Généalogie Van der Voet-Hooning » Emanuel Saltzherr (1766-1821)

Données personnelles Emanuel Saltzherr 

• Il est né le 21 février 1766 dans Culemborg.
• Il a été baptisé le 23 février 1766 dans Culemborg.Source 1
• Professions:
• de 1775 à 1812 geweermaker, werkzaam in geweerfabriek Culemborg.Les sources 2, 3, 4
• en l'an 1821 smit.Source 5
• Résidant de 1766 à 1821: Culemborg.Les sources 1, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15

  Tollenstraat, huis 56 (1821)

• Il est décédé le 26 juillet 1821 dans Culemborg, il avait 55 ans.Source 5
• Un enfant de Benedictus Saltzherr et Anna Catharina Blatner
• Cette information a été mise à jour pour la dernière fois le 29 décembre 2019.

Famille de Emanuel Saltzherr

(1) Il est marié avec Dirkje den Boer.

Ils se sont mariés le 15 novembre 1789 à Culemborg, il avait 23 ans.Source 7

Enfant(s):

1. Anna Catharina Saltzherr  1790-< 1811
2. Johanna Saltzherr  1792-< 1811
3. Benedictus Saltzherr  1794-< 1798
4. Gerarda Saltzherr  1797-< 1802
5. Benedictus Saltzherr  1798-1840 
6. Gerarda Catharina Saltzherr  1802-1806
7. Catharina Helena Zalser  1805-< 1811
8. Johannes Saltzherr  1806-1871 

Résidant: Culemborg.

Tollenstraat 56

(2) Il est marié avec Johanna Merkens.

Ils se sont mariés le 8 mai 1820 à Culemborg, il avait 54 ans.Source 8

Notes par Emanuel Saltzherr

vermeld als: Emanuel, kind van Benedictus Saltsher en Anna Catharina Blatner (1766), Emanuel Saltzar (1789), Emanuel Saltsher (1790, 1806, 1820, 1821), Emanuel Saltzer (1792), Emanuel Salsherr (1794),Emanuel Salther (1797), Emanuël Salsherr (1798), Emmanuel Zalser (1802, 1805), Emanuel Saltzherr (1814)

------------------------------------------------------------------

Aan Zijn Excellentie den Heer Commissaris
generaal voor het Departement van Oorlog

Emanuel Saltzherr oud ruim 54 Jaren van beroep Geweermaker van zijn 9 Jaar af aan de Culenborgschen Geweerfabriek tot derzelver amotie in den Jare 1812 onder het Fransch Bewind als Bande Smit Beugel Smit aftrekkers voor de Geweeren Storm-ringen om den Bajonetten Montre Sours bajonet Kapper en Kegller(?) en ander werken meer met alle vlijd en naarstigheid ten genoegen zoo van de tijdelijken Directeurs Intendanten en Entrepreneurs den onafgebroken tijd van 38 (39?) Jaren heeft gewerkt,

Dat hij met de heuchelijke ommekeer van zaken in den Jare 1813 met zoovele andere Fabrikanten van de geamoveerde Culenborgsche Geweerfabriek in den hoop en wensch hebben verkeerd dat de gemelde Culenborgsche Geweerfabriek onder de Regering van Zijne Majesteit onzen geliefden Koning wederom hersteld en gangachtig gemaakt zoude worden.

Dat hij Suppliant in deze zijne billijke Hoop en Wensch met meer anderen is bevestigd geworden wanneer op last van het Ministerie van Oorlog de Heer Belseaux Capitein der Artillerie op Speciale Last van het Departement van Oorlog na Culenborg was gecommitteerd om de Situatie en het Locaal van de gemelde gesupprimeerde Geweerfabriek aldaar op te nemen en te inspecteren.

Dat hij Suppliant ter dier tijd op aanzoek van gemelde Heer Artillerie Kapitein Belseaux geduurende deszelfs verblijf te Culenborg in het opnemen en inspecteren van dezelve fabriek en aanwezige locale winkel en werkplaatsen de gemelde Heer Belseaux heeft ten dienste gestaan en geassisteert zonder daarvoor eenige belooning te genieten.

Dat de gemelde Heer Kapitein Belseaux aan hem Emanuel Saltzherr als een goed bekwaam en getrouw werkman bij zijn vertrek uit Culenborg alle verzekering heeft gegeven hem Suppliant aan het Gouvernement voor zijne betoonde iever en assistentie in het opnemen en inspecteren der Geweerfabriek als zijne bekwaamheid van zijn werk tot de Geweerfabriek betrekkelijk gunstig te zullen voordragen.

Dat hij Suppliant op deze verzekering zig verlatende en in zijne meer gevestigde hoop en wensch tot herstel van den Culenborgsche Geweerfabriek niet na zijnen wensch is geslaagd geworden als zijnde de Culenborgsche Geweerfabriek vervolgens tot afbraak verkocht en bijna geheel geamoveerd geworden bevindende zich tans daar niets meer van dan eenige gebouwen voor de Boor en Slijpmolens gediend hebbende

Dat er dus op dit alles niet anders is gevolgd dan dat den Suppliant in het begin van Maart 1814 eene brief uit Delft door of namens den Heer Capitein Belseaux heeft ontvangen om zich dadelijk na Delft te begeven en aldaar voor het ’s Lands Magazijn de noodige magazijnsstukken te maken en voor het zelve verder te werken.

Dat hij Suppliant zich dadelijk daar op na Delft heeft begeven en de reis kosten daar van belangeloos zich heeft getroost:

Dat hij Suppliant daar op bij contract in dato 14 Maart 1814 zich heeft verbonden om eenige Magazijnstukken tot de Geweeren benoodigd wekelijks voor het zelve Magazijn te zullen afleveren.

Dat dit Contract door den Heer Colonel Directeur P. Huegenin als daartoe door den Heer Commissaris Generaal speciaal geautoriseerd is geapprobeerd blijkens copie van het zelve Contract hier nevens gevoegd Letter A.

Dat hij Suppliant op het aangaan van dit Contract zijn particulier werk als Huis-Smit enzovoorts heeft moeten afstaan om zijne aangegane engagementen voor den Lande te volbrengen en het Magazijn van Delft in den tijd dat er geene van die benodigde Magazijnstukken te bekomen was in geene verlegenheid te laten, hij Rekwestrant dadelijk ten genoege van des Magazijns Directeuren veele Magazijnstukken na Delft heeft afgeleverd: Welke aflevering telkens heeft plaats gehad tot en met den Jare 1815 wanneer deze leveranties een einde hebben genomen.

Dat den Suppliant intusschen door den Heer Artillerie Kapitein Huysers op last van den Heer Inspecteur Generaal in den Jare 1814 na Delft is opontboden omme zich met den toenmalige Controleur Rincke na Engeland te begeven tot de controle der aldaar voor dezen Lande te ontvangen geweren.

Dat hij Suppliant deze orders van opontbod dadelijk heeft opgevolgd en in de Nagt per Extra rijtuig is vertrokken.

Dat bij zijn arrivement aldaar hem Suppliant eeniglijk is gezegd aan het Bureau van Oorlog dat den geene welke de Geweeren in Engeland met hem Supplt zoude moeten visiteren zijnde de Controlleur Rincke onpasselijk was en alzoo van deze Reis naar Engeland niets is geworden zijnde vervolgens daartoe de Heer Kapitein Huisers gecommitteerd.

Dat hij Suppliant daarop zonder eenige vergoeding dezer Extra Reiskosten te bekomen zich wederom met rijtuig na Culenborg zonder vracht(?) heeft moeten begeven.

Dat hij Suppliant zich als doen dadelijk aan het werk heeft begeven om de nog benoodigde Stukken voor het Magazijn te Delft volgens het hier boven gemelde Contract ingevolge zijne verplichting af te leveren

Dat hij Suppliant op het Contract hier voren(?) gemelde meerder(?) Magazijn Stukken op order hadde afgeleverd als het Contract zich wel bepaalde en vervolgens order heeft bekomen met het werk uit te Scheiden alzo de afgegeven order door en namens de Heer Capitein Huisers op Last van het Ministerie van Oorlog in het ongerede geraakt en niet voor handen was

Dat hij Suppliant als doen zich buiten alle werk bevindende en hij zijn particuliere huis-Smits werk hadde moeten afstaan en verlaten met zijne kinderen als weduwnaar zijnde buiten alle bestaan bevond en zich de door Heer Kapitein Huisers gegeven orders niet verkrijgbaar wiste te maken vermits de Heer Kapitein Huisers zich in Engeland bevond

Dat vervolgens op des Suppliants aanzoek om werk te bekomen bij die gelegenheid den Heer Kapitein Knote hem Suppliant informeerde dat ZijnEde order hadde bekomen aan den Suppliant werk te moeten geven welke zich tot Sestig Gulden ’s maands zoude bepalen.

Dan welke order den Heer Kapitein Knote op het Bureau van den Heer Commies afgevorderd hebbende en daar na door de Heer Verbeek gezogt zijnde dezelve niet heeft kunnen vinden.

Dat hij Suppliant als doen zich met zijn Huisgezin in de uitterste verlegenheid heeft bevonden alle mogelijke aanzoeke bij de Heer Directeur van ’s Lands Magazijn heeft gedaan om werk voor zijn bestaan te bekomen.

Dat hij Suppliant door de Heer Verbeek vervolgens is geinformeerd geworden dat de Heer Kapitein Knote zijnEde hadde geinformeerd alsdat er een order bestond namens het Ministerie van Oorlog om aan den Suppliant werk te geven zich bepalende zoo als hier boven is gezegd tot zestig Guldens ’s maands.

Dat hij Suppliant daar op alle mogelijke instantien(?) ter bekoming van werk heeft aangewend en vernemende dat den Heer Kapitein J(?) Nicolai destijds in Guarnisoen te Utrecht zich bevindende zich al aanstonds met Rijtuig derwaarts heeft begeven en de gemelde Heer Kapitein Nicolai om(?) de aangehaalde order of resolutie van het Ministerie van Oorlog tot het geven van werk tot Sestig Guldens ’s maands heeft aangezogt

Dat hij Suppliant als doen van de Heer Kapitein Nicolai geen ander berigt heeft kunnen bekomen dan dat de Resolutie van f 60- ’s maands was berustende bij de Heer Verbeek en dat dezelve zoo hij Heer Kapitein Nicolai zich wel konde herinneren in het Jaar 1814 en meermalen deze Resolutie aan het Bureau bij de Heer Verbeek hadde gezien(?) zoo als hier van blijkt uit copie van een missive met een daar bij gevoegd attest van de Heer Nicolai hier nevens gevoegd onder de Letter B.

Dat hij Suppliant daar op verheugd zijnde zich met dat attest dadelijk na Delft heeft begeven en het zelve aan het Bureau van de Heer Verbeek aldaar heeft vertoond met verzoek die gemelde Resolutie aan hem Suppliant hetzij in originali of bij autentiek afsrift(?) uit te leveren.

Dat de Heer Verbeek en andere aan het gemelde Bureau gede(?)tacheerde persoonen aanstonds alle recherche na dezelve Resolutie gedaan hebben zonder dezelve echter te hebben kunnen(?) vinden

Dat hij Suppliant intusschen al zonder werk blijvende veel schade kwam te lijden en geen werk kunnende bekomen geen vooruitzicht hadde waarvandaan zijn bestaan te vinden

Dat hij Suppliant vervolgens geen de minste hoop hebbende om ingevolge de voorgemelde Resolutie eenig werk van ’s Lands Magazijn te bekomen eindelijk zig genooddrongen heeft gevonden wederom het Huis-Smits werk bij der hand te nemen wilde hij met zijne moederloze kinderen van Kommer en gebrek omkomen

Dat hij Suppliant omtrend al het vorenstaande geposeerde(?) betrekkelijk het hier boven aangegane Contract en de aan hem successive namens het Ministerie van Oorlog afgegeven(?) orders gerustelijk het getuigen van de Heer Kapitein Huisers thans wederom in ’s Lands Magazijn te Delft Directie voerende durft in te roepen alsmede die van de Heeren
Kapiteins Knote en Nicolai in der tijd bij het zelve Magazijn geemployeerd en van alles niet onkundig kunnen zijn

Dat hij Suppliant zonder zich op zijne bekwaamheid als Werk...(?) aan de voormalige Culenborgsche Geweerfabriek te willen beroepen de vrijheid neemt bij deze te avanceren dat hij bovendien als Burger(?) en Inwoonder is van een goed en onbesproken gedrag zooals uit(?) nevensgevoegde verklaring van Heeren Burgemeesteren der Stad Culenborg sub Lett: C komt te blijken.

Dat des Suppliants overledene Vader Benedictus Saltsherr mede aan de gewezene Culenborgsche Geweerfabriek als een der voornaamste werklieden is bekend geweest en dat denzelven door eigen inventie veele premien in het maken en vervaardigen van konstwerken tot een Geweerfabriek relaterende onder het bewind van den laatsten Heer en Graaf van Culenborg Zijn Majesteits overledene Heer Vader a...(?) anders heeft mogen wegdragen en van welke inventien en(?) uitgevonden konststukken des Suppliants Broeder Johannes Saltsherr thans Controleur te Luik wederom tot merke..(?) voordeel der Lands Geweerfabrieken een nuttig gebruik weet te maken

Dat den Suppliant door zijne agt en dertig Jarig getrouwen arbeid aan de Culenborgsche Geweerfabriek zoowel als zijne hier vooren aangehaalde gedane tozegging en gegeven orders tot het aan uit het Slands Magazijn te Delft aan te schaffen werk tot Sestig Guldens ’s maands en daarin ondergane te Leur stelling en dar bij geleden Schade vermeend eene billijke aanspraak te hebben op eenig Pensioen gratificatie of schade vergoeding vooral om reden er sommige fabrikanten van de gewezen(?) Culenborgsche Geweerfabriek onlangs door Zijne Majesteit onze geliefden Koning met een Jaarlijks Pensioen ga..(?) zijn gebeneficeerd geworden.

Weshalven den Suppliant de Vrijheid neemt zich te keeren(?) tot uwe Excellentie zeer ootmoedig verzoekende dat het uwe Excellentie moge behagen des Suppliants hier voren ter nedergestelde middelen en positiven in eene Gunstige overweging te nemen en het daar heenen te willen dirigeren dat hij Requestrant zoo uit hoofde zijner agt en dertig Jarigen getrouwen arbeid aan de voormalige Culenborgsche Geweerfabriek als uit aanmerking van zijn Suppliants naar waarheid hier boven aangehaalde gedane toezeggingen van werk wegens de Lands Magazijnen tot Sestig Guldens smaands te zullen verschaffen en de daar op gevolgde te leur stellingen en geledene Schaden en verpleegde reiskosten door Zijne Majesteit onze geliefden Koning moge werden schadeloos gesteld hetzij door een gunstig Jaarlijks Pensioen Douceur of andere gratificatie of uitbetaling van de toegezegde Sestig Guldens ’s maands zederd den Jare 1814 oftewel anders zoo als uwe Excellentie naar billijkheid zal goedvinden voor den Requestrant gunstig aan Zijne Majesteit te moeten voordragen en vinden te behoren en dat hier van aan de Suppliant de nodige dispositie of besluit mogen werden uitgeleverd

t welk(?) doende


Ik ondergeteekende Geweermaker woonende te Kuilenburg verklaar bij deeze aangenomen te hebben van De Colonel en Directeur der Artillerie P. Huguenin als daar toe geautoriseerd door zijne Excellentie de Heer Commissaris Generaal dato 28 Februarij No:50 en 28 Februarij No:72 te leveren:

Twee Duizend Geweeraftrekkers in den tijd van drie weeken, goed bewerkt volgende de daarvan gemaakte modellen, tot de Prijs van Twee Stuivers per Stuk.
Een Honderd en Vijftig Laadstokken(?)........(?) / à ....(?) St.(?) p St
Een Honderd Bajonett, Fransch model
Vijftig do....(?) de Jager model
Een Honderd do voor Holl. ....(?) geweer
à Achtenwintig Stuivers per Stuk door elkander

En met Vijftig Bajonetten per Week.

De betaaling zal geschieden zodra de gelden voor deeze leverantie geaccordeerd zal zijn ingekomen.

Delft de 14e Maart 1814

E zaltsherr
D Oostindien(?)
Geapprobeerd.
De Colonel Directeur der Art.
P. Huguenin

vermeld als: Emanuel Saltzherr (1835)

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Emanuel Saltzherr?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!

Barre chronologique Emanuel Saltzherr

Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés:  grand-parents    parents    frères/soeurs    enfants