Il est marié avec Maria Slob.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 28 mars 1800 à Hoornaar.Source 3
Ils se sont mariés le 20 avril 1800 à Hoornaar, il avait 25 ans.Source 4Enfant(s):
Pleun en Maria verhuisden in 1807 vanuit Noordeloos naar Streefkerk.
Pleun koopt:
- op 5 november 1802 - samen met zijn broer Dirk - een morgen bouw- en griendland, gelegen op de polder Noordzij van Willem Hendrik van Barnevelt, heer van Noordeloos, voor de som van 600 gulden;
- op 9 september 1803 van Arie de Kluijt dertien hond hooiland, gelegen op de polder Botersloot, alsmede vijftig roeden griendland, eveneens gelegen op de polder Botersloot, tesamen voor 250 gulden;
- op 11 juni 1804 van de kinderen Den Dekker een morgen, drie hond hooiland, gelegen op de polder Grotewaard voor 380 gulden.
---------------
Pleun verhuurde ook zijn landerijen:
"Pleun Rietveld Dingemanszoon is van voornemen publiek ten overstaan van schout en schepenen te verhuren voor deze jare 1810:
2 1/2 merg Hooijland op Botersloot
Imand daar inne gading hebbende kome op vrijdag den 4 van Bloeimaand 1810 des voormiddags ten 10 uuren in het Rechthuis te Noordeloos aanhore de conditie en doe zijn genoege.
Zegt 't voort."
-----------------------
Op 6 maart 1795 werden de Drossaard,Schout en Schepenen alsmede de Waarsluyden, "uyt den Eed ontslagen gehouden". Dit ivm de nieuwe regels van de Franse bezetter. Dus moest men nieuwe kiezen. Op 20 maart 1795 werden bij meerderheid van stemmen voorlopig gekozen tot schepenen, Gerrit den Besten, Gerrit Stehouwer, Gerrit de Jong, Jan Jansz.Verwolf, Jan Brouwer, Cornelis Huybertsz.van den Dool en Pleun Jacobse Rietveld. Vervolgens gingen de ingelanden van de 4 polders over tot de verkiezing van waardslieden en poldermeesters. Tot waardslieden werden gekozen: Voor de Noordzijde Bastiaan de Koning en Bastiaan Bons,voor Overslingeland Antony Bons en Frederik van der Have, voor de Grootewaard Dirk Stigter en IJmert van den Heuvel, voor de Botersloot Bastiaan den Besten en Dingeman Rietveld.Ook dat op 22 januari 1806 een nieuwe waersleider voor de (Grote Waert) moest worden gekozen i.v.m. het overlijden van Dirk Jansz. Stigter. Zijn opvolger werd Peter Timmer, aangewezen door het gecombineerde Dorps-en Polderbestuur. Dit i.v.m. met de nieuwe regels gesteld door de Franse bezetter.(Na de inlijving bij het keizerrijk van Napoleon in 1810 werden deze besturen gescheiden.Tevens werd op 16 januari 1806 een nieuwe "Grootarmenmeester- en Kerkmeester gekozen voor de Zuidzijde van Noordeloos en Hoornaar i.v.m. het overlijden van Dirk Jansz.Stigter. In zijn plaats werd gekozen Pleun Rietveld Dingemansz. wonende op de zuidzijde van Noordeloos. Eedsaflegging op 22 januari 1806. De bewoners van de zuidzijde van Noordeloos kerkten in die tijd te Hoornaar. Deze gegevens gevonden in het boek van Maarten W. Schakel, over de geschiedenis van de Vrije-en Hoge Heerlijkheid Noordeloos. Hiervan tevens een akte gevonden in het Gerechterlijk- archief van Noordeloos,thans de gemeente Giessenlanden, gedateerd 1798,waarin Dirk Stigter met nog anderen met name genoemde personen,de Schout J.Gerdessen (een voorvader van Maarten Schakel van moederskant) en de waerslieden Bastiaan Bons, Bastiaan de Koning, Anton Bons, Govert Slob, IJmert van den Heuvel en Dirk Stigter, gemachtigd werden om met de Kerkeraad van de Ned.Herv.kerk van Noordeloos te onderhandelen om het onderhoud van de pastorie niet langer ten laste te brengen van de vier polders onder Noordeloos.
(Een waersleider maakte deel uit van het ter plaatse dienstdoende polderbestuur van het waterschap..Een waersleider was wat wij tegenwoordig een Heemraad noemen.De Schout was wat wij tegenwoordig de burgemeester noemen.Een Grootarmenmeester was lid van het burgerlijk bestuur voor de armenzorg,daaronder vielen kosten ten behoeve van het onderwijs voor zover daar de kerk niet voor zorgde,de armenzorg voor zover dit niet viel onder diaconie van de kerk,salarissen van een paar overheidsdienaren en nog wat kleinere kostenposten voor de gemeenschap. Dit kwam op een gemeenschappelijke rekening van het zogenaamde,"grootgemeen", terwijl de armenmeester lid was van het kerkbestuur, voor de armenzorg, nu ook diaken genoemd.Voor de Franse bezetting maakten de Schout en Schepenen, alsmede de bestuurders van de polder en het kerkelijkbestuur het bestuur over de burger uit. Schout en Schepenen waren belast met de rechtspraak en de notariele werkzaamheden ter plaatse, ernstige misdrijven en hogerberoepszaken werden behandeld door de "De Hoge Vierschaar", Kerk en Staat waren nog niet gescheiden. Het polderbestuur behartigde de waterschapsbelangen, zoals bemaling, onderhoud van de wegen en paden alsmede de controle over het onderhoud van de watergangen, kaden en dijken. Tevens werden de nodige belastingen door hen geheven, zowel personele-als onroerendezaak belasting.Het kerkelijkbestuur trad ook op als "bank van lening",genoemd de (Heilige Geest Armen),