Gezworene van het ambacht
(1) He is married to Barber Joris ??.
They got married
Child(ren):
(2) He is married to Maritgen Speck.
They got married
Child(ren):
Trouwt 2e maal met Maritgen, dochter van Jacob Janszn van der Speck - waarschijnlijk! - Jonge Pouwels - dit in tegenstelling tot oude Pouwels, wiens overgrootvader Dirc Willemszn zijn betovergrootvader is; ze waren in de 1e graad verwant - is een van de aanzienlijkste leden van het geslacht. In een verklaring terzake van het "pontgelt" (een zekere belasting toekomende aan de ambachtsheer bij de verkoop in boelhuys (openbaar) van landen, huizen, bomen, vee, enz.) van 9 februari 1583 , wordt van hem gezegd, dat hij omtrent 55 jaar oud is. Op 7 september 1586, in een verklaring over de tienden wordt zijn leeftijd ca. 60 jaar genoemd. Een derde vermelding van zijn leeftijd - andermaal in een verklaring over het pontgelt van 15 maart 1602, geeft zijn leeftijd als omtrent 63 jaar.
Een exemplaar van de vergaande onnauwkeurigheid in akten van die tijd. Zowel in 1558 als in 1562 is Paulus gecommiteerde en taxateur van de 10e penning. In 1558 is hijzelf echter nog niet aangeslagen voor de 10e penning. En in 1562 is hij nog slechts voor 11 morgen met woonhuis en nog 1 morgen aangeslagen.
Mogelijk heeft hij zich tot circa 1560 in hoofdzaak met de boerderij van zijn moeder bezig gehouden. In 1581 heeft hij heel wat meer grond in gebruik. Hij is met twee anderen huurder van een "weer lants" (aaneengesloten blok), groot 22 morgen, 356 roeden. Hierin is de hofstede opgegaan van zijn grootvader. De "weer lants" is namelijk gelegen aan de Westzijde van de Hofstad van de Burch, strekkende van de Bredeweg tot achter aan de Hoefkade toe. De hofstee van zijn grootvader was echter slechts 9 morgen groot. Paulus heeft echter ook nog een naastliggend perceel van 21 morgen 18 roeden en aan de oostzijde van de Hofstad van de Burch nog 14 morgen 100 roeden. Met een dergelijk belang in de Noordpolder van Rijswijk is het geen wonder, dat hij er te eniger tijd molenmeester van was; rechtdag van 5 september 1571. Alsof het boerenbedrijf al niet speculatief genoeg was is hij - evenals vele anderen van zijn familieleden - opgetreden als koper van allerhande tienden. Hoewel de tienden een niet onaanzienlijke belasting vormden - het schijnt, dat op sommige percelen zelfs twee tienden konden drukken, nl. de geografische: noord-, Hoek-, Schapenwei-, oost- en westbloktienden, en de producttienden: klaver-, geest-, hennep-, smal- en hoorntienden - ze hadden het voordeel (in tegenstelling tot de pacht die, ook als er helemaal geen opbrengst was, niettemin verschuldigd bleef) altijd aan de opbrengst gekoppeld te blijven. De ambachtsheren gaven de voorkeur aan een vaste opbrengst.
De verschillende tienden werden "gemijnd" en degeen die er "aan bleef hangen" droeg óf de strop óf stak de winst in de zak. Het zal veel vakmanschap hebben vereist daaraan met succes mee te kunnen doen. In 1560 komt hij voor het eerst voor als pachter van de halve Noordtienden. De pachter moest een borg stellen, waartoe familieleden zich over en weer stelden. Dat deed voor hem in 1565 zijn broer Joris. Meestentijds is hij pachter van diezelfde Noordtienden, maar in 1569 is hij ook pachter van de Schapenweitienden, in 1571 pacht hij het westblok van de geesttienden. Er gaat welhaast geen jaar voorbij, dat hij niet voorkomt in het "Quoyer van de vercopinge van de thienden, 1561-1580". In 1578 heeft hij bovendien de vruchten gekocht van de boomgaarden onder "Burch", een avontuur, dat zijn naamgenoot Oude Paulus in 1562 al eens ondernomen had, maar nooit herhaald. Lange jaren is hij gezworene van het ambacht geweest, kerkmeester, Heilige Geestmeester en weesmeester. Het moet echter meer dan dit aanzien geweest zijn, dat de ambachtsheer hem deed kiezen als een van "twee goede mannen" om de eventuele geschillen tussen de ambachtsheer en een aannemer te beslechten. Slechts enige dagen later - 18 maart 1580 - is hij getuige bij een overeenkomst tussen de ambachtsheer en een aannemer. Reeds eerder was hij enkele malen opgetreden als gemachtigde van Cornelis Suys, de ambachtsheer en van Pieter van den Burch. Er zal uit geloofsovertuiging een zekere band hebben bestaan tussen de ambachtsheer en Jonge Paulus.
De reformatie schijnt in Rijswijk maar weinig aangeslagen te zijn. Nog in 1798 was de meerderheid van de bevolking Rooms-Katholiek. Dat gaf pas moeilijkheden.In 1578 heeft hij bovendien de vruchten gekocht van de boomgaarden onder "Burch", een avontuur, dat zijn naamgenoot Oude Paulus in 1562 al eens ondernomen had, maar nooit herhaald. Lange jaren is hij gezworene van het ambacht geweest, kerkmeester, Heilige Geestmeester en weesmeester. Het moet echter meer dan dit aanzien geweest zijn, dat de ambachtsheer hem deed kiezen als een van "twee goede mannen" om de eventuele geschillen tussen de ambachtsheer en een aannemer te beslechten. Slechts enige dagen later - 18 maart 1580 - is hij getuige bij een overeenkomst tussen de ambachtsheer en een aannemer. Reeds eerder was hij enkele malen opgetreden als gemachtigde van Cornelis Suys, de ambachtsheer en van Pieter van den Burch. Er zal uit geloofsovertuiging een zekere band hebben bestaan tussen de ambachtsheer en Jonge Paulus. De reformatie schijnt in Rijswijk maar weinig aangeslagen te zijn.
Nog in 1798 was de meerderheid van de bevolking Rooms-Katholiek. Dat gaf pas moeilijkheden toen in 1573 de Gereformeerde Kerk als de enige juiste erkend werd door de Staat. De ambachtsheer, notoir katholiek, moest vluchten en enige "usurpanten" zagen de kans schoon behalve de ambten van Schout (een benoemings-privilege van de ambachtsheer) en gezworenen ook het bestuur van de kerk en de kerkelijke instellingen aan zich te trekken. Een in 1620 opgemaakt verslag geeft daarvan een misschien wat eenzijdig beeld - het bestuur was sinds lang weer terug in handen van de ambachtsheer - maar de gebeurtenissen waren niet zó lang geleden, dat er geen getuigen meer van waren. Het tussenbestuur, waaraan Jonge Paulus geen deel had, schijnt nogal gemakkelijk met de kerkrekeningen te zijn omgesprongen, enige tijd zelfs helemaal geen boek te hebben gehouden. Het behoeft dan ook geen verwondering te wekken, dat zijn zoon Cornelis Pouwels van der Speck in 1652, hoog bejaard, onderdak verschaft aan de illegale priester Jan van der Aa. Het tegendraads karakter van velen van dit geslacht heeft er toe geleid, dat van die te Rijswijk bleven een zeker deel tenslotte tot de Oud-Katholieken behoorden. Maar het verhaal daarvan ligt buiten ons huidig bestek.Jonge Paulus is tweemaal gehuwd geweest. Zijn eerste vrouw is Barber, dochter van Joris Dircxzn. Zij, alsmede haar vader zijn in 1582 reeds gestorven. Datzelfde jaar compareert hij in een akte als voogd van Maritgen, dochter van de overleden Jacob Janszn. van der Speck. Het is mogelijk, dat Maritgen dan nog minderjarig is en deswege een voogd behoeft. Er schijnt voor te pleiten, aangezien haar beide, in deze akte genoemde zusters, vertegenwoordigd worden door "man en voogd". In de eerder genoemde akte, waarbij de nalatenschap van Barber Jorisdr - zijn eerste vrouw - geregeld wordt, is tevens sprake van zijn weduwe, in geval hij komt te overlijden! En - in dat geval - van overige erfgenamen. Dit schijnt er op te wijzen - nu Jonge Paulus niet tot uitkoop van de overige kinderen overgaat - dat uit het eerste huwelijk slechts één kind resulteert. Weliswaar vermeldt het "Register van de grafsteden in de kerk" te Rijswijk, dat op 12 januari 1633 aldaar in graf 16, dat evenals graf 15 aan de kinderen van Jonge Pouwels van der Speck toebehoorde, begraven is Maertgen Jans, dochter van Jonge Pouwels van der Speck, maar wellicht is dat een verschrijving. Het "Jans" is anders niet wel verklaarbaar; een dubbele voornaam komt in die tijd, meen ik, nog niet voor. De onnauwkeurigheid van allerhand inschrijvingen in aanmerking nemend zou het hier inderdaad kunnen betreffen een dochter. Meer waarschijnlijk betreft het echter Paulus' weduwe (ofschoon we dan tweemaal een verschrijving moeten aannemen). Tenslotte zou het ook een kleindochter van Paulus kunnen betreffen.
Jonge Pouwel van der Speck | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maritgen Speck |
The data shown has no sources.