Geboren in het huis staande aan de Visschersdijk 37 te Rotterdam. Aangifte gedaan door de verloskundige Geertruida Maria van Til oud 34 jaren.
Tijdstip: 11:00
Woonachtig als volgt:
23-10-1903 geboren te Rotterdam, Molensteeg 36
17-08-1940 wonende te Rotterdam, Roo Valkstraat 27a;
05-09-1940 wonende te Rotterdam-Overschie, Schielaan 48b;
29-09-1941 wonende te Rotterdam-Grevelingen, Witte de Withstraat 100;
07-02-1942 wonende te Voorburg, Broekslootkade 47;
16-05-1942 wonende te Rotterdam, Schielaan 48b;
06-11-1942 wonende te Voorburg, Broekslootkade 47;
26-01-1943 wonende te Rotterdam, Schielaan 48b;
26-02-1948 wonende te Rotterdam, Madeliefstraat 13b;
23-06-1950 aldaar overleden.
Lid geweest van de Nationaal Socialistische Beweging der Nederlanden (NSB)
Lidnummer: 95443 ingeschreven op 9 november 1940;
Mej. M.E. Blom
Schielaan 48
Overschie
Marie wordt op vrijdag 23 oktober 1903 geboren in Rotterdam. Ze volgt alleen Lager Onderwijs en helpt al van jongs af aan in de kruidenierswinkel van haar vader aan de Molensteeg 36. Ze neemt al snel de hele inkoop, klantenadministratie en boekhouding op zich. Zij is tevens medefirmante in de zaak. Het is vooral door haar toedoen dat de zaak in de laatste jaren voor de Tweede Wereldoorlog als een comestibleszaak heel goed bekend staat bij diverse grote hotels en restaurants in Rotterdam en omgeving. Bij het Duitse bombardement op Rotterdam, van dinsdag 14 mei 1940, wordt de hele Molensteeg platgegooid. Het gezin vlucht twee dagen tevoren, op zondag 12 mei 1940, naar het huis van zoon Karel gelegen aan de Roo Valkstraat 27a elders te Rotterdam. Eind 1940 verhuist Marie naar de Schielaan 48b te Rotterdam-Overschie. In 1937 is Marie lid geworden van het Verdinaso, een extreem rechtse organisatie die op dinsdag 6 oktober 1931 in België was opgericht door Joris van Severen. Het Verdinaso, dat staat voor "Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen", werd opgericht als een organisatie die Vlaanderen en Nederland wilde herenigen. Het was een sociale maatschappijleer, gedistilleerd uit verscheidene geschriften, o.a. de pauselijke encyclieken Rerum Novarum en Quadragesimo Anno. Het Verdinaso stelde zich antimarxistisch en antikapitalistisch op en wenste een maatschappij hervorming in organische zin door te drukken, gericht tegen liberalen, marxisten, joden en tegen de parlementaire democratie. Het Verdinaso raakt in de loop van zijn bestaan steeds meer in de ban van de Duitse Nationaal Socialisten. In 1940, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog, gaat de partij over in de Nationaal-Socialistische Beweging (N.S.B.). Marie blijft lid en wordt op zaterdag 9 november 1940 onder stamboeknummer 95443 ingeschreven bij de N.S.B. Vanaf 1941 wordt ze ook lid van de Nationaal-Socialistische Vrouwen Organisatie (N.S.V.O.). Op donderdag 28 januari 1943 meldt ze zich aan bij de Nederlandschen Volks Dienst (N.V.D.) waar ze per 1 februari 1943 lid wordt onder lidnummer 48133. Ze solliciteert op vrijdag 28 mei 1943 naar de functie van huishoudelijke hulp bij de N.V.D. en Winterhulp Nederland. Ze wordt aangenomen en vanaf dinsdag 1 juni 1943 werkt ze geruime tijd als gezinsverzorgster en later ook kookster in een kinderherstellingsoord. Ze verdient hierbij Hfl. 110,-- per maand. Ook werkt ze nog enige tijd via de N.V.D. als Sociaal werkster voor de Waffen SS. In 1943 wordt Marie ook lid van het Duits Nederlandse Cultuurgenootschap. Op dolle dinsdag, 6 september 1944, vertrekt Marie tezamen met haar ouders, broer Jan en zusters Annie en Greet naar Duitsland. Ze komen via kamp Westerbork terecht in Hodenhagen een plaatsje halverwege tussen Bremen en Hannover op de Lüneburger Heide in de deelstaat Niedersachsen. Daar overlijdt op 4 oktober 1944 haar moeder Trijntje aan de gevolgen van haar afnemende gezondheid uiteraard ook onder invloed van de erbarmelijke reis van Rotterdam naar Hodenhagen. Bij de repatriëring op vrijdag 9 maart 1945 gaat de thuisreis richting Noord Nederland (Muntendam). Op maandag 28 mei 1945 wordt het hele gezin door de Binnenlandse Strijdkrachten ( B.S.) te Muntendam in Groningen gearresteerd. Op dinsdag 29 mei 1945 wordt Marie voor de eerste maal verhoord door Jitze van Houten, wachtmeester der Koninklijke Marechaussee, werkzaam bij de Politieke Opsporings Dienst (P.O.D.) in het District Veendam (proces verbaal dossier nr: 1177/1). Bij haar arrestatie zijn diverse documenten in beslag genomen waaronder een N.S.B. lidmaatschapskaart 1943/1944, een persoonsbewijs op haar naam genummerd. U16/010916 en twee spaarbankboekjes. Ze bekent lid te zijn geweest van de N.S.B., N.S.V.O., N.V.D. en te hebben gewerkt voor de Waffen SS. Ze wordt voorlopig in bewaring gesteld in de Bijzondere School te Muntendam. Vandaar wordt ze eind mei 1945 overgebracht naar Rotterdam en in de hulpgevangenis Hillevliet van de P.O.D. opgesloten. Haar eerste verhoor in Rotterdam vindt plaats in het gebouw van de P.O.D. aan de Oude Binnenweg op zaterdag
4 augustus 1945 omstreeks 11.00 uur door Frederik Hekman, rechercheur van de P.O.D. en tevens onbezoldigd Rijksveldwachter. Ook daar bekent ze allen ten laste gelegde feiten (lidmaatschap N.S.B., N.S.V.O. en N.V.D.). Ze wordt dan van de hulpgevangenis Hillevliet overgebracht naar het kamp Hoofdweg te Rotterdam. Op 21 juni 1946 wordt door de Procureur-Fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te 's-Gravenhage uitspraak gedaan in haar zaak. De beslissing betreffende voorwaardelijke buitenvervolgingstelling luidt als volgt: *ze zal zich als een goed Nederlander gedragen; *ze wordt onder toezicht gesteld van de Stichting' Toezicht Politieke Delinquenten" afd. Rotterdam gevestigd aan de Noordsingel 118; *haar vermogen zal tot minimaal vijf weken na dagtekening onder bewind vallen van het Beheersinstituut inzake art. 33 van het Besluit Vijandig Vermogen; *deze voorwaarden gelden voor een proeftijd van 3 jaar met als voorlopige einddatum 21 juni 1949; *ze is voor de tijd van 10 jaar ontzet van het recht tot: 1. het bekleden van ambten; 2. het dienen bij de gewapende macht; 3. het kiezen en de verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen; 4. het zijn van raadsman of gerechtelijk bewindvoerder; De uitspraak wordt gedaan door de Officier-Fiscaal Mr. J. Blom. Marie wordt dezelfde dag, vrijdag 21 juni 1946, in vrijheid gesteld en trekt in bij haar broer Kees aan de Carnissesingel 251b te Rotterdam, waar ook haar vader en broer Jan inmiddels zijn ingehuist op een klein zolderkamertje. De Stichting "Toezicht Politieke Delinquenten" benoemt Mw. J.P. Stipkers-v.d. Berg, Berkelschelaan 118b, Rotterdam als toezichthoudster. Op 30 juni 1946 vindt het eerste gesprek met Marie plaats. Marie geeft toe het niet op alle punten met de propaganda van de N.S.B. eens te zijn geweest maar heeft nog wel haar zelfde idealen als voor de oorlog. Ze vindt werk als hulp in de huishouding bij Mej. Ladage aan de Mathenesserlaan 352b te Rotterdam (groothandel in visserij artikelen). Het eerste toezichtsrapport (dossier nr: D835) dateert van 1 augustus 1946 en geeft aanleiding tot tevredenheid: Marie werkt voor haar onderhoud en wil niets meer van de N.S.B. beweging weten! Haar gedrag is volgens Mej. Ladage uitstekend, ze heeft weinig omgang met kennissen en blijft de meeste vrije tijd thuis op haar kamer; In januari 1947 meldt het toezichtsrapport: "mijn bemoeiingen met Mej. Blom zijn van dien aard, dat ik veel spreek over hetgeen op politiek gebied door haar is verricht. Zij ziet het kwaad er nog niet van in. Van politiek wil zij over het algemeen niets meer hebben! Zij heeft veel zorg over haar vader (Hendrik) en broer (Jan) die op een zolderkamertje inwonen bij zoon Kees aan de Carnissesingel! Verder geen klachten". In oktober 1947 verandert Marie van werkkring en gaat werken als hulp in de huishouding bij Mw. G. v.d. Woerd, Leeuweriklaan 18 te Rotterdam-Hilligersberg. Zij krijgt dan ook een nieuwe toezichthoudster toegewezen: Mw. J. Twigt, Breitnersingel 24, Rotterdam. Marie gaat inmiddels weer ter kerke bij Pastoor Mol, Lef. de Montignylaan te Hilligersberg. De toezichtsrapporten over oktober t/m december 1947 (dossiernr: A835/273) geven het volgende beeld: Marie heeft de zorg voor de huishouding en de kinderen in een gezin waarvan de huisvrouw zelf niets doet. Ofschoon de verhouding met haar werkgeefster goed is zou ze liever een werkkring hebben waar zij nuttiger was en onontbeerlijk bijvoorbeeld in een moederloos gezin of in één of andere sociale inrichting. Met ingang van 1 januari 1948 gaat Marie (intern) aan de slag als hoofd van de huishouding in het St. Jozefgesticht aan de Lange Nieuwstraat 199 te Schiedam. In juni 1948 geeft Marie aan dat de verhouding met het hoofd van de inriching haar doet besluiten om ander werk te zoeken. Op maandag 26 juli 1948 begint Marie als chef-juffrouw bij de firma W. Jansse, een bakkerij aan de Nieuwe Binnenweg te Rotterdam. Ze woont dan inmiddels bij haar vader in, aan de Madeliefstraat 13b te Rotterdam. Ze doet in januari 1949 examen en behaalt haar Middenstandsdiploma (afd. bakkerij). Op vrijdag 14 januari 1949 meldt de toezichthoudster (Mw. Twigt) in haar rapport: "delinquente geeft door haar gedrag te kennen dat zij een nuttig lid van de maatschappij wil zijn. Ik zou u willen verzoeken haar van verder toezicht te ontheffen". Op maandag 31 januari 1949 besluit de Procureur-Fiscaal bij het Bijzonder Gerechtshof te 's-Gravenhage dat het toezicht op Marie wordt opgeheven aangezien ze zich maatschappelijk weer geheel heeft aangepast. Op woensdag 2 maart 1949 krijgt Marie hiervan het document (wijziging van de beslissing betreffende buitenvervolging-stelling) uitgereikt. Marie overlijdt op vrijdag 23 juni 1950 te Rotterdam.