He is married to Jacoba Damont.
They got married in the year 1543 at Brussel, he was 35 years old.
Viglius
; text-transform: none; font-weight: 400; color: #222222; font-style: normal; orphans: 2; widows: 2; z-index: 0; letter-spacing: normal; line-height: 1.6; text-indent: 0px; font-variant-ligatures: normal; font-variant-caps: normal; -webkit-text-stroke-width: 0px; text-decoration-style: initial; text-decoration-color: initial;">5d; margin: 0px 0px 1.4em 1em; line-height: 1.2em;">
Ook na zijn studies vertoefde hij regelmatig in de universitaire kringen van Frankrijk, de Duitse landen, Zwitserland en Italië, waar hij wetenschappelijke relaties onderhield met diverse geleerden, onder wie de grote humanist Desiderius Erasmus. In 1532 werd hij, op 25-jarige leeftijd, hoogleraar in de rechten te Padua, en tussen 1535 en 1541 was hij achtereenvolgens lid van het Rijkskamergerecht te Speyer en hoogleraar rechten te Ingolstadt, waar hij van 1538-1539 ook rector magnificus was. Hij verkoos deze academische functie boven het leraarschap van kroonprins Filips en andere eervolle ambten die diverse vorsten hem aanboden.[1]
Als een van de meest vooraanstaande juristen van zijn tijd was hij het brein van het Habsburgse regeringsapparaat te Brussel. Als zodanig hield hij zich ook bezig met de complexe relatie van de Nederlanden tot het Heilige Roomse Rijk. In 1545 kwam hij in een gedegen rapport tot de conclusie dat alle patrimoniale gewesten en Friesland lenen van het Rijk waren. Uit dien hoofde hadden zij recht op bijstand, maar zonder dat dit afbreuk aan de rechten en vrijheden zou moeten doen.[2]
In 1547 ging Viglius namens de Nederlandse regering van Maria van Hongarije naar de Rijksdag van Augsburg om over een definitieve regeling voor de Nederlanden te onderhandelen. Na langdurige onderhandelingen wist Viglius in juni 1548 overeenstemming met de Duitse Rijksstanden te bereiken over de Transactie van Augsburg.
In dit verdrag kwamen Karel V, als landsheer van de Nederlanden, en de Rijksdag overeen dat alle Habsburgse Nederlanden in de Bourgondische Kreits opgenomen werden. Als tegenprestatie voor eenzelfde bijdrage als van twee keurvorsten werd dit nieuwe territoriale geheel vervolgens onttrokken aan de jurisdictie van het Rijkskamergerecht en de wetgeving van het Heilige Roomse Rijk. Hiermee verkregen de Nederlanden nagenoeg volledige onafhankelijkheid.
Onder de regering van Filips II werkte Viglius nauw samen met de nieuwe landvoogdes Margaretha van Parma. Als voorzitter van de Raad van State behoorde hij ook tot de consulta, het drietal raadsheren met de meeste invloed op Margaretha.
Als eindverantwoordelijke voor de toepassing van de keizerlijke ketterijplakkaten pleitte Viglius voor een gematigde uitvoeringspraktijk. Hij verwachtte meer van overtuiging met redelijke (en volgens hem superieure) argumenten dan van het gebruik van de botte bijl. Viglius hield zich aan Erasmus' advies, die hem ooit persoonlijk aangeraden had het voorbeeld van een stervende te volgen, die op de vraag van de duivel wat hij geloofde, gezegd had: "Wat de kerk gelooft." En op de vraag wat de kerk geloofde, zei: "Wat ik geloof."
Viglius was een trouwe dienaar van koning Filips II, wat niet wegneemt dat hij kritiek had op de politiek van de koning en met name op diens grote religieuze intolerantie, maar gebruuskeerd heeft hij de koning nooit. Bij de afkondiging van de "Matiging" door Margaretha van Parma betoonde Viglius zich een voorstander van de voorgestelde maatregelen.
Met de hertog van Alva geraakte hij echter gauw op gespannen voet: wel had hij een groot aandeel in diens Criminele Ordonnantie, maar onder meer door zijn pleidooi voor terughoudendheid in de kettervervolging, zijn relaties met "verdachte" humanisten en zijn heftig verzet tegen de ;Tiende Penning, haalde hij zich Alva's haat op de hals. In 1569 trad hij af als voorzitter van de Geheime Raad, maar bleef nog wel voorzitter van de Raad van State. In die hoedanigheid riep hij in 1576 op tot de vergadering van de Staten-Generaal die de Pacificatie van Gent tot stand bracht.
Zijn herhaalde oproepen tot gematigdheid aan het adres van Filips II, de landvoogden én de opstandige edelen bleken aan dovemansoren gericht. Hij zag zich meer en meer gedwongen een beleid uit te voeren dat niet het zijne was, wat hem frustreerde en teleurstelde. Hij overleed in 1577 en ligt begraven in de Nicolaaskapel van de Sint-Baafskathedraal te Gent.
Vanuit humanistische inzichten had Viglius bijzondere belangstelling voor geschiedenis en hechtte hij onder meer groot belang aan het bewaren van oude documenten. Door Karel V werd hij rond 1547 belast met het toezicht op het archief van Vlaanderen op het kasteel van Rupelmonde, dat hij op deskundige wijze beheerde. In 1550 werd hij ook archivaris van het archief van Holland in Den Haag. Van alle andere gewestelijke archieven liet hij inventarissen maken, die hij inschreef in zijn eigen inventaris-generaal.[4]
Eveneens vanuit het humanistische ideaal stichtte Viglius in zijn geboorteplaats Swichum een hospitaal en in 1569 in Leuven het naar hemzelf genoemde Vigliuscollege voor theologie, filosofie en rechten. Voorts betaalde hij de studie voor zo'n 30 jonge mannen uit zijn familie- en vriendenkring, verzamelde gepassioneerd landkaarten en gaf opdrachten voor kunstwerken en gebouwen en voor het slaan van decoratieve penningen.[5]
Andere werken van hem zijn:
Viglius (Wigle) Aytta | ||||||||||||||||||
1543 | ||||||||||||||||||
Jacoba Damont |
Wigle van Aytta
Geslacht: Man
Geboorte: 19 okt 1507 - Barrahuis, Swichum, Leeuwarden, Friesland, The Netherlands
Overlijden: 8 mei 1577 - Brussels, Brussels, Belgium
Begrafenis: Sint Baafs, Ghent, East Flanders, Vlaams Gewest, Belgium
Vader: Folckert Gerbrants van Aytta
Moeder: Yda Wiglesdr van Hania
Echtgenote: Jacqueline Damant
Broers/zusters: Seerp van Aytta, Rintje van Aytta, Rinske van Aytta, Mints van Aytta, Gerbrant van Aytta, Gerbren van Aytta
The Geni Wereld Stamboom kan gevonden worden op http://www.geni.com" target="_blank">www.Geni.com. Geni is eigendom van en wordt uitgevoerd door MyHeritage.