en Aert, broers en wettige kinderen van wijlen Claes Scepens, verder Gielis Peter Gielis als man van Marie, Cornelis Gerarts van Peelt als man van Aelijt, Lodewijk Loden Timmermans als man van Juet, allen wettige dochters van wijlen Claes Scepens, berder hier Willem Dirck Corten als man van Henrick, Aert Jan Zwitten als man van Heijmerick, wetiige dochters van genoemde wijlen Daniel Scepens, verder Lisbet dochter van Jan Damen met haar voogd Gerit Henricks van Best, Willem Lup Gerarts van Berse als man van Heijmerick natuurlijke dochter van Goijart Scepens, nog Jan van Lit als voogd over zijn kinderen verwekt bij Geertrui wettige dochter van Jan die Coninck verwekt door deze Jan die Coninck bij Katalijn Jan Damen, hebben aan Henrick Dirck Verhoeven, die de volgende jaarlijkse rentes verkocht om die te mogen innen zolang hij leeft en niet langer. Dat betreft een rente van 3 gulden per jaar welke rente Jacop zoon van wijlen Peter Jacops van Esch eerder had beloofd aan Aert Heijmerick Scepens, op onderpand van een huis, tuin etc., groot 7 lopenzaad gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de gemeenschappelijke straat, Willem Corstens Scomekers, heer Frank die Haest, Wouter van den Ven, Elisabeth Sdekens, Lonis Lambrecht Rotaerts de kuiper. Verder een rente van 2 Rijnsguldens per jaar, welke rente Henrick Daniel Hillen eerder had beloofd aan Aert Heijmerick Scepens op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Straten, b.p. Jan Joris Volders, Henrick natuurlijke zoon van Henrick van Strijp, de gemeijnte. Nog een rente van 2 gulden per jaar die heer Thomas van den Snepscheut priester eerder had beloofd aan Aert Heijmerick Scepens, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgng de Kerkhof, b.p. Everaert Celen, Katalijn dochter Joerden Ansems, heer Lambrecht Ambrosius, de gemeenschappelijke straat. Nog een rente van 32 stuivers die deze personen als erfgenamen van wijlen Aert Scepens, Henrick Scepens en Goijaert Scepens em Elisabeth Scepens hebben verkregen van Jan Daniel Scepens en welke rente Ervart Rutger Ervaerts deze Jan had beloofd op onderpand van de helft van een beemd genoemd de Donk gelegen in herdgang Straten, b.p. Dirck Dielis, de gemeijnte daar, een beemd genoemd de’ beemd van Acht’. Al deze rentes hadden de vermelde verkopers geerfd of waren hen deels vermaakt ook bij het overlijden van Aert, Henrick, Goijart en Elisabeth kinderen van wijlen Heijmerick Scepens. Na het overlijden van genoemde Henrick Dirck Verhoeven zullen deze rentees weer versterven op degenen die er qua erfrecht etc. recht op hebben. Men verklaart dat de vermelde rentes goede en betrouwbare rentes zijn. Datum deels op 10 januari, deels 20 januari 1529 , getuigen Velde, Willem, Denis en Joest.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131a, periode 1 Jan. 1530 t/m 31 december 1530
Geerlack Peter Laureijssen als man uit de vorige akte verkoopt hierbij aan Willem Willem Henricks van der Vlueten een stuk land groot 2 lopezaad en 7 roedes, gelegen in herdgang Verrenbest b.p. Jannis van der Vleuten, Aleijt Pelmans, genoemde Willem, Goijaert van der Vleuten. Lasten hieruit zijn 2 gulden per jaar te betalen aan Goessen Claes Scepens aflosbaar met 36 gulden. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131a, periode 1 Jan. 1530 t/m 31 december 1530
Ardt van Heesterbeeck heeft een beemd verkocht aan Goessen Scepens onze collega-schepen en aan Loijwich Loij Timmermans, samen met alle houtopstand etc. De beemd wordt meestal genoemd ‘t Henrickslaer, herdgang Spoordonk, b.p de kinderen van Henrick van Berze, de gemeenschappelijke beemd daar, de rector van het St. Anna altaar, de gemeijnte. De lasten hieruit zijn 2 ponden per jaar en 2 stuivers een oort als grondchijns, nog 2 gulden per jaar aan Joest Michiels, aflosbaar met 38 guldens. Datum 29 maart 1530, getuigen Belaert en Cort.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131a, periode 1 Jan. 1530 t/m 31 december 1530
Aert van Heesterbeeck doet hierbij afstand van rechten op een kapitaal van 98 gouden guldens welk bedrag Goessen Claes Scepens en Loijwijch Timmermans hem hadden beloofd hier voor schepenen op 29 maart van dit jaar en verder ook afstand van aanspraken van een obligatie die Henrick Philips van den Schoet deze Aert schuldig is te betalen, zoals Henrick dat heeft verklaard vevallend per a.s. Maria Lichtmisdag zonder rente. Verder doet Aert afstand van een rente van 2 gulden die Aert van Heesterbeeck zelf moet betalen (aan zichzelf?, JT). Hij doet afstand van al die rechten ten behoeve van heer Gerard Mengelen als rentmeester van het kapittel en ten behoeve ook van dat kapittel ten bedrage van 85 gulden, verder voor een bedrag van 26 gulden en 11 stuiver ten behoeve van heer Joest Belaerts ten behoeve van de fabriek van de O.L. Vrouwekapel, nog voor een bedrag van 21 gulden en 5 stuivers voor Willem de Cort als H. Geestmeester en ook ten behoeve van de H. Geest, en nog voor een bedrag van 21 gulden en 5 stuivers aan heer Jan Pierna, als fabriekmeester en ten behoeve ook van de fabriek. Aert belooft verder alle lasten van zijn kant af te handelen, en met deze obligatie van 54 gulden heeft Aert volledig kwijting gegeven aan Henrick Philips van de Schoet voor wat betreft een door hem gekocht erf dit jaar. Datum 12 april 1530, getuigen Belaert en Schoet.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131a, periode 1 Jan. 1531 t/m 31 december 1531
Goessen Claes Scepens heeft beloofd om aan Happo Vos en Willem de Cort als beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot, ten behoeve vandie tafel die voortaan een jaarlijkse rente van anderhalve gulden te gaan betalen, op onderpand van een huis, tuin, etc. groot 14 lopenzaad, gelegen aan de Hovel (welke herdgang is onduidelijk, JT), b.p. Henrick Rutgers van Oudenhoven, Loij Timmermans, Alart Scepens, de kinderen van Henrick van Berze, de gemeenschappelijke straat. Datum1 3 mei 1531, getuigen Meijen en After.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 28 gouden Karolusguldens en 5 stuiver. Actum als boven.

Goessen Claes Scepens heeft beloofd om aan heer Joest Belaerts, priester en rentmeester voor de O.L. Vrouwekapel, ten behoeve ook vandie kapel, die een jaarlijkse rente van anderhalve gulden te gaan betalen op de zelfde condities en het zelfde onderpand als in de voorgaande akte. Actum als boven.

Heer Jan Pierna, kanunnik en Dirck Hoppenbrouwers, fabriekmeesters , verder Happo Vos, Willem de Cort en Denis de Leege als beheerders van de tafel van de H. Geest in Oirschot, met instemming van de deken als pastoor, verder hierbij heer Joest Belaerts als rentmeester van de O.L. Vrouwe kapel te Oirschot, en als gemachtigde voor de deken en kapittel van Oirschot, hebben hierbij verklaard dat Goessen Claes Scepens, aan hen een jaarpacht van 4 lopen rogge heeft afgelost die Goessen jaarlijks moest betalen, waarvan 1 lopen aan de fabriek , 1 lopen aan de kapel en 2 lopen aan de H. Geest op onderpand van zijn bezit. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, periode 1 Jan. 1532 t/m 31 december 1532
Jan Daniel Scepens, verder Goesen, Alart en Aert als broers en kinderen van wijlen Claes Scepens, verder Gielis Peter Gielis (Snellaaerts, JT) als man van Marie, Cornelis van Peelt als man van Aleijt Loijwich Loij Timmermans als man van Jueten, allen dochters van genoemde Claes Scepens, verder Aert die Wit als man van Heijmerick, dochter van Daniel Scepens, Willem Lip Gerarts als man van Heijmerick natuurlijke dochter van Goijaert Scepens, verder Jan van Lit als man van Geertrui mede namens zijn kinderen, Willem die Cort weduwnaar van Henrick dochter van Daniel Scepens, verder Gerit Henricks van Best als man van Geertrui en Henrick Aert Jacops als man van Lisbeth, verkopen nu samen hun aanspraken en erfdelen in een jaarlijkse rente van anderhalve Rijnsgulden die hen waren vermaakt door wijlen Aert Scepens en welke rente Andries van de Laeck eerder aan Aert had verkocht, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, op onderpand van een stuk land groot ca. een lopenzaad, gelegen in Oirschot onder Gunterslaer conform een schepenbrief van Den Bosch. Ze verkopen hun aanspraken nu aan Heijmerick Claes Scepens en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Datum 17 januari 1532, getuigen Gerart en Willem.

Los inliggend stuk :
Heijmerick, Alart en Aert zoals hiervoor ze staan vermeld, hebben verklaard dat Jan Daniel Scepens aan hen de rogpacht van 2 mud rogge per jaar heeft afgelost, die ze hadden geerfd van Henrick Scepens en zijn broer en genoemde Henrick en zijn broer hadden de pacht geerfd van Henrick die Smit, en laatstgenoemde Henrik had de pacht verkregen met recht van vernadering van zijn zoon Aert en Aert op zijn beurt had die weer verkregen van Jan en Henrick, broers en kinderen van Jan Lierincks en van Aerden Back als man van Ijda dochter van genoemde Jan Lierincks. De pacht was eeder door Jan Colengart van Straten aan Jan Lierincks beloofd, steeds vervallen op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd genoemd de Veerdonksbeemd, gelegen in Oirschot, conform een schepenbrief van Den Bosch en een van Oirschot. Ze geven nu kwijting aan Jan Daniel Scepens voor de twee mud rogge per jaar en ze beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Datum 16 januari 1532, getuigen Gerart en Willem.

Los inliggend stuk :
Al de hiervoor vermelde erfgenamen van wijlen Aerden Scepens, allen in hun hoedanigheid verkopen hierbij hun aanspraken in een jaarlijkse rente van twee Rijnsguldens, die ze hadden geerfd van wijlen Aert Scepens. Deze rente had eerder Willem zoon wijlen Willem Geraert Zeelmakers alias de Snijder, aan Aerden Scepens beloofd, steesd vervallend op St. Jansdag op onderpand van een een huis, etc. groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten onder Ameijden, b.p. Ansem Goessen Gielissen, de gemeenschappelijke straat, conform een schepenbrief van Oirschot. Ze verkopen hun aanspraken nu aan Gerard Henricks van Best en aan Henrick Aert Janssen als echtgenoten van hun vrouw. Datum 17 januari 1532, getuigen Gerart en Willem.

Jan Daniel Scepens, verder Heijmerick, Alart en Aert als broers en kinderen van wijlen Claes Scepens, verder Gielis Peter Gielis (Snellaerts, JT) als man van Marie, Cornelis van Peelt als man van Aleijet, Loijwich Loij Timmermans als man van Jueten, allen dochters van genoemde Claes Scepens, verder Aert die Wit als man van Heijmerick, dochter van Daniel Scepens, Willem Lip Gerarts als man van Heijmerick natuurlijke dochter van Goijaert Scepens, verder Jan van Lit als man van Geertrui mede namens zijn kinderen, Willem die Cort weduwnaar van Henrick dochter van Daniel Scepens, verder Gerit Henricks van Best als man van Geertrui en Henrick Aert Jacops als man van Lisbeth, verkopen nu samen hun aanspraken en erfdelen in een jaarlijkse rente van 30 stuivers die hen waren vermaakt door wijlen Aert Scepens en welke rente Aert had verkregen van heer Gerard van Eijk, en van heer Jan Henriks als uitvoerders van het testament van wijlen heer Goijaerts van der Aa, priester. Deze rente hadden eerder Joerden Dirck Stockelmans met Aert en Goijaerts, broers met Henrick, Bertken en Truike gezusters voor henzelf optredend en ook voor hun zusters Ijken en Fijken, zijnde alle wettige kinderen van genoemde Joerden Stokelmans, beloofd aan Aerden Scepens ten behoeve van heer Goijaert van der Aa, steeds vervallend op St. Gielisdag op onderpand van een stuk beemd genoemd de Bijvinck, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Willem Bollen, conform een schepenbrief van Den Bosch en van Oirschot. Ze verkopen hun aanspraken nu aan Goessen Claes Scepens en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, periode 1 Jan. 1532 t/m 31 december 1532
Al degenen die deze brief zullen zien, gegroet! Wij, schepenen te Oirschot verklaren hierbij plechtig dat voor de rechter en voor ons schepenen is verschenen Jan Aert Jacop Smollers en heeft samen met enige schepenen, gezworenen en raadslieden de volgende verklaring laten opstellen. Hierbij verklaren Dirck Hoppenbrouwers, Gerart Jan Henricks, Denis Peters, Dirck Leemans, Willem Henrick Aelbrechts als schepenen, verder Rutger van den Staijakker als gezworene, Dielis Hoppenbrouwer, Jan Goossens, Aert van der Meijen, Happo Vos, Henrick van de Velde, Goessen Scepens en Jaspar van Esch als raadslieden, dat het in Oirschot de regel is als een a.s. echtpaar bij elkaar komt voor het sluiten van een huwelijk en er dan erfelijk bezit wordt ingebracht en als ze dan later wettige kinderen krijgen en als dat huwelijk dan eindigt door overlijden van een der partners, waarbij er wettige kinderen worden nagelaten, dat dan het totale erfelijke bezit zowel van de langstlevende als dat van de overledene wat betreft het erfrecht over zal gaan op deze wettige voorkinderen. En als het gebeurt dat de langstlevende hertrouwt en dan nakinderen krijgt dan zullen die nakinderen geen rechten hebben in het bezit van dat eerste huwelijk volgens Oirschots recht. Deze verklaring is hier voor ons schepenen opgemaakt en de akte is als oorkonde opgesteld en door ons van ons schependomszegel voorzien. Datum 27 maart 1532, getuigen de vermelde schepenen van hierboven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, periode 1 Jan. 1532 t/m 31 december 1532
Hubrecht zoon wijlen Jan Peter Thijssen (molenaar van Nuenen?, later in Steensel, JT) heeft beloofd om de 44 mudde rogge en de anderhalve 'waag' met kaas te leveren en ook alle verder voorwaardes na te komen zoals in de vorige akte en wel zo dat Peter, Thomas en Goessen daarvoor gevrijwaard blijven als borgen. Indien hij niet aan die voorwaardes voldoet, dan mogen Peter, Thomas en Goesssen de molen zelf gaan gebruiken en de pachtsom betalen en daarin stemt Hubrecht toe. Verder hebben Peter van der Ameijden en diens zoon Thomas op hun beurt genoemde Goessen Claes Scepens weer voor diens borgstelling gevrijwaard. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131B, periode 1 Jan. 1532 t/m 31 december 1532
Op 30 december anno 1533, Luikse tijdsstijl (waarschijnlijk kalenderjaar 1532 dus, JT) is de volgende huisraad verkocht in aanwezigheid van Henrik Belaerts, Goessen Scepens,Willem de Cort en Jan van den Scoet als schepenen en wel in het openbaar tegen het hoogste bod...(door de mond van?) Jan Mengelen. (de inventaris is van Heijlwich natuurlijke dochter van heer Jan Robilart, JT)

Adriaen Willem Corstens heeft het tinwerk gezien van schotels en 'zooi' en heeft het gekocht voor 2 stuivers en anderhalf oort per pond gewicht, zijnde 27 en een kwart pond, hierop betaald 6 stuivers en 1 oort stuiver, nog ontvangen 2 gulden 18 stuivers, afgemijnd 1 stuivers 3 blanken voor een pond, .....

Goijaert die Cuijper de jonge, twee kommetjes en een saucierken voor 2 en een halve stuiver.

Dirck die Bresser een tinnen kan 3 stuivers een oort

Gijsbrecht Willem Corstens een ijzeren pan 1 stuiver

Philips in den Os, drie metalen kandelaars, 5 stuivers

Dirck die Bresser een metalen kandelaar, anderhalve stuiver een oort

Geertruit Andriessen een metalen kandelaar, 1 stuiver

Katalijn Jan Ansems, een koperen pot, 2 en een halve stuiver (Gerart Meijen)

De stadhouder een tang, 1 stuiver

Jan van der Molen, een rooster, een hangijzer, een ijzeren lepel, ... een vautheugel samen 2 stuivers 3 oort

Geertruit Andriessen een tinnen mengel (mengpot, JT) anderhalve stuiver

De zelfde, 2 slaaplakens 5 stuivers 3 oort

Philips van den Doeren 2 slaaplakens 6 en een halve stuiver

Jenneke de vrouw Adriaen Vos, twee dunne slaaplakens 5 en een half oort

De zelfde, nog 2 slaaplakens 8 en een halve stuiver

Aleijt Daniels twee slaaplakens 8 en een halve stuiver

Wouter die Cremer een ijzeren pan en een slechte kleine ketel 2 en een halve stuiver

Aleijt de vrouw van Thomas Rutgers 3 hemden 11 stuivers

Peter van Buel een witte 'schorteldoek' een halve stuiver

Marie Erven, 3 zakken 3 en een halve stuiver

Barbara Zweers, 6 grouwe doeken 3 stuivers 3 oort

De..... tafel.... .. en een handdweil.....

Jenneken de vrouw van Adriaen 5 servetten 5 stuivers 1 oort

Barbara Sverwers 3 oorslijven 2 stuivers een oort

Jan Mengelen een witte ketel 6 stuivers

Iken Scoetmans 2 mouwen en een bonte ,,.... 6 stuivers

Aleijt Daniels een tamijten tabbard met zijde gevoerd 31 en een halve stuiver

Katalijn Jan Ansems een moretten onderrokje 13 en een halve stuiver

Marieken dochter van Henrick Mengelen een paarse rok 3 gulden een stuiver

Katalijn Sroijen een rode dagelijkse rok 14 stuivers

99-Bis-B)

Jenneke de vrouw van Adriaen Vos, een bed met een hoofdkussen 4 gulden en 5 stuivers

Aleijt Daniels een klein bedje met een hoofdkussentje 23 stuivers

Jan van Oeffelen en vierkante tafel 7 stuivers een oort

Geertruit Andriessen een vierkante tafel 5 en een halve stuiver

Katalijn Sbressers een kistje 8 en een halve stuiver

Jan Verhoven een kist 8 en een halve stuiver

Aleijt Daniels een koets (beddekoets, JT) 35 stuivers

Aleijt nog een stoel 7 stuivers

Aleijt Daniels een koets (rol?) voetenboord en een blauw gordijn in de kamer samen 2 gulden

Willemke Rutgers een sargie 7 stuivers

Barbara Sverwers drie oorkussens 6 stuivers

Philips van den Doeren een blauw gordijn 4 stuivers

Totaal bedrag 11 gulden en .... stuivers

Afrekening :

Aan Gijsbrecht den Decker voor strooien banden, roedes etc. en arbeidsloon voor het huis van Heijlwich Robilarts betaald 13 en een halve stuiver

De zelfde nog betaald vanwege oude schuld daarover aan Jaspar van Esch als rentmeester

13 en een halve stuiver

Nog als oude schuld aan de waardin in de Leeuw hetgene betaald dat Jaspar van Esch met haar had afgesproken 27 stuivers

Idem voor verteer van de klerk van de rentmeester, betaald aan de waardin in de Leeuw 25 stuivers 3 oort

Aan Dierck van Kuijck betaald vanwege de dochter van Heijlwich ( dat is de natuurlijke dochter die daar mogelijk is uitbesteed, JT) betaald 7 stuivers

Nog aan Margriet als waardin in de Leeuw met instemming van Jannis op 7 oktober toen er 'gepand' was (openbare veiling?) 14 en een halve stuiver betaald.

Voor werk van de klerk 25 stuivers

Nog aan Gerard van der Meijen vanwege het maken van assen en een hengel van een ketel die Heijlwich hem moest betalen, 2 en een halve stuiver gegeven.

Aan Geertruit Andriessen voor laken en schoenen betaald anderhalve stuiver en 1 oort

Aan de waardin in de Leeuw voor verteer op St. Leonardusdag anno 1533 een bedrag van 37 stuivers

Aan Aleijt Daniels gegeven 3 gulden

In huisraad 7 gulden 19 en een halve (?) stuivers

Vandaag op St. Ceciliadag in aanwezigheid van Jacop Aert.... en Willem Corsten Ghijssen als getuigen heeft Henrick van der Lusdonk boven de 10 stuiver... 6 slagen gedaan waarvan er maar 4 geldig zijn die aan hem in rekening worden gebracht.

Op St. Barbaradag omstreeks 3 uur in de namiddag is het finale opbod geweest van het huis en de kaars is uitgegaan in het huis van Aleijt Daniels en zodoende is de koop aan Henrick van der Lulsdonk toegekend en hierbij waren aanwezig Goessen Scepens en Jan Janssen van de Schoot en nog Jaspar van Esch als dienaar van de heer van Petershem.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131C, periode 1 Jan. 1533 t/m 31 december 1533
Willem Janssen van de Maerselaer verkoopt hierbij aan Henrick Belaerts en aan Goessen Scepens als fabriekmeesters van en ten behoeve van de fabriek van de St. Petruskerk te Oirschot, een rente van 18 stuivers per jaar, met 3 vervallen en de lopende termijn, zoals is vermeld in de voorgaande akte. Willem had de helft van die rente verkregen van de kinderen van Willem van der Braecken en de andere helft had hij verkregen van zijn vrouw wijlen Margriet eerder weduwe van Ansem Mathijs Ansems. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. De fabriekmeesters verklaren dat ze hiermnee volledig zijn voldaan wat betreft het legaat dat hun was vermaakt door wijlen genoemde Ansem Mathijssen. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131C, periode 1 Jan. 1533 t/m 31 december 1533
Goessen Claes Scepens onze collega-schepen heeft beloofd om voortaan aan Heijmerick Claes Scepens, zijn broer, die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker genoemd de Mortel, groot 7 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Alaert Claes Scepens, heer Thomas van de Ven, Henrick Rutgers, Peter van Mierde, Jan Philips van Herzel. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 27 januari 1533, getuigen Belart en Willem Jacops.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er met Kerstmis vooraf is opgezegd, tegen betaling van 54 en een halve Karolusgulden. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131C, periode 1 Jan. 1533 t/m 31 december 1533
Goessen Claes Scepens onze collega-schepen als partij ter ener zijde en zijn zwager Willem van der Vlueten in aanwezigheid van en met advies daarin van Jan der Weuwen ter andere zijde, hebben met elkaar de volgende afspraken gemaakt. Genoemde Goessen zal gedurende de tijd van deze overeenkomst elk jaar de pachten en inkomsten ontvangen van de eigendom van Willem, waar dat bezit ook is gelegen, zonder enige uitzondering. Daarvoor zal Goessen hem jaarlijks 8 Karolusguldens betalen en daarvoor krijgt Willem de kost en zal hij Goessen dienen zoals hij tot nu steeds heeft gedaan, maar Willem moet van die 8 Karolusguldens wel de bedes betalen. Goessen zal de rentes en de inkomensten ontvangen met een achterstallige termijn en aan het einde zulks ook weer achterlaten en alle achterstallige pachten, rentes tot nu toe zal Goessen tussen nu en a.s. Oirschot kermis ontvangen en het geld daarvoor in een jaarlijkse rente voor Willem beleggen ten zijnen behoeve en hem daar later rekening en verantwoording van overleggen, maar Goessen krijgt daarvan wel het jaarlijkse profijt. Partijen beloven elkaar deze overeenkomst na te zullen komen, tot de tijd toe dat ze dat samen willen en als een van hen dat niet langer wilt, dient die dat de ander een half jaar vooraf op te zeggen. Het kontrakt gaat in pesr heden datum en zal ook zo weer eindigen. Datum op St. Jorisavond, getuigen Esch en Scoet die het aandroegen.

R.A. Oirschot, inv. nr. 131C, periode 1 Jan. 1533 t/m 31 december 1533
Al degenen die deze brief zullen zien of lezen, gegroet!. Voor de stadhouder van de schout van Kempenland en voor ons schepenen is verschenen Willem Antonis Rolofs van der Ameijden en heeft door de volgende personen op zijn verzoek verklaringen laten afleggen.

Hij heeft aan de schepenen, gezworenen en raadslieden gevraagd over de gang van zaken in de schepenbank van Oirschot of het niet zo is dat dat men hier al 10,20,30 of meer jaren lang het de gewoonte is dat als een geldschieter of schuldeiser niet langer zijn rente of pacht krijgt betaald en als hij daar dan een schepenvonnis over heeft gekregen en daarna het bezit heeft doen uitwinnen, dat die uitwinning dan daarna dient te verjaren en dat het onderpand dan opnieuw geveild wordt door de vorster in aanwezigheid van schepenen om te zien of er iemand is die een vordering op het bezit heeft van jongere datum en daar mogelijk dan diens aanspraken in zou verliezen en dat het dan mogelijk is dat die de mogelijkheid krijgt om ook te bieden. Maar als het gebeurt dat diegene op de koopdag niet op komt dagen of geen bod uitbrengt of zijn brieven laat zien, dan zou die geldschieter door te zwijgen daar zijn rechten in verliezen.

Henrick Belaerts, onze collega-schepen verklaart dat hij al 42 jaar lang kennis heeft van de gebruiken van de schepenbank hier. Goessen Scepens onze collega-schepen verklaart dat al 16 jaar lang te weten, Adriaen Vos schout van Oirschot voor de heer van Petershem onze collega-raadsman is er 43 jaar mee bekend, Dirck Hoppenbrouwers one collega-gezworene voor 36 jaar, Gerard Janssen van der Vlueten onze collega-gezworene voor 18 jaar en Andries van de Laeck voor 15 jaar, hebben allen wetenschap en kennis over de gang van zaken hierin en ze verklaren onder hun respectievelijk eden dat het inderdaad zo is zoals in de vraagstelling is gesteld. Ze verklaren ook nog dat de veiling ook in Den Bosch bekend gemaakt wordt, op de pui van het raadhuis daar, omdat er soms bezit van buitenlanders wordt geveild danwel bezit van minderjarige kinderen, dat het naar hun mening een goed gebruik daarin is en noodzakelijk. Verder verklaart Henrick Scoetmans, vorster, onder de eed gedaan bij het aanvaarden van zijn ambt, dat het zo is dat de uitwinning van Willem Jans Sbrouwers indertijd verjaard is geweest wat betreft het huis etc. gelegen in Oirschot herdgang Hedel, waarin eerder Willem Henrick Willems in is gestorven en waarin genoemde Willem Antonis nu vandaag gedeeltelijk woont en gebruikt. Hij als vorster had dat bezit in opdracht van Willem de Brouwer uit laten winnen in het openbaar in aanwezigheid van schepenen na een zondagse oproep in de St. Petruskerk te Oirschot zoals gebruikelijk is. Er was toen een koopdag bepaald en er is een openbare herberg genoemd toen om te weten of er iemand zijn vordering op zou verliezen, en te zien of dien de achterstallige vordering wilde overnemen, Toen is deze Willem Janssen Brouwers gekomen in het huis van Aleijt weduwe van Dirck Corstiaens (lees herberg de Zwaan, JT) en toen is de kaars aangestoken om de koopdag te doen beeindigen. Verder verklaart Philips van den Doeren als vorster te Oirschot eveneens onder ede, dat hij daarbij aanwezig was toen de koopdag van dat huis werd gehouden en dat hij toen op verzoek van Willem Jan Sbrouwers zelf toen de kaars heeft aangestoken en dat hij hem toen uit het huis had zien gaan en dat deze koopdag in een openbare herberg die van Aleijt weduwe van Corstiaens van de Velde is gehouden en daar voor de deurr van die herberg heeft gevraagd en geroepen of er iemand het zijne op zou verliezen, en wel voordat de kaars was aangestoken omdat zulks wettelijk voorschift is. Als zekerheid voor deze verklaringen hebben wij hier onze schependomszegel aan gehecht. Datum 13 augustus 1533, getuigen 6 schepenen.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132A, periode 1 Jan. 1534 t/m 31 december 1534
Eerder had Goessen Scepens met de zijnen voor een bedrag van 56 Karolusguldens bepaalde eikebomen gekocht van Willem Pauwels die men ook wel Zutericks noemt zoals Goessen en Willem hier nadrukkelijk verklaren. Omdat Willem inmiddels weduwnaar is van Elisabeth dochter van wijlen Dielis Lucassen en dat daarom genoemde Goessen vanwege dat omgekapte hout lastig gevallen zou kunnen worden door de erfgenamen van Willem of door diens kinderen of door iemand anders in hun plaats, heeft Willem nu aan Goessen beloofd hem daarvoor te vrijwaren. Datum 22 maart 1534, getuigen Meijen en Scoet.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132A, periode 1 Jan. 1534 t/m 31 december 1534
Vandaag 28 april 1534 zijn voor de volgende personen met de schout hier in 'turbe'-vergadering bijeen geweest, te weten Andries van de Laeck, Peter van der Ameijden, Aert Henricks, Henrick Hoppenbrouwer, Henrick Gijsbrechts, Henric Philips en Peter Willems als schepenen, verder Henrick Belaerts, Goessen Scepens, Jaspaer van Esch, Willem die Cort, Peter Janssen als gezworenene, verder Adriaen Vos, Gielis Hoppenbrouwer, Dirck Hoppenbrouwer, Henrick van de Velde, Henrick Goijaerts, Gerart Jan Henricks, Goijaert van de Hoevel, Denis Peters, Willem Henrick Aelbrechts en Joest Michiels als raadslieden te Oirschot, en hebben gezamenlijk verklaard dat het van oudsher een duidelijk gebruik is in Oirschot dat diegene die beroep instelt tegen een vonnis of tegen een aantekening daarover, bij de president-schepen, dat diegene dan verplicht is voor de volgende zittingsdag van de schout etc. de kosten van dat hoger beroep te moeten voldoen in handen van de schout van Kempenland, of bij diens afwezigheid het geld aan zijn plaatsvervanger dient te overhandigen in aanwezigheid van schepenen of iemand van de leenmannen of daarborg borgen te stellen die voldoende financieel draagkrachtig zijn en deze moet de schout of stadhouder voor diens salaris dan 2 kronen betalen, ter waarde van 24 stuivers danwel ook daarvoor voldoende borgen aanstellen zodat de schout of de stadhouder daarmee tevreden is. Is als oorkonde opgemaakt.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132A, periode 1 Jan. 1534 t/m 31 december 1534
Onlangs is het in deze tijden van oorlog zo geweest dat bepaalde inwoners van Oirschot hun bezit hebben verkocht gehad of in onderpand gegeven aan Peter van Balen die in Den Bosch woont voor een rente van 100 Karolusguldens per jaar en ook van wijlen heer Peter van Gerwen, kanunnik te Eindhoven een erfelijke rente hadden opgenomen van 33 gulden en 6 stuivers per jaar (een dikke 500 gulden in kapitaal, JT) welke rentes aflosbaar zijn tegen de pennning zestien ongeveer, conform de schepenbrieven daarvan. Het kapitaal van die rentes is aangewend voor het algemene nut van de inwoners van Oirschot die ook op zich hebben genomen om de jaarlijkse lasten daarvan te betalen. Nu is het door goede mannen aan de inwoners van Oirschot kenbaar gemaakt dat het onlangs door wijlen Paus Adriaen VI opgerichte College van de Godheid te Leuven, bereid is aan de inwoners van Oirschot een lening te verstrekken van 2222 gouden Karolusguldens tegen een jaarlijkse rente van 100 Karolusguldens zodat Oirschot daarmee eenvoudig de lening van Peter

van Balen zou kunnen aflossen en ook de rente van heer Peter van Gerwen, samen een rente van 133 Karolusgulden en 6 stuivers. Daarop hebben de inwoners en het bestuur van Oirschot vergaderd en zijn samen tot overeenstemming daarin gekomen en willen het geld inderdaad van het genoemde College gaan lenen en daarmee de andere oude rentes aflossen. Daarop zijn met een zondagsw oproep hiertoe door de vorster, de schepenen, gezworenen en raadslieden met kerkmeesters en H. Geestmeesters bijeengekomen en hebben voor de afwikkeling van de zaak hierbvoor benoemd Gerard Jans van der Vlueten, Goijart van den Hovel, Goessen Scepens, Jan Aert Jacops, Heijmerick Scepens en Aerden Thomas van de Ven, inwoners van Oirschot en hebben hen vriendelijk verzocht om dat geld bij het College op te willen halen, daarvoor hun bezit etc. in onderpand te geven en een rente te vestigen van 100 Karolusguldens en niet meer en met het kapitaal daarvan de lening aan Peter van Balen in Den Bosch aflossen zijnde 100 Karolusguldens rente en ook aan de erfgenamen van wijlen heer Peter van Gerwen van 33 gulden en 3 stuivers.

Voor de nieuwe rente van 100 Karolusgulden moeten Gerard Jans van der Vlueten, Goijart van den Hovel, Goessen Scepens, Jan Aert Jacops, Heijmerick Scepens en Aerden Thomas van de Ven persoonlijk hun bezit in onderpand geven als zekerheid voor het genoemde College. Wij, schepene, gezworenen, raadslieden, kerkmeesters en H. Geestmeesters en nog met voldoende inwoners van Oirschot hierbij, beloven hierbij dat wij deze leningsverplichting zullen nakomen danwel onze erfgenamen na ons en we beloven verder deze rente jaarlijks zodanig te betalen aan dat College of aan de houder van de brief daarover, dat onze gemachtigden daarvoor gevrijwaard blijven en ook hun erfgenamen na hen etc. en ook alle schades en kosten voor onze rekening zullen nemen.

Maar onze gemachtigde moeten zelf wel mee in de aflossingsverplichting bijdragen zoals andere inwoners dienen te doen. Daarop hebben wij als schepenen onze gemeenschapplijke schependomszegel aan deze akte laten bevestigen. Datum 17 mei 1534, getuigen alle schepenen.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132, periode 1 Jan. 1535 t/m 31 december 1535
Ale degenene die deze openbare brief zullen lezen, gegroet! Wij, schepenen van Oirschot verklaren dat vnadaag voor de rechter en voor ons zijn verschenen Dirck die Weer als wettige man van Joesten wetige dochter van wijlen Joest zoon wijlen meester Aerts van der Ameijden en heeft de volgende personen voor hem op laten roepen om een verklaring af te laten leggen. Hierbij verscheen Henrick Belaerts oud ca. 78 jaar, Goessen Scepens oud ca. 46 jaar, Peter van der Ameijden oud ca. 52 jaar, Aert Henricks oud ca. 48 jaar, Jaspar van Esch oud ca. 54 jaar, Jan van den Scoet, oud ca. 40 jaar, Henrick Hoppenbrouwers oud ca. 64 jaar, en Willem Aelbrechts oud ca. 39 jaar, zijnde gezworenen en raadslieden van Oirschot en deze hebben hun verklaring afgelegd en zulks onder de eed die ze eerder als schepenen hebben afgelegd en nadat de rechter hen zulks had gevraagd . Het is volgens hen zo dat wanneer een man en een vrouw wettig zijn gehuwd en wettige kinderen hebben verkregen en als een van hun wettige kinderen dan komt te overlijden terwijl zij zelf nog in leven zijn, en als die overledene een wettig kind achterlaat, dat dat kind of die kinderen na de dood van genoemde man en vrouw, mee zal of zullen erven in al hun bezit, zowel roerend als onroerend.

welk bezit zal versterven op al hun wettige kinderen en kindskinderen en dat daarbij een kindskind in de plaats komt te staan van de vader of moeder mits zulks gebeurt in de rechte en nederdalende lijn van erfopvolging, Als oorkonde opgemaakt en voorzien van schependomszegel. Datum 15 maart 1535, getuigen alle schepenen in rechtsprekende vergadering. (Hij zag de dood naderbij komen blijkbaar want op 23 april blijkt hij overleden te zijn en wilde dit voor zijn kind zeker stellen, JT)

R.A. Oirschot, inv. nr. 132, periode 1 Jan. 1535 t/m 31 december 1535
Er is onlangs door een ongelukkig voorval een zekere Aert van Heesterbeeck om het leven gekomen, wiens ziel God genadig moge zijn, toen hij leefde woonachtig zijnde te Oirschot. Daarbij was ook betrokken ene Frederick zoon wijlen Adriaen Vos. Daarom zijn hier voor ons verschenen Corstiaen, Peter en Wouter, broers en wettige kindren van wijlen Aert van Heesterbeeck, verder Willem van Heesterbeeck met nog andere familie van hen, als partij ter ener zijde en verder Frederik Vos met zijn vrienden en verwanten als partij ter andere zijde en hebben de bemiddeling ingeroepen van arbiters om een zoenovereenkomst te maken. De genoemde broers kiezen daarvbij voor heer Jan van Esch, Jasper van Esch, Goessen Scepens en Thomas Hoppenbrouwers en Frederik kiest namens hem voor heer Willem van Pietershem, heer Thomas van den Snepschuet, Marcelis Walravens en Jan Mengelen. Partijen beloven op straffe van zoenbreukbepalingen de uitspraak van de arbiters na te komen. Ze hebben de eed daarvoor afgelegd in handen van de schout van Kempenland die optrad namens de heer op 15 januari, getuigen waren daarbij Aert en Aert. Na rijp beraad hierover hebben de arbiters de volgende uitspraak gedaan. In de eerste plaats zal Frederik als misdadiger als troost voor de ziel van de overledene drie kloostergewinnen voor hem moeten laten doen binnen nu en een jaar en moet daarvan dan behoorlijk bewijs overleggen in handen van de arbiters.

Verder moet de misdadidger 31 zoenguldens betalen van elk 10 stuivers, en wel aan Goessen Scepens binnen nu en een jaar verder, en om de 17 weken daarvan een derde. Verder moet de misdadiger twee jaar lang uit de herdgang van Spoordonk blijven maar mag er alleen blijven als gast. Als het gebeurt dat Frederik een andere status krijgt waarvan de arbiters in kennis worden gesteld (bedoeld is waarschijnlijk als hij trouwt, of een andere funktie als rentmeester krijgt, JT) dan zullen de arbiters die dan nog in leven zijn daar later uitspraak over doen of het hem toegestaan is daar verder te verblijven, in meerdere of in mindere mate. Verder moet Frederik ook uit de herberg blijven waar de familie van de slachtoffer is, tot aan het derde geslacht toe. Indien Frederik per toeval in een herberg komt waar die familie al aanwezig is en hem daar mededeling van wordt gedaan, moet hij die direkt verlaten, maar zolang hij daarvan geen kennis heeft mag hij er blijven, En als Frederik als eerste in een herberg is dan zal Frederik daar wel mogen blijven maar moet wel altijd de familie ontwijken voor zover het hem mogelijk is. Hiermee hebben de arbiters hun uitspraak beeindigd. In geval van onduidelijkheid behouden de arbiters zich het recht voor om nadere uitleg te geven. Datum 31 januari 1535, getuigen Leeman en Ven. (Alhoewel iemand anders de fatale slag aan Aert Heesterbeeck heeft uitgedeeld, komt de opdrachtgever er blijkbaar ook niet zonder kleerscheuren vanaf, JT)

R.A. Oirschot, inv. nr. 132, periode 1 Jan. 1535 t/m 31 december 1535Geese natuurlijke dochter van heer Jan Robilarts, kanunnik destijds te Oirschot, doet hierbij afstand van haar aanspraken inzake alle roerende en onroerende bezit hetzij rentes, huis etc., dat ze heeft geerfd van genoemde Jan, samen met haar voogd Goessen Scepens, ten behoeve van Henrick Jans van der Lulsdonk en ze belooft de oorspronkelijke verkoop goed te keuren die deze Henrick van der Lulsdonk eerder gedaan heeft. ( is Geese geparenteerd aan de familie Scepens dan?. JT). Ze belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Datum 24 mei 1535, getuigen Gerart en Aert Roefs.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132B, periode 1 Jan. 1536 t/m 31 december 1536.
Corstiaen, Peter en Wouter, broers en wettige kinderen van wijlen Aert van Heesterbeeck hebben verklaard dat Frederick Vos middels de persoon van Goessen Scepens hen heeft betaald vanwege de afgesproken geldsbedragen die Frederik was verschuldigd vanwege de zoenovereenkomst over de dood van hun vader. Ze geven deze Frederik nu kwijting en aan alle anderen die kwijting behoeven. Datum 23 januari 1536, getuigen Scoet en Cort die het aandroegen.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132B, periode 1 Jan. 1536 t/m 31 december 1536.
Bartholomeus Gerart Mercks heeft als schuldenaar beloofd om aan Goossen Scepens ten behoeve van het College in de Godheid te Leuven die 45 Karolusguldens te betalen, tussen nu en a.s. St. Andreasdag. Indien Bartholomeus dan niet zou betalen en er daardoor schade ontstaat voor het College, heeft de schuldenaar beloofd alle kosten en nadeel daarvan ook te zullen betalen. Daarvoor verbindt hij zijn persoon en bezit. Datum 16 november 1536, getuigen Scoet en Cort.

In marge :
Doorgehaald vanwege betaling.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132C, periode 1 Jan. 1537 t/m 31 december 1537
Goossen Scepens en Willem die Cort hebben verklaard dat Henrick Hubrechts die in Budel woont, aan hen een rente van 4 gulden heeft afgelost, die deze Henrik jaarlijks moest betalen aan Aerden Scepens. Ze verklaren dat de originele brief daarover in het ongerede is geraakt, maar als die later alsnog wordt gevonden dan zal die niet langer geldig zijn. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132C, periode 1 Jan. 1537 t/m 31 december 1537
Wij, Andries van den Laeck, ASert Henricks, Natael Vos, Henrick Gijsbrechts, Peter Willems en Jan Huijskens, schepenen, verder Willem de Cort, Peter Janssen, en Gerart van der Lulsdonck als gezworenen, Aert Roefs en Aert Thomassen als raadslieden, Henrick Philips van de Schoet, en Alart Lippen als H. geestmeesters, heer Andries Coreman, priester en Jaspaer van Esch als kerkmeesters, verder een aantal inwoners van Oirschot, daartoe opgeroepen met een openbare en zondagse oproep door de vorster, hebben nu eendrachtig namens onszelf en onze nakomelingen opdracht en machtiging gegen aan meester Jan de Greve, procureur in de Raad van Brabant en aan Gerard Janssen van der Vlueten, Goessen Scepens, Henrick Gijsbrecht Hoppenbrouwer en aan Gijsbrecht Peters, samen en ieder hoofdelijk, om namens de gemeente Oirschot te verschijnen voor deze Raad van Bravant in de onbesliste aangelegenheid tegen de inwoners van Woensel, als verdedigende partij en wij Oirschot als eisende partij. Dat geschil handelt over bepaalde 'vroenten' die binnen onze gemeentegrenzen zijn gelegen. De gemachtigden moet deze zaak verder voortzetten hetzij winnen of verliezen, en alles daarin doen wat wij zelf ook gedaan zouden hebben. De gemachtigden mogen op hun beurt ook weer andere gemachtigden benoemen en dienen daarvoor ook de noodzakelijke eed af te leggen. Wij als opdrachtgevers beloven alles na te komen wat door onze gemachtigden hierin gedaan zal worden en zullen hen daarvoor vrijwaren, maar genoemde Gerart, Goessen, Henrick en Gijsbert als gemachtigden zullen wel dienen bij te dragen in de kosten van deze procedure zoals andere inwoners. Akte is als oorkonde opgemaakt en voorzien van ons schependomszegel. Datum 22 april 1537, getuigen de schepenen zoals bovenin vermeld.

R.A. Oirschot, inv. nr. 132C, periode 1 Jan. 1537 t/m 31 december 1537
Eerder hebben er hier diverse keren, elke keer steeds ook voor enkel dagen en nachten, in Oirschot diverse personen, voetknechten van de koning en van andere hoogwaardigheden gelogeerd en er zijn ook vele personen in vriendschap gepaasseerd, maar er is daardoor ook veel schade aangebracht, maar niet bij iedereen. Maar het is zaak dat de inwoners van Oirschot gezamenlijk hetzij van Godswege hetzij van rechtswege, elkaar dienen te helpen om die kosten samen te dragen. Daarom hebben wij, Andries van de Laeck. Aert Henriks, Natael Vos, Henrik Gijsbrechts, Peter Willems en Jan Huijskens als schepenen, verder Jaspar van Esch, Willem de Cort, Peter Janssen, en Gerart van der Lulsdonck als gezworenen, Gerard Janssen van der Vlueten, Aert Roefs, Henrik Hoppenbrouwers en Aert Thomassen van de Ven als raadslieden, Henrick Philips van de Schoet, en Alart Lippen als H. Geestmeesters, Goessen Scepens en Gijsbrecht Peters als kerkmeesters en ook nog andere inwoners van Oirschot, door de vorster hiertoe met een openbare oproep samengekomen, de volgende afspraken gemaakt namens onszelf en onze nakomelingen. Daarbij wordt bepaald dat alle schade, onkosten etc. die door die genoemde knechten (= soldaten, JT) is veroorzaakt en ook in de toekomst onder leiding van hun hoofdman zullen veroorzaakt worden, als die in vriendschap onze gemeente zullen aandoen en passeren, die dan zoals dat gebeurt bij de bijdrages aan onze Keizer, zullen worden omgeslagen naar rato van ieders persoonlijke bezit. Maar als er vele ruiters en knechten door elke herdgang van Oirschot meer zouden komen dan waarvoor ze al lasten hebben opgelegd gekregen, dan zal zulks verder per herdgang worden omgeslagen en indien er herdgangen zijn die meer schade hebben geleden dan hun voor hun quote eerder is vastgesteld, zal die meerdere schade dan door alle herdgangen samen worden gedragen. Daarvoor verbinden wij hier allen onze persoon en bezit. Als oorkonde opgemaakt en voorzien van ons schependomszegel. Datum 22 april 1537, getuigen als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 133A periode 1 Jan. 1538 t/m 31 december 1538
Heer Joest, priester en Henrik, broers en wettige kinderen van Henrick Belaerts, hebben beloofd aan Goessen Scepens ten behoeve van diens moeder Heijlwich, die daarvan het vruchtgebruik krijgt, en waarvan haar wettige kinderen het erfrecht krijgen, die voortaan een jaarlijkse rente van 2 Karolusghukldens te gaan betalen, steeds vervallend op St. Geertruidadag op onderpand van de helft van de akker zoals vermeld is in de voorgaande akte. Ze beloven het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op St. Geetruidadag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 32 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

R.A. Oirschot, inv. nr. 133B, periode 1 Jan. 1539 t/m 31 december 1539.
Goessen Scepens onze collega-schepen als partij ter ener zijde en Willem zoon wijlen Willems van der Vlueten, zijnde zijn zwager ter andere zijde, hebben met elkaar een afrekening gemaakt van het beheer dat Goessen een tijdlang heeft gehad over het bezit van Willem. Deze Willem bedankt Goessen nu voor dat beheer en geeft hem nu kwijting. Daarvoor heeft Goessen eerder ten behoeve van Willem een jaarlijkse rente opgenomen (geleend, JT) van een gulden van Aelbrecht Aerts, aflosbaar met 20 gulden en een stuk land van 29 gulden gekocht van Geerlick Peter Laureijssen (van Oerle, JT) en van Goijaert Willems van der Vlueten. Daarom is Willem nu een bedrag schuldig van 14 gulden 15 stuivers een oort en diens broer Rutger nog 17 en een halve stuiver. Vervolgens hebben Goessen en Willem nu een nieuwe overeenkomst gemaakt dat zolang als ze dat beiden samen willen, dat Goessen het beheer zal hebben over het bezit van Willem. Daarvoor geeft Willem aan Goessen hem het recht van vruchtgebruik over van zijn bezit en Goessen is daarvoor verplicht om Willem de kost en inwoning te geven, zoals hij bij zijn eigen kinderen doet en hem te voorzien van kleding en schoeisel, en van alle andere dingen die hij nodig heeft. Goessen moet ook alle lasten voor hem afhandelen. (het lijkt erop dat Willem weliswaar handelingsbekwaam is, maar mogelijk zeer oud of lichamelijk gehandicapt, JT). Datum 6 februari 1539, getuigen Scoet en Cort.

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Goesen Claes Heijmerick Schepens?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!


Barre chronologique Goesen Claes Heijmerick Schepens

  Cette fonctionnalité n'est disponible que pour les navigateurs qui supportent Javascript.
Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés: grootouders grand-parents   ouders parents   broers-zussen frères/soeurs   kinderen enfants

Avec la recherche rapide, vous pouvez effectuer une recherche par nom, prénom suivi d'un nom de famille. Vous tapez quelques lettres (au moins 3) et une liste de noms personnels dans cette publication apparaîtra immédiatement. Plus de caractères saisis, plus précis seront les résultats. Cliquez sur le nom d'une personne pour accéder à la page de cette personne.

  • On ne fait pas de différence entre majuscules et minuscules.
  • Si vous n'êtes pas sûr du prénom ou de l'orthographe exacte, vous pouvez utiliser un astérisque (*). Exemple : "*ornelis de b*r" trouve à la fois "cornelis de boer" et "kornelis de buur".
  • Il est impossible d'introduire des caractères autres que ceux de l'alphabet (ni signes diacritiques tels que ö ou é).

Parenté Goesen Claes Heijmerick Schepens



Visualiser une autre relation

Les sources

  1. Bewerking van het oud rechterlijk archief Oirschot door Jan Toirkens

Des liens dans d'autres publications

On rencontre cette personne aussi dans la publication:

Sur le nom de famille Schepens

  • Afficher les informations que Genealogie Online a concernant le patronyme Schepens.
  • Afficher des informations sur Schepens sur le site Archives Ouvertes.
  • Trouvez dans le registre Wie (onder)zoekt wie? qui recherche le nom de famille Schepens.

Lors de la copie des données de cet arbre généalogique, veuillez inclure une référence à l'origine:
Kees van den Aker, "Arbre généalogique Van den Aker, Van Eindhoven, Schepens en Verhoeven", base de données, Généalogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom_van_den_aker/I5082.php : consultée 7 juin 2024), "Goesen Claes Heijmerick Schepens (± 1489-1554)".