Il est marié avec Nn Nn.
Ils se sont mariés Not Married à Not Married.
Enfant(s):
Hij is de vijfde zoon en werd door van Leeuwen "Jeronimus" en "priester" genoemd.
In het dossier van der Feen-de Lille komt hij inderdaad voor. Hij wordt doorgaans aangeduid als "Meester Hieronimus Jansz". Deze priester, die blijkbaar een bijzondere theologische studie voltooid had, heeft, op grond van de hierna nog nader te citeren verklaring van zijn "oomzegger" Adriaan van de Nijenburg, tenminste één bastaarddochter nagelaten, Claertgen genaamd, die getrouwd is (bijlage 1).
Mr. Hieronimus Jansz, die de na te noemen familie-vicariën bezat in de Grote Kerk van Alkmaar, behoorde tot degenen, die bijgedragen heeft in de kosten van de befaamde retabel op het hoofdaltaar van die kerk, die door niemand minder dan Maerten van Heemskerk vervaardigd is en die zich thans in de domkerk van Linköping, in Zweden, bevindt. Zijn portrte komt daarop voor.
Op 20 maart 1524 ontving Mr. Hieronimus Jansz in zijn vaders plaats de belening met het Egmondse leengoed het Strijp te Valkoog.
Er een provenhuis gesticht door vier van de kinderen van Jan Gerritsz. en Joost Hereman tezamen. Dat gebeurde bij acte van de 8e Januari 1548. Toen werd nl. door Mr. Hieronimus Jansz., priester, de baljuw Jan Jansz., Joost Jans dochter, inmiddels weduwe geworden van Augustijn van Teijlingen en Mr. Cornelis Jansz., advocaat voor de Hove van Holland, bepaald, dat het aandeel in de dos, zowel van de vicarie van 1462 als van die van 1520, die overschot opleverde, een nieuwe bestemming zou worden gegeven, nl. de verzorging in een afzonderlijke woning van twee, drie of meer oude mannen of oude vrouwen, die bij voorkeur uit het geslacht van de stichters gekozen zouden worden door de stichters zelf en later door de hen opvolgende beheerders, die op hun beurt ook zoveel mogelijk van de bloede moesten zijn.
Dit provenhuis bestaat te Alkmaar thans nog steeds en het is bekend onder de naam van het hofje van Egmond van de Nijenburg en van Teylingen.
Ook de stichtingsacte van het provenhuis (bijlage 1) bevat voor de kennis van de oudste generaties van het geslacht, dat zich later van Egmond van de Nijenburg is gaan noemen, nog enige bijzonderheden.
Het stuk brengt er ons nl. van op de hoogte, dat de z.g. stamvader Gerrit Willemsz. twee kinderen heeft nagelaten, die beide Jan hebben geheten. De éne Jan, of Mr. Jan Gerritsz., was pastoor te Hillegom geworden en hij was tevens de allereerste vicaris geweest van de vicarie door zijn vader anno 1462 te Alkmaar gesticht (na zijn dood was Mr. Hieronimus Jansz. de opvolger geworden en deze had toen ook de bediening verkregen van de anno 1520 aldaar nieuw gecreëerde vicarie).
Bijlage 1:
Alsoo Jan Gerritsz mijn za: grootvader in zijn leven wt zijne goederen gemaect heeft ten behoeve en onderhout van zijne naeste vrunden die tot armoede souden mogen comen te vervallen, eenige parchelen van landen en daer nae sijn soonne Mr. Jeronimus Jansz om die scamele vrunden noch eenichsins mede te beneficieren, gecoft hebbende van Jorden van Foreest erfgenaem van za. Jonffrouwe Clemeins van Foreest seeckere erven staende op te Nieuwesloot thans over het erf van de Minnebroeders, die hij tot camers ende woningen vande scamele vrunden heeft doen bouwen, alle welcke incompsten en woningen souden werden geregiert en geadministreert vanden outsten ende naesten vanden geslachte van hun beijden soo ist dat ick Adriaen Jansz vanden Nijenburch jegenwoordich als outste ende naeste vanden geslachte van mijn voorsz grote vader en oom respective en oversulcx gifter vanden voorsz intomen, considererende en bemerckende dat die twee nagelaten kinderen van Hieronimus Jacobsz die soone van Claertgen Jeronimus zaliger wesende descendenten mende afcommelingen van mijn voorsz oom Mr. Hieronimus Jansz zoe tot armoede gecommen zijn en nodich van eenich onderhout dienen voorsien te wesen, verclaere en begeere bij desen mijne uterste meeninge, intentie ende begeerte te wesen dat dotter Jan van Teijlingen mijn neve jegenwoordich d’voorsz goederen administrerende ofte die namaels in zijn plaetse sal mogen comen, aenden voorsz twee kinderen van Jeronimus Jacobsz en die lancxtlevende van hun beijden wte voorsz incomsten en woning jaerlijcx sal wtkeeren, die somme van twintich Carolus guldens te XL grooten ende dit geduerende soolange ende ter tijt toe dselve kinderen tot haer mondige jaren sullen zijn gecomen, ofte dat zij haer selfs sullen konnen onderhouden. Des ten oorkonde hebbe ick dese jegenwoordige met mijn eijgen hant ende name onderteickent opten vijfden Julij anno zestienhondert en vier.
(Acte op papier.)
Aeriaen vanden Nijenburch.
Bijlage 2:
Copie. Wij Meester Jeronimus Jansz priester Jan Jansz Balliu van der Nijenborgh Mr. Cornelis Jansz advocaet voor den hove van Hollandt gebroeders ende Joost Jans dochter weduwe wijlen Augustijn van Teylingen saliger gedachten doen kondt en laten weten een yegelik mits desen dat int jaar 14 hondert twee & tsestich wijlen Gerrit Willemsz: onsen grootvader geordonneert 6 gemaekt heeft naectelijken onder sijnen zegel aen drie partijen twaelf Carolus gulden tsjaers losrenten tot een officie ecclesiastick mits dat den ontfanger van die twaelf carolus gulden tsjaers gehouden soude weesen alle dagen te lesen miserere & de profundis tot lafenisse van sijn ziele & heeft bevorwaert de voorsz renten van twaelf carolus gulden tsjaers te mogen veranderen in andere goeden ofte renten welverstaende dat de outste & de naeste die jongste man voor d’oudste wijff altijt gifter & patroon soude weesen vant voorsz officie & is voorsz Gerrit Willemsz overleden achterlatende twee kinderen tot sijnen erffgenamen als Mr. Jan Gerartsz priester en pastoor van Hillegom onsen oom & Jan Gerritsz onsen vader saliger gedachten & alsoo Mr. Jan Gerritsz priester is geweest met ‘t voorsz officie en heeft soo veel gedaen dat in de plaetse van de voorsz twaelf carolus gulden tsiaers geordonneert sijn drie parceelen van landen gelegen in den bannen van Valkencoogen geldende ter selver tijd niet meer dan derthien Carolus gulden tsjaers & is meester Jan Gerritsz overleden achterlatende Jan Gerritsz onse vader tot sijn eenige erffgenaem, die welke eenige van sijn kinderen ‘t voorsz officium heeft laten volgen en onder anderen heeft hij mij Mr. Jeronimus Jansz mijn leven langh gedurende gegeven & gegunt tvoorsz officie met den aencleven van dien en hebbe ik Mr. Jeronimus Jansz die drie percelen van landen gelegen in Valckencoogen tot dese dage toe beseten ontfangende jaarlijks de vruchten als dat behoort maar alsoo wij gebroeders en suster den dienst Gods gaerne sagen ten eeuwigen dagen onderhouden en deselve in piis causis geaugmenteert te worden soo ist, dat wij gelijkelijken met malkanderen geaccordeert sijn tot augmentatie van Godts dienste en ook tot hulp en bijstant ons drien korsten mensche willen en accordeeren mits desen dat men die landen gelegen tot Valkencoogen die dus lange tot het voorsz officie geweest hebben niet geamortiseert sijnde sal int openbaer verkoopen om den meesten prijse de penningen nu voortaen nadien deselve landen al verkoft sullen sijn die geene die na toverlijden van mij Mr. Jeronimus Jansz gedeputeert sal worden tot voorsz officie ofte officien dat die selve tot die losrenten tomende van de voorsz verkofte landen van Valkencoogen voorsz jaarlijks en ten eeuwige dagen betaelt sal worden twaelff carolus gulden tstuck gerekent tot twintich stuijvers mits dat hij gehouden sal wesen alle dagen te lesen volgende de voorsz fondatie miserere ende de profundis voor de ziele van ons voorsz grootvader en de reste van de losrenten gecomen wesende van de voorsz verkofte landen tot Valkencooge sullen van jare tot jare ten eeuwigen dage gedurende geemploijeert worden tot onderhoudenisse van oude eerlijke verarmde manspersoonen gebooren van Alkmaer niet gequalificeert sijnde haar broot te mogen winnen & aengaende diegeene die van nu voortaen ten eeuwigen dagen toe gepresenteert sal worden tot voorsz officie gefundeert bij Jan Gerritsz onse vader van alle dagen een misse te lesen in onse Capelle op St Andries outaer staende binnen den parochiekerke van Alkmaer daer van ik Mr. Jeronimus Jansz mede de gifte geniete daer toe hij geordonneert heeft een stuk landts tot Outdorp genaemt die Uijtworp, twelk jaerlijks ten datum van onse vaders tsteamente te huere plach te gelden niet meer dan een en twintich Carolus gulden als t blijkt bij de testamente daer van sijnde bij den ordinaris geapprobeert daar van gever en patroon is die outste en naeste eerlijkste van sijnen bloede soo hebben wij des aengaende mede geordonneert voor ons onse erven en nacomelingen dat men voorsz stukke landts genaemt Uijtworp gelegen tot Outdorp int openbaar verkopen sal ten meesten prijse de penningen daar van komende op losrenten stellen en dat men den priester ofte officiant uijt die voorsz losrenten tomende van de verkooping van tvoorsz stucke landts genaemt die Uijtworp jaerlijks betalen sal de somme van ses en dertigh carolus gulden tstuk doende als vooren sonder meer en salt surplus tomende van de verkoopinge van ‘t voorsz stukke landts als losrenten geleijt werden insgelijks met de andere losrenten komende van t verkofte lant tot Valkencooge voorsz geemploijeert worden ten eeuwigen dagen mede tot onderhoudenisse van een twee drie ofte meer arme oude eerlijke manpersonen gebooren van Alkmaer inpotent door ouderdom omme hueren kost & broot te winnen welverstaende dat in gevalle ijmant van onse bloede verarmde dat alsoo wel een out manspersoon als een vroupersoon van de bloede wesende altijt geprefereert sal worden voor een andere van welke oude mannekes ofte oude vroupersonen van den bloede daer inne te stellen wij Mr. Jeronimus Jansz, Jan Janz en Cornelis Jansz & Joost Jans stellen voor ons ende onse nakomelingen die gifte van de oude mannen ofte vrouwen van den bloede hebben alsoo door ons toedoen en industrie en diligentie dese fondatie gedaan gemaakt en gefundeert is en sal elk all even veel oude mannekens ofte oude vrouwen van den bloede stellen soo lange wij in levendigen lijven blijven sullen en na de doot van Jan Jansz, Cornelis Jansz en Joost Jans die oudste van hare kinderen en erfgenamen die als dan ten tijden van der gifte in levendige lijve sullen wesen die jongste man voor dat outste wijff altijt geprefereert en sullen alle die voorsz personen gehouden wesen in een huis rustelijk & vredelijk bij malkanderen te woonen gaen dagelijks te kerken om den dienst Gods te hooren ende te bidden voor de zielen van Gerrit Willemsz Mr. Jan Gerritsz, Jan Gerritsz sijn kinderen & haren descendenten en afkomers, immers sullen tot allen tijden alst den gever ofte presentator van de oude mannen ofte vrouwen van den bloede belieft omme sober regiment ofte anders daer uijtgeset mogen worden en een ander van goet leven in sijn plaetse twelk een ijgelijk van de presentatoors en gevers int stellen ofte geven van de provens die oude mannekens voor gehouden sal worden sonder dat diegene die tot die voorsz officien van dagelijkse misse en miserere en de profundis te lesen gepresenteert sal worden eenige handelinge administratie ofte bewint van de renten komende van de voorsz verkofte landen hebben en sal maer een ijgelijk in ‘t sijne te vreden moeten wesen in ‘tgene dat daer toe alsoo bij ons luijden geordonneert en toegevoegt is, willende en verklarende voorts dat de outste en naeste manspersoon hiertoe nut en bequaem int leven sijnde als die collatie vaceert van die misse en miserere en de profundis lesen en daar en boven mede die handelingen en administratie hebbende van de jaarlijkse renten komende van de voorsz verkofte landen die welcken gehouden sal wesen den officiant van de voorsz dagelijkse misse en ook miserere en de profundis tot twee stonden sjaers uijt te reijken de voorsz ses en dertich carolus guldens tsiaers telken halve jare vier en twintich carolus guldens en de reste van de renten komende van de voorsz verkofte landen, soo tot Valkencooge als van de Uijtworp temploijeeren tot onderhoudenissen van de voorsz oude mannekens ofte vrouwen van den bloede alsvooren sonder t hooftgelt van den renten of ijet daer af int groot noch int kleijn tot onderhoudenisse van dien te mogen emploijeren maar soo wanneer dat het gebeurt datter eenige renten gelost worden soo sal bij den outste en naeste van den bloede voors die penningen van dien weder terstont op losrenten gestelt worden bij advijs en consent van drie of twee van ons ofte onsen erven en nakomelingen ten eijnde die voorsz officiant van de renten van dien jaerlijks betaelt ende oude mannekens van de reste van de renten onderhouden en gealimenteert mogen worden die ook gehouden sal wesen met aenvaerden van die administratie cautie suffisant te stellen voor sijn administratie en ingevalle van lossinge die hooftpenningen illico bij advijs alsvooren tot renten te employeeren en sal die voorsz outste ende naeste van den bloede alle jaren gehouden wesen van sijnder handelingen en administratie te doen goede rekeninge bewijs en reliqua voor twee ofte drie andere naeste van den bloede op een peijne van vijftich carolus gulden te verbeuren en daar en boven gepriveert te wesen van de voorsz administratie en gifte ofte collatie, die welken dan hebben sal die outste en naeste van den bloede daer aen, die dan int leven wesen sal & soo voort bij gebreke mede van sulken altijt de outste en naeste daer aen en indien die outste en naeste tot die handelinge en administratie van die voorsz renten niet en soude mogen verstaen maer daertoe een ander willen committeren soo en sal hij het tselvde niet mogen doen sonder consent van den naeste van den bloede van ons gebroeders en suster tot drie ofte vier toe in getalle, die gelijkelijken consenteren
sullen in nemen ofte kiesen van een administratoir ende rentmeester maar sal altijt die outste en naeste moeten responderen voor de rekeninge indient die naesten van den bloede belieft ofte den administrateur houden voor die principaelste sulks als henluijden dat gelieven, des sal die voorsz administrateur ofte rentmeester daervan jaarlijks geloont worden tot seggen van drie ofte vier van den naeste bloeden van ons gebroeders en susters dan indertijt wesende en sal den administrateur ofte rentmeester geen gelt van sonderlinge extraordinaris niet mogen uijtgeven sonder ordonnantie ofte consent van de outste en naeste van den bloede hier toe nut en bequaem wesende. In alle welke poincten en articulen wij gebroeders en suster gelijkelijken geslooten hebben en geaccordeert sijn willende dat alle tgeene wes vooren int lange verklaert staet bij ons onsen erven en nakomelingen ten eeuwigen dagen onderhouden sal worden van den minsten tot den meesten articulen toe ende ook dat die eerwaerdige Heere in Gode Heer George van Egmondt bij der genade Godts bisschop tot Utrecht abt en Heere tot St Amants &c. dese onse goede gifte en ordonnantie bij ons om beste wille en tot hulp en bijstant van ons even alsulks gemaekt ad pias causas wil approberen ratificeren en amortiseeren ten eijnde de selve ten eeuwigen dagen mach effect sorteren en van waerden gehouden worden ende alsoo ik Mr. Jeronimus Jansz. priester van meest alle mijn broeders en susters van elks ontfangen hebbe thien carolus gulden waar voren ik belooft en tot mijne laste genomen hebbe ten eeuwigen dagen te onderhouden onse Capelle van Sinte Andries staende binnen der parochie kerke tot Alkmaer soo van wijn broot en waslichtkaerssen ornamenten dat houtwerk altaer tschuijeren tcoperwerk van die tralien candelaers en alt gene dat tot die voorsz Capelle ten eeuwigen dagen dienen en nootlicken van doen sal wesen soo ist ik daer toe maeke fonderen en bespreek thien carolus gulden tstuk doende twintich stuijvers sjaers omme die jaarlijks te converteren tot onderhout van die voorsz Capelle in alle tgene wes daer toe van noden sal wesen waar van die vijff carolus gulden is een pacht staende op een huijs en erve binnen der stede van Alkmaer aen die noortsijde vant Dronckenoort genaemt Jan Blaekers Bosch en die ander vijff carolus gulden sullen paertich(?) uijtgeleijt worden van diegene die de handelinge en Administratie hebben sal van de renten tomende vande voorsz vercofte landen van Valkencoogen de Uijtworp voorsz alsoo ik aen die voorsz Uijtworp die ik geconsenteert hebbe geheel te verkoopen twee stukkens lants sedert overlijden van Jan Gerritsz mijn vader saliger gedachten aengekogt hebbe liggende in de banne van Outdorp buijtendijcks op de Schermer deen stuckgen gekogt van de kerk van Outdorp en dat ander te weten twee geerssen van een Jan Jelles buijrman tot Oudorp naevolgende de brieven daervan sijnde en soo wat dat jaarlijks overlopen sal worden sal van de voorsz thien carolus gulden ten prijse voorst sal men t overloop van dien emploijeren tot cieragie stofferinge en onderhout van de voorsz Capelle en anders niet, waarvan mede die administratie af
hebben sal altijd die outste en naaste van onsen bloede als vooren daar toe nut en bequaem zijnde, alle dingen sonder arch en fraude en omdat wij gebroeders en suster voorsz willen en begeren dat alle tgeene wes voorz is bij ons onsen erven en nakomelingen ten eeuwigen dagen vast en onverbreekelijk gehouden sal worden soo hebben wij ten oirkonde van dese te weten wij Mr. Jeronimus Jansz. priester en Jan Jansz. balliu van der Nienburgh gebroeders elks onsen zegel hier beneden aengehangen mitsgaders onse hantschrift hier onder gesteld en alsoe wij Mr. Cornelis Janz. en Joost Jans geen zegel en hebben nog en gebruijcken soe hebben wij elks onse handtschrift hier mede onder gestelt op den achsten in Januario Ao 15 hondert acht en veertich naer tgemeen schrijven en was onderteijckent Hironimus Jansz priester. Jan Jansz. Joost Jans. Cornelis Jansz.
(Papier: XVIIIe eeuwse copie.)
Jeronimus van Egmond van de Nijenburg | ||||||||||||||||||||||||||||||||||